Internationeel Rederijkers congres te Brugge

1995

Er is een hoofdstuk in het verhaal "Niels Holgersons wonderbare reis" van Selma Lagerlöf, dat gaat over een verloren stad: Eens in de honderd jaar komt de stad, waar de tijd verder stilstaat, uit de golven omhoog en als de inwoners dan iets aan een sterveling van buiten eerlijk kunnen verkopen, mag de stad boven water blijven, maar het lukt nooit en na 24 uur verdwijnt ze weer. Is Brugge die verloren stad?
In Brugge lijkt de tijd stil te zijn blijven staan; na de verzanding van het Zwin in de 16e eeuw, is deze handels stad, de hoofdstad van het Bourgondische rijk, een schoone, maar ook vervallen, slaapster geworden en pas in deze eeuw is ze door de prins Toerist wakker gekust. Zo staat dat in de folders en zo zei het ook de voorzitter Leon van der Velde.

Het organiserend comité had zoals gebruikelijk is, optimaal gebruik gemaakt van de mooie en indrukwekkende plekjes van de stad voor lezingen, rondleidingen en overig vertier: bijvoorbeeld op het binnenplein bij het hospitaal Oud Sint Jan werd tot diep in de nacht op een terras gezeten, gelachen en gedronken. Binnen in dit gebouw dat van buiten intact, maar van binnen omgebouwd is, is het Cultureel Centrum met vele zalen, Daar vond het grootste deel van het programma plaats: de ontvangst , de vergadering, het diner en een eenacter concours, met tot slot het optreden van de grote Groningse delegatie om iedereen uit te nodigen en er toe over te halen het volgend congres in Groningen te komen vieren in mei 1996. Maar laten we bij het begin beginnen.

Voor Tollens kwamen alleen Jan Walma (ook als voorzitter van het KPGRV) en ondergetekende naar het Internationaal Rederijkers congres in Brugge. Een snelle tocht (4 uur 14 minuten) eindigde in enig zoeken, maar na korte tijd vonden we de Ezelspoort en vlak daarbij het kleine hotelletje "Het Gulden Vlies" met 7 kamers, de ontbijtruimte is de voorste kamer-en-suite, met mooie Jugendstil glasinlood ramen in de schuifdeuren. Na de kamerreservering op zoek naar het Oud Sint Jan, dat bleek niet in de Sint Jansstraat en ook niet op het Sint Jans-plein te zijn, maar na rondvragen daar aan vriendelijk meisjes, aan het andere eind van het stadje, met smalle kronkelende straatjes en alles éénrichting verkeer! Een kaartje van het VVV, al vast geschonken bij het vorige congres, bracht ons op het binnenplein van het Oud Sint Jan. Vele rederijkers stonden daar al achter het eerste bier.
Al spoedig vertrok men voor een wandeling door de stad, onder leiding van een gids, in ons geval Elmar van Lantschoot de hoofdman van de kamer, die wij vorig jaar ook op het KPGRV concours in Delfzijl ontmoeten mochten. Vriendelijk rondgeleid langs het Memling museum, het Gruuthuysen huis, markten en bruggetjes en een klein rijtuigmuseumpje (met weinig, maar wel een eeuw oudere, rijtuigen dan in Leek). De rommelmarkt over en langs één van de reien (is grachten). Tot slot door de Blinde Ezelsstraat, die in uitloopt in een gelijknamige poort, waaronder de stellen in ondertrouw staan aangeplakt, naar een Markt, de Burg. Daar staan twee kerken boven elkaar, de onderste- de basiliek van het heilig bloed-, stamt uit het jaar 800: donker, Romaans. Met houten Christus sculpturen, de knieën glad van het vele aanraken. Aan de markt ook het raadhuis van wit zandsteen, veel vervangen beelden aan de buiten kant in nissen, mooie beelden, (maar niet zo sierlijk als twee nog authentieke.) Dan is daar het Stadsarchief met de tentoonstelling ingericht door de organiserende kamer. Een tentoonstelling met een bij zonder mooie naam: "Selden is volmaect de feeste" Dit komt uit Van der mollen feeste van Anthonis de Rovere. Deze (67 nummers tellende) tentoonstelling, met 34 middeleeuwse items, toont zeer oude boeken en handschriften; voor ons grotendeels onleesbaar, (terwijl schrijver dezes eens een cursus middeleeuws handschrift lezen heeft gevolgd ). Leuk is een weggecencureerd drukwerk (1546), dat dan maar gebruikt werd om schutbladen te verstevigen en zo toch bewaard bleef. De bijbehorende catalogus laat zien wat we gezien hebben.

De "Gedachtenwisseling omtrent de werking der Kamers" die om 19.00 uur zou plaatsvinden, gaat niet door. Zijn er te veel deelnemers, is de ruimte niet beschikbaar?, zoiets. Een terrasje en een biertje en dan is het alweer 20.00 uur en het diner met de gasten uit Nederland begint. Dit diner vindt plaats in de kelder van een hotel, waar iets bijzonders mee is: In deze kelder zijn de fundamenten gevonden van de basiliek van Sint Donaes en deze zijn intact gelaten. Overal loop je dus tussen oude gestapelde steenmuren door, die naar weer een extra zaal leiden. Boven de rand van de intact gelaten muren, maar rustend op nieuwe muren daar achter, is het dak aan gebracht. Het diner was fijn en niet teveel, lekker en gezellig. Op trad Paul Vander Meersch met een zelfgemaakt gedicht gelijk de oude rederijkers, dat niet ophield: 5 minuten of meer, misschien wordt het nog gepubliceerd. Zoals gezegd de "losse babbel over de werking der kamers" gaat niet door, (maar er wordt tijdens het diner wel veel los gebabbeld met andere kamers) Door de heer Willy de Meyer zal wel later, een samenvatting van de ingezonden verslagen van "jaarwerkingen" gemaakt worden, wat aan alle kamers toegezonden wordt. Na de maaltijd een wandeling door romantisch avondlijk Brugge: gaslantarens spiegelend in de reien, straatmuzikanten bij de poorten. Op het binnenplein van oud Sint Jan zitten de Groninger rederijkers luidruchtig tot laat in de nacht, onder aanvoering van onze voorzitter van het KPGRV Jan Walma.

De volgende ochtend koffie in Oud Sint Jan. De Groninger rederijkers moeten echter nog oefenen voor hun presentatie en ook de festivalzakken moeten nog gevuld: in een lange rij vullen we aan de lopende band 200 zakken. Stevig geplastificeerde draagzakken, met het opschrift: "Er gaat niets boven Groningen" Er gaat in: folders van het VVV, een brief van CvK Vonhoff, en één van het KPGRV (met de wapenschildjes in kleurendruk) en ook nog een flesje Hooghoudt dubbele graanjenever. Dit neemt allemaal veel tijd, zodat de Groninger delegatie de lezing in het Provinciehuis op de markt bijna mist: Elmar van Lantschoot heeft Jan Walma al welkom geheten, als die nog buiten voor deur staat, (wachtend tot de eerste toespraak voorbij is).

Twee lezingen: Fernand Bonneure spreekt over: Drie Brugse Rederijkers-dichters. Anthonis de Rovere, Eduard de Dene en Cornelis Everaerts. De eerste twee staan ook in het standaardwerk van Gerrit Komrij: deel III, de Nederlandse Poëzie van de 12e tot de 16e eeuw. (resp. blz 404 t/m 430 en blz 908 t/m 957) In van der mollen feeste, worden bij mollengijs allereerst de Paus en de Cardenalen uitgenodigd, maar "selden is volmaect de feeste", als er geen vrouwen bij zijn, dus ook de dames worden uitgenodigd, maar de mooie gewaden, de lange sleypsteerten ofte bonte mouwen hebben geen zin, "de mollen die daer feesten houwen, sij sy sijn al blindt." De Roovere officieel betaald stadsdichter van Brugge, schreef 114 gedichten, spelen van goede moraliteit en eerbare esbatementen, maar ook refreinen in 't zotte bijvoorbeeld die met als stokregel: "Geen maetken vol voort over loopt", wat, omdat het rederijkers-pornografie is, verder niet voluit geciteerd wordt. (blz 426-428). Het mannekoor van de kamer de Gezellen van de Heilige Michiel zorgt voor de intermezzo's. (Deze kamer is ook als koor begonnen). Ze heeft 140 leden.

