Het Tiende Internationaal Rederijkerscongres

te Vilvoorde

zondag 25 april 1993

Het Verbond van Kamers van Rhetorica Vlaanderen-Nederland

Aanwezig waren:

Koninlijke Souvereine Hoofdkamer van Rhetorica de Fonteine te Gent
Koninklijke Aloude Rederijkerskamer Sint Barbara te Aalst
Koninklijke Aloude Rederijkerskamer De Catharinisten te Aalst
Kamer van Rhethorica De Gezellen van den H.Michiel Sint-Michiels-Brugge
Rederijkerskamer Iverige Jonckheyt Sint-Amandsberg Gent
Aloude Souvereine Princelijke Camere Jhesus met der Balsem blomme ( de Balsemienen) Sint-Amandsberg Gent
Koninklijke Rederijkerskamer 't Mariacransken Brussel
Koninklijke Maatschappij en Aloude Rederijkerskamer Mariakring-Mariën Theeren Gent
Rederijkerskamer Moyses' Bosch 's Hertogenbosch
Rederijkerskamer Nicolaas Grijp Grijpskerk
Rederijkerskamer Ons Genoegen Leek
Aloude Rethoryke van den Heylichen Gheest Pax Vobis Oudenaarde
Koninklijke Rederijkerskamer Tollens Hoogezand-Sappemeer
Aloude Rederijkerskamer Trou moet Blycken Haarlem
Koninklijke Rederijkerskamer De Goubloem Vilvoorde
een vertegenwoordiger van de Nederlandse Taalunie en de overige sponsors.

Na een welkomstwoord door de Schepen voor cultuur van de stad Vilvoorde, heette de Hoofdman van de organiserende kamer Roger Adriaenssens ons welkom en hij liet niet na de overige delen van hun 500-jarig jubileumfeest te memoreren, het toneeltornooi (winnaar Moyses' Bosch) en het 20-jarig bestaan van de jeugdgroep de Gouknopjes en de Reuzenrederijkersommegang (door 16000 mensen aanschouwd, alles samen f200.000,-)

Leon vander Velde, voorzitter van het verbond, gaf een exposé over hoe het gegroeid was van de eerste bijeenkomst in 1984 tot heden. In 1989 was het congres voor het eerst in Nederland ( Moyses' Bosch Den Bosch), daar bleek dat er in Nederland meer dan 50 kamers actief zijn en zo werd op 22-6-1991 het Verbond van Kamers van Rhetorica opgericht. In 1994 zal Brussel de inrichting van het congres verzorgen met als thema: Rederijkerij in het Europa van de culturele regio's, in 1995 Brugge en in 1996 Groningen. Na dit zicht op de toekomst kwam een spreker over het verleden, het begin van de rederijkerij vertellen.

Maurits Meeus sprak over de Rederijkers en hun sociale engagementen. Direct na de burgeroorlogen van de 14e eeuw (1337-1453), als de rust is weer gekeerd ontstaan dan, na de ontdekking van de boekdruk kunst ±1450, overal in Europa, plotseling rhétoriqueurs, Meistersänger, rederijkers. Zij waren onafhankelijk van de schuttersgilden, maar bij het opstellen van hun huisregelement, de Caert, spiegelden zij zich aan die gilden. De samenstelling van een kamer was vaak: een geldschieter of Prince (beschermheer ) uit de adel, dekens uit de geestelijk heid in de bestuursraad en een factor uit de intellectuele groep van klerken, deze laatste was de centrale figuur in een kamer: de spreker, hij voerde correspondentie naar buiten (op rijm), schreef de toneelstukken en regisseerde. De spreker probeert aan te tonen, aan de hand van één enkele lidmaatschapslijst van een plattelandsgemeente De Lier bij Delft dat de samenstelling divers was uit alle standen:strodekkers, een schipper, een metselaarsknecht, een timmerman een knecht van de schout, een landarbeider, en twee notabelen. Men moest één jaar en één dag gehuwd zijn en een borg kunnen stellen, de aanvraag moest in poëzie opgesteld zijn. Het aantal leden beperkte men tot ± 60 broeders.

De tweede spreker, Dr.Eugeen van Autenboer, besprak de Brabantse Landjuwelen (1515,1518,1521,1532,1535,1541, en 1561.) Een aanvulling op en uitbreiding van de rede gehouden werd in Antwerpen in 1991, die alleen over 1561 ging (het laatste en grootste). Een landjuweel was een cyclus van 7 wedstrijden waar de eerste prijs veroverd werd met het beste esbatement (klucht), de winnaar kreeg een zilveren bord, maar was verplicht de tweede wedstrijd in te richten en twee schotels ter beschikking te stellen. De winnaar van de laatste wedstrijd kreeg 7 schotels, maar moest het volgende landjuweel organiseren. ( waar onder bv. het verwerven van oktrooi en het verkrijgen van vrijgeleides). Een tweede minder strenge wedstrijd was het haagspel, haagjuweel of naspel. De spreker geeft aan dat de wedstrijden copiën zijn van de wedstrijden van, of in samenwerking georganiseerd werden met de handbooggilden (gilden voor voet- en handboog, later ook kolveniers e.a. schutters). Een andere overeenkomst met de gilden is het fenomeen hoofdkamer die de Caert van een nieuwe kamer moest goedkeuren.(schenken). Hiermee kreeg ook de politiek een greep op de rederijkerij: Filips de Schone, keizer Karel V, de bisschop van Kamerijk, etc. Ook heeft Granvelle zich verzet tegen de inrichting van het zevende en laatste spel van het landjuweel, maar Margaretha van Parma gaf toch haar fiat. Den Bosch werd winnaar, maar de 80-jarige oorlog kwam er tussen en daarna was alles anders.

Als intermezzo speelden afwisselend het saxofoonkwartet Sonora, en hield Jot Theys, (tekstschrijver van het cabaretgezelschap Komma), als parodiërend rederijker, een tweetal voordrachten: "de dichtkunst toegelicht aan de hand van een praktisch voor beeld." ( dichters zijn dat genieën die hun inspiratie in één keer gaaf op het papier zetten of...?) Het voorbeeld:

De dwingelandij van de Muze

Zij had haar haar gekamd met gouden borstels
(want één gouden borstel geeft een lettergreep teveel)
(je kamt ook niet met borstels dus):
gedaan met gouden borstels
Zij had zich door een wirrewar geworsteld
zij zette op haar hoofd een diadeempje
en poetste haar gezicht met een klein zeempje
zij had een afspraak met een lieve jongen
.. ongen ...
ze gongen naar Brussel (dialect)
ze hongen aan de toog (idem)
voor tongen ( is het nog te vroeg..)
Die al (een) tijd naar haar vriendschap had gedongen
want later stond zij daar op hem te wachten
( dat is mooi daar rijmt veel op: jachten, klachten, nachten..)
zeer lang was zij alleen met haar gedachten
Toen hij eindelijk kwam met zijn excuses
(.. ruzies ...
toen zocht dat meisje (wat zocht zij eigenlijk?)

Toen hij eindelijk kwam was zij vergeten,
dat zij hem kort daarvoor, het rauw had gegeven.
( de bons?)

-------------------- Dan geeft hij nog een aantal voorbeelden van knappe dichters: ( minder compleet geciteerd helaas)

Dubbele rijmen:
Toen hij zich naar zijn goede moeder spoede (Libelle versie)
..hij zich met zijn moede roede naar zijn goede moeder spoede. (Humo versie)
Alle woorden op ale ..(helaas gemist)
Alles op het zelfde rijm:-euren(leuren,bescheuren,scheuren,beuren ) zg. voorzittersrijm.

Het tweede intermezzo van Jot Theys ging over :

"De regie: een kritische benadering. "
Er zijn overeenkomsten tussen een regisseur en een voetbal-trainer,
alleen weet de voetbaltrainer: wanneer de wedstrijd is b.v. zaterdag,
en hoeveel en waar getraind wordt,
maar bij toneel is: de zaal niet vrij, en kan Marietje niet op maandag,
is dinsdag de vaste kaartavond van Jan, etc. t.m. zondag.

Dus de regisseur heeft het moeilijk,
de regisseur is vaak irritant:
als je thuis net iets speciaal hebt geoefend en ingestudeerd
en je vertoont dat op de repetitie en je brengt de regisseur daarmee op een idee,
dan zegt hij: probeer dat nu eens zo, als je het net juist zo hebt gedaan
en vooral dat :"probeer"
en verder spelen wij nu zonder souffleur:
de regisseur zegt: ik souffleer wel van uit de gordijnen.
maar je hoorde hem nooit, als je hem nodig had,
en die keer dat je volop met stil spel bezig was in de armen van je geliefde
riep ie steeds luider: "Ik moet nu gaan."
"Ik heb meer gehad aan de regie-aanwijzingen van de souffleur,
dan het souffleren van de regisseur."

Nogmaals klanken van het saxofoonkwartet en een wandeling via een goed bedoelde omweg (maar het regende eventjes) over het complete Hortus terrein, naar het aperitief in de winterserre, (de tropische kas).
Om één uur het Bont Rederijkers buffet. Uiterst verzorgd en gezellig, het duurde van één tot vier i.p.v. één tot drie. Onderwijl hield de directeur van de Horteco een licht scrabreuze toespraak, waar we hier verder niet op in hoeven te gaan. Het gehele koud buffet was in de school zelf bereid: je kon drie keer opscheppen (of meer) eerst visgerechten , dan het vlees, tenslotte de kazen en een éénvoudig maar overheerlijk rijsttoetje.
Na het diner was er maar een uur meer over voor een rondleiding over de Hortusterreinen: de fruitkwekerijen (enten), coniferensoorten (en hoe ze te snoeien), bloemen, groenten en de tropische kas

De afscheidborrel werd opgeluisterd door het bekende middeleeuwse muziek spelende gezelschap: Het Kliekske (bekend van de radio:Onder de Groene Linde van Ate Doornbosch etc.) met een overvloed aan vreemde instrumenten (draailier, hommel, fluiten , piccolo's , cymbaal etc., langs de ramen stonden oude spelletjes opgesteld, waar men zijn krachten op kon beproeven: kegelen met bal aan draadje, kegelen met tollen, (drie exemplaren) sjoelbakken met bekken van kikkers als opening, blaasvoetbal met vier grote knijpballonnen, spijkers in hout blok slaan met heel smal hamertje etc. ook werden er bloem stukken uit de kas verkocht. Al met al een gevarieerd en gezellig einde van een lange dag.

J.A.B.