28e Internationaal Rederijkerscongres
Brussel, 20-22 mei 2011
Georganiseerd door de Rederijkerskamers 't Mariakranske-de Wijngaard
en de Leliebloem samen met het Verbond.
Rederijkers in een hedendaags stedelijk perspectief
Het rederijkerscongres werd gehouden op verschillende plaatsen in
Brussel en Anderlecht. Er waren in het geheel ongeveer 120
deelnemers uit 23 Rederijkerskamers uit Belgie en Nederland.
Vrijdag 20 mei
Het congres begon anders dan in andere jaren al op vrijdagmiddag.
Om 14.00 uur kon verbondsvoorzitter Emiel François een vroeg
belangstellend gezelschap van omstreeks 30 congresgangers welkom
heten in het Vlaams Huis voor amateurkunsten Zinnema te
Anderlecht. Een kleine wandeling leidde naar het Erasmushuis, waar
een reeks lezingen over Brusselse rederijkerskunst werd gehouden.
Professor Remco Sleiderink kwam tweemaal aan het woord. Eerst
vertelde hij op boeiende en enthousiaste wijze over het aandeel van
de Brusselse rederijkerskamers in religieuze spektakels, processies en
Mariaspelen in het begin van de 16e eeuw.
Later gaf hij inzicht in zijn literair historisch speurwerk met de
openbaring van een herontdekte dichtbundel van het gezelschap de
Wijngaard uit 1660.
In het centrum van de middag bleek dat tekst en muziek elkaar
kunnen dienen. Maartje de Wilde vertelde over Brusselse liedcultuur
in de 17e eeuw, met bijzondere aandacht voor de dichter Willem van
der Borcht. Het muziekensemble Cannamella bracht enkele van deze
liederen ten gehore en speelde ook andere 17e eeuwse muziek op hun
authentieke instrumenten. Agnes de Meester en Rene Willems lieten
een tekst door Willem Van der Borcht nog eens toepasselijk en
toegewijd aan ons horen.
Professor Hubert Meeus gaf ter afsluiting van deze middag inzicht in
de achtergronden, het ontstaan en de inhoud van de klucht Lemmen
met sijn neus zoals opgetekend door Joan de Grieck in 1695, het stuk
dat de inzet vormt voor het Rederijkersjuweel, de rederijkerswedstijd
op zaterdag.
Het Erasmushuis vormde een prachtige omgeving, het suggestieve
interieur en de stralende tuin. Borrel en avondmaal vonden hun plaats
aan de andere zijde van de kerk, in de zon en in de sfeer van
verbroedering.
Zaterdag 21 mei
Om 14.00 uur was een inmiddels aanzienlijk toegenomen gezelschap
vanuit Anderlecht en Brussel toegestroomd naar het Sint
Kathelijneplein voor een rondleiding door de stad, die uiteindelijk
cultuur, rederijkerij en historie bleek te verenigen. Vader en zoon de
Ridder lieten de congresgangers op welsprekende en indringende
wijze het oude in het nieuwe Brussel zien. Doeltreffend werd het
rederijkersgezelschap aan het slot van de rondgang teruggebracht op
het kleine plein voor de St Kathelijnekerk. waar een fraai toneel in
een beschutte omgeving met de Brusselse stadskleuren was
neergezet. Hier vond voor rederijkers en belangstellende passanten
het Landjuweel rondom het stuk “Lemmen met sijn neus” plaats.
Twee kamers gaven op een verschillende wijze een knappe en
boeiende eigentijdse opvoering van deze klucht. De Leliebloem uit
Brussel volgde wat meer de klassieke lijn, waarna Sint Amandus uit
Leupegem de teugels losliet in een versie met pop-elementen en
wisselneuzen. Het derde stuk door de Kamer Moyses Bosch maakte
indruk met mooi spel en een visser die door zijn vrouw in de boot
werd genomen, maar kon bij gebrek aan verplichte neus niet
meedingen. Verbondsvoorzitter en voorzitter van de jury Emiel
Francois kon onder luide bijval van het publiek de prijs toekennen
aan de kamer Sint Amandus..
Ook in dit deel van de stad waren de afstanden klein, enkele
tientallen meters lopen naar de Markten, de plaats van het
avondmaal. Het gezelschap was nu op de grootste numerieke sterkte
gekomen, waardoor de vele kniegedichten tussen en tijdens de
gangen goed tot hun recht kwamen. De knieën van vele Rederijkers
uit Noord en Zuid bleken volop de ruimte te geven voor het ontstaan
van de kleine en kleinere dichten voor zover ze al niet rechtstreeks
uit de dichtaderen vloeiden.
Zondag 22 mei
Het gezelschap kwam al weer vroeg samen in het gebouw van het
AMVB aan de Arduinkaai, het Archief en Museum van het Vlaams
leven in Brussel. Hier werd een kleine tentoonstelling over de
geschiedenis van de Brusselse rederijkers in de laatste twee eeuwen
bezocht en bekeken. Een korte wandeling leidde naar de Koninklijke
Vlaamse Schouwburg, waar om 11.00 uur de Academische zitting
van het Internationaal rederijkersverbond begon. Na een
welkomstwoord van Luc Collin, de hoofdman van de Kamer de
Leliebloem was het woord aan professor Jozef Janssens die aan de
hand van geschriften van Erasmus liet zien hoe de ontwikkeling van
beschaafd gematigd optreden en goede manieren destijds in de
aandacht stond en werd bijgebracht.
Hierna kwamen verleden en toekomst van het rederijkerscongres
voor het voetlicht. De Kamer de Roode Roos uit Hasselt kreeg de
bulle als dank voor de organisatie van het 27e congres in 2010,
waarna de voorzitter en de factor van Kamer Vreugdendal de plannen
voor de 29e editie in Breda op rijm in kaart brachten en bezongen.
De verbondsvoorzitter kon vervolgens deze geslaagde zitting
besluiten en ging allen voor naar de receptie in de foyer van de
Schouwburg.
De metrolijn 5 vervulde weer een spilfunctie in het congres door een
snel transport naar Zinnema in Anderlecht mogelijk te maken. Na de
lunch vond hier de algemene vergadering plaats, waarvan apart
verslag is gemaakt. Voor degenen die niet deelnamen aan de
vergadering was er de keuze tussen een bezoek aan het Erasmushuis
met tuin of het bijwonen van de opvoering van de eenakter Bruthé
door de spelers van .t Mariakranske. Dit ruim een uur durende stuk
over de karakteristieken en lotgevallen van de huurders van een
appartementencomplex maakte indruk door gedegen en intens spel
onder een goede regie.
Een wat uitgedund, maar verrijkt gezelschap van rederijkers sprak
alles nog eens na bij de afscheidsdrink.
Willem Veenhoven