Internationaal Rederijkers congres 2003 Verbond van Kamers van Rethorica Brussel

"Trou moet blycken"
Haarlem

Uitnodiging | Volledig programma

Zaterdag 24 mei

13.30 uur Registratie bij TROU
Wij zijn dan al aangekomen eerst bij het Coornhert Lyceum, waar zich vele programma punten zullen afspelen en werden vandaar per voortreffelijk geregeld busvervoer gebracht naar de binnenstad, de Grote Houtstraat waar het pand van TROU is. Een mooi bordes geeft toegang tot de zalen. Hier is de inschrijving, statige zalen, de wanden fraai versierd met splinter-nieuwe intrigerenden blazoenen, een resultaat van een blazoen wedstrijd bedoeld om de lege plekken op te vullen , zolang de historische blazoenen op de tentoonstelling in het Frans Hals museum hangen. Zo is een oud gebruik nieuw leven ingeblazen ,want vroegere blazoenen waren ook het product ( ter gelegenheid ) van een landjuweel.
Een stadswandeling ( het is droog) leidt ons in groepen naar het Frans Hals museum, want daar vallen de schatten van TROU te bewonderen, genoemde blazoenen, de bandelier van de Knecht met schildjes, glazen, zilverwerk.
Die bandelier zal tijdens het congres even uit zijn vitrine ontbreken want hij wordt gebruikt, Rens ‘de Knecht’ zal getooid met sjerp met schildjes en met zijn bel alle programma onderdelen aankondigen en afroepen.
Er lopen trouwens meer historische figuren rond op dit congres: Pieter Langendijk hebben wij al gezien op Trou, later volgen nog Frans Hals en de regentessen en op zondag: Malle Babbe.
Maar terug naar het FransHals museum. De schutterstukken worden natuurlijk bekeken de st Joris Doelen , de Joris doelen hebben wij eerder in de stad op de rondleiding al gezien. Later op het congres zal blijken dat ook het bestuur daarvan nog bestaat.


Floris II

Het Frans Hals museum voorheen Oude mannenhuis is zelf ook een product van een activiteit van Trou: de loterij van 1606 waarvan wij op zondag meer zullen horen. Alles valt hier samen , maar wij moeten verder in de Bavo zal het orgel-concert zijn. Muller-orgel St Bavo Jaap Stork speelt op het Müller orgel begeleid door Boni Rietveld op trompet: Teleman, de mars La majesté; Buxtehude, fuga in D grote terts; Haydn, andante uit een trompet concert in G groot; Bach ,Wachet auf ruft uns die Stunde; en tot slot Purcell trumpet in tune, mooie muziek op een groot orgel, 2 keer 34 registers. De trompettist op de orgel balustrade is maar een miniem klein figuurtje daar ergens in de lucht. Toch mengt zijn muziek zich met gemak met het die van het 5000 pijpen grote orgel.
Hans van Es de Keizer van Trou en Otto Stange de ‘moderator’ van het congres hebben ons beide op geestige wijze toegesproken.
Na afloop bewegen wij ons weer per bus naar het Coornhert lyceum.
Aldaar is het diner ( en een borrel). Het is diner is lekker, asperge soep, asperges, ham, ijs plus frambosen-mouse toe.


Nu volgt de toneel wedstrijd om de Taalunie-prijs. Wij zullen zien 4 keer het zelfde Esbattement :
‘de Preker’
Op zullen treden : Rederijkerskamer Moyses Bosch uit 's Hertogenbosch, de Wijngaard uit Ronse, de Lelieblomme uit Brussel en een toneel-groep van het Koninklijk Groninger Rederijkers verbond KPGRV.
Moyses Bosch
De jury zijn: Nicole W.. , Ko van Leeuwen en Coen Crombach . Dit esbattement (klucht) komt uit het archief van de Pelicanisten zelf.

Korte samenvatting:
rondtrekkende preker haalt geld en goederen bijeen waaronder een biggetje, kan dat niet gebruiken en schenkt het aan een waardin die hem erbij ‘geholpen’ heeft . Hoe moet het biggetje heten? Na een aantal andere namen geprobeerd te hebben, stelt de waard voor: de preker. Moyses Bosch
Een jaar later een andere , nieuwe jonge preker komt langs ,vraagt onderdak, krijgt dat. Er blijkt niet voldoende vlees in huis te zijn: dan slachten wij ‘de preker’, echter, de echte preker hoort dat vlucht in het varkenshok, wanneer de waard met de messen komt en de waardin het prekertje zijn lot aanzegt, roept de preker in het varkeskot in angst uit hem niet te slachten. ‘Het varken praat, het is bezeten, roep de pastoor’. Pastoor en zijn knecht de koster komen met het wijwater vat. Besproeien het varkenshok , de preker gooit met mest terug. Pastoor en knecht vies. De preker knijpt er tussen uit. Koster gooit waardin met vuil water omdat die weigert te helpen ( duivelsdrek daar komt zij niet aan), waardin moet kleren uitdoen einde.

Hoe werd het gespeeld?

Moyses Bosch,
begon als stomme film , overtuigende film muziek gedurende het hele stuk na de eerste nagesynchroniseerde scene, sprak men verder zelf, maar de suggestie was voldoende gewekt. Het kleine rose varkentje, was in de 2e scene een groter wit varken. Waard en waardin overtuigend, een goed latijn sprekende preker. Pastoor en koster voldoende knullig. De mest is hier schuim.

deWijngaerd, Ronse De Wijngaard,
een jeugdkamer , die vorig jaar de prijs ook won.
Heel anders: een magere waard die eindeloos de vloer veegt in afwachting van zijn vrouw en telkens wat lijkt te gaan zeggen. Een struise waardin, bij binnekomst vele pakjes dragend, waaronder het varkentje. Goede preker, matige vrouwelijke pastoor , plus koster. De waardin steelt de show o.a met het varken. Varkenshok achter laken. De waard is zeer beweeglijk, ook mimisch en brengt ook beweging in het overig toneelbeeld, wanneer hij effectief een aantal spelers het toneel afkegelt. Achtergrondgeluid: knorgeluiden gedurende het hele stuk Zij zullen later de prijs winnen

De Lelieblomme,
in comedia d'ell' arte stijl: De Lelieblomme, Brussel
De waard met kippesnavel, vrouw idem dito. Ook hun spraak en kleding en bewegingen zijn hierbij aangepast. Het geeft een consistent toneelbeeld waarin de absurditeit vanzelfsprekend is. Intermezzo van fluitspeelster geeft tijdsverschil van een jaar aan.

Redelijk prekertje. Grote overtuigende pastoor en goed spelende kleine knecht.
Het varkentje wordt als enige bij hen ook door een persoon gespeelt met varkens-neusje.
Mooi uitgewerkt decor met name het varkenshok


Tot slot het KPGRV : KPGRV , Groningen
Twee waardinnen, in plaats van waard en waardin. Waardin twee krijgt van de jury lof voor haar lieve bejegening van het varkentje. Temeer daar zij deze woordjes richt tot de eerste rijen in de zaal. Het varkenshok is hier in de zaal gedacht in plaats van op het toneel. Redelijke preker. Grote forse pastoor en de kromme vrouwelijke koster leeft zich uit in het nat sproeien van het publiek.
Het toneel is na elke speelbeurt toe aan een goede schoonmaak beurt.

De jury geeft de prijs aan de Wijngaard uit Ronse.
Zoals in rederijkerskringen gebruikelijk behoort te zijn, is het publiek het altijd met de jury oneens, maar gunt de winnaars de prijs.

Moderator Stange legt de regels voor morgen nog eens uit. Onder andere dat alleen de gevolmachtigde afgevaardigden zondag-ochtend om half tien aanwezig dienen te zijn op het stadhuis voor de statutaire vergadering en dat de overigen mogen uitslapen. Niet ieder heeft dit gehoord.


Zondag ochtend:

Bij het betreden van de Gravenzaal in het stadhuis is de bode juist bezig, staande op een ladder, de kaarsen in de kaarsen kronen aan te steken (met behulp van een gasbrander op een stok) Gravenzaal Stadhuis Haarlem
De koffie is goed, de gebakjes komen straks nog, de vergadering gaat van start in de deftige schepenzaal. Het Damiate gobelin waar gisteren over gesproken is, valt op de wand achter ons te bewonderen. Alles bevorderd de ernstige sfeer van de vergadering.
Om half elf is dan de officiële ontvangst in de Gravenzaal, met koffie en gebak en goede toespraken. De wethouder betuigt alsnog na 5 eeuwen spijt over het terecht stellen van de factor Heynzoon Adriaensz. En de keizer van Trou repliceert deze spijt betuiging te accepteren.
Dan vlak voor wij lijken te vertrekken, komt plots Frans Hals op, die ook nog Malle Babbe introduceert. Malle Babbe spreekt de burgers met hun tronies toe (tekst uit stuk van Frederik van Eeden.). De zeventiende eeuw wordt effectief opgeroepen en komt dichtbij. Het overige hierover en over de middel eeuwen zullen wij horen op de Academische zitting.
Hiervoor wandelen wij naar de Doopsgezinde kerk een grote Schuilkerk geheel verborgen achter muurtjes steegjes en huizen.


De Academische zitting.

Hier zullen wij drie referaten horen.
Prof Herman Pley zal de derde en laatste zijn maar moet als eerste alvast wat mimen op de preekstoel, omdat de fotograaf plaatjes wil schieten.
Otto Stange introduceert de sprekers, Hans van Es spreekt over alles wat achter de schermen mogelijk is mis gegaan en over de uitslag van het songfestival, dat België nipt verloren schijnt te hebben.
Emiel François spreekt ons toe als voorzitter van het verbond en plaatst dit 20e congres in breder kader: het behoud van het Nederlands in het Europa der vaderlanden ter vervulling van het verdrag van Bologna en het verdrag van Amsterdam en noemt het onbegrijpelijke feit, dat hoewel er sinds 1980 een Nederlandse taalunie is en sedert 1995 een nieuw Belgisch- Nederlands verdrag, de subsidies, voor een van de weinige evenementen, waar deze in al deze overeenkomsten bedoelde samenwerking gestalte krijgt, gestopt worden.

De referaten:
Kity Kilian spreekt vanaf de kansel over : de loterij van 1606 en het eraan gekoppelde landjuweel.
De loterij rijmpjes die opgegeven moesten worden bij het kopen van een lot , zijn bewaard gebleven: 25.000 in getal. FransHls museum, voorheen Oudemannenhuis
De loterij was bestemd voor het stichten van een oude mannenhuis, omdat de groeiende stad overspoeld werd door onverzorgde bejaarden.
In 1596 werd al octrooi verleend voor het houden van de loterij , maar het werd pas uitgevoerd 10 jaren later, waarschijnlijk omdat de organisatie zo gecompliceerd was