De tweede lezing door de heer Johan van Iseghem, naar hij zelf zegt buitenstaander, geen rederijker, gaat over: de "rederijkerskamers morgen " (Rederijkerij nu en straks) Een gedreven lezing, met een opzwepende cadans. Ik citeer: (via stripheld en tijdmachine naar): "Wie bent u verzamelde rederijkers dat u zich van de 15e eeuw, voorbij het jaar 2000 wilt laten flitsen?" " Welke facetten zijn zo wezenlijk aan het concept Rederijker dat ze ook te peuren vallen uit totaal andere tijdsconstellaties? Hoe kunt u zich laten betrekken bij de cultuur van vandaag en morgen, niet alleen door er vrijblijvend aan te participeren maar ook door er mede de vorm van te bepalen?.. ... Genootschappen in het verleden hielden om die reden hun oefeningen in spreken en schrijven, trainden zich tijdens bijeen komsten in het voeren van discussies en de ruimere hantering van de taal en schreven in die zin hun wedstrijden uit.... ..Wellicht kan het belangrijk zijn daarbij niet te mikken op de besten die het al kunnen, bij poëzie en schrijf- en declamatiewedstrijden is dat immers meestal het geval.. maar voor een bredere basis te werken bij voorbeeld via of in overleg met structuren van het onderwijs... Besef daarbij..
..Rederijkers zijn geen stripfiguren, Ze hebben er de onveranderlijkheid niet van, genieten niet diezelfde spontane belangstelling en zijn zoals al wat leeft, onderhevig aan de wendingen van hun eeuw. Maar zoals ik daarnet al zei: alles wat in kunst en cultuur tijdloos is geworden, werd dat alleen maar omdat het zich met hart en ziel wist te integreren in de kortstondige tijd waarover het beschikken kon..."

Na een hernieuwd optreden van het koor en de afsluiting, een groet door de bestendig afgevaardigde van de provincie West Vlaanderen en de hoofdman Elmar van Lantschoot gaan wij in optocht door zonovergoten Brugge met trommelaars voorop, terug naar het congres centrum Oud Sint Jan..
Het middag maal is eenvoudig, maar zeer fijn van smaak met veel wijn en ijs toe. De statutaire jaarvergadering, voor het eerst gehouden op dezelfde datum als het congres, neemt maar weinig tijd in beslag: hamerstukken, de bestuursleden worden herkozen en één niet aanwezige gekandideerde wordt niet gekozen.

Het namiddagprogramma is een toneel"tornooi" om de taalunieprijs, zo hoort het ook op een rederijkerslandjuweel. Vier kamers spelen; een jury beoordeelt. Gespeeld worden:
Don Quichot op de bruiloft van Kamacho (van Pieter Langendijk!)
door Moyses'Bosch.
Glaasje op uit Verwarringen van Ayckbourn door Mariakring-Maria Theeren Gent
Instinct van Ed Vanderweyden door Jhesus met der Balsemblomme uit Gent.
Een spook voor twee vrouwen van René Obaldia door de Goubloem te Vilvoorde.

Zoals altijd in rederijkerskring gevonden wordt: de verkeerde wint, (wij vinden Don Quichotte mooier dan Instinct). Desalniettemin een goed initiatief en een mooi spektakel.
Dan komt Groningen op onder het zingen van het Grönnens laid, met vlaggen en wapenschildjes. Henk Blink en Enna Fabriek in Gronings kostuum nemen de ver schillen tussen het Nederlands en het Vlaams op de hak:
De Nederlander vroeg,
de Vlaming daarentegen vraagde
en toen de Nederlander klaagde,
Begreep de Vlaming dat hij kloeg
Als zulke woorden moeilijk blijken
Los het dan op met Rederijken
maar:
Al ben je nog zo goed gebekt
Spreek je je Nederlands perfect,
Je babbelt straks een dialect,
Als ongewenst EEG effect.

Een sterk swingend slotlied, op de wijs Stir it up,van Bob Marley, met tekst en onder leiding van Herry Cornelius sluit dit congres af:

Groningen
volgend jaar naar Groningen
Da's snel
Op naar Groningen
Staat voor u klaar daar
Groningen, jawel!

Dan nog het uitreiken van de oorkonden door de heer Leon van der Velde en het afscheidswoord van de hoofdman. Een glaasje fris, de heer Willy de Meyer zal ons het toegezegde verslag toezenden, een laatste rondgang, handen schudden en vertrek uit het middeleeuwse Brugge naar haast een andere tijd.

Jan Albert Buiskool
Koninklijke Rederijkerskamer "Tollens"
Onder de Zinspreuk: "Eenvoud het Ware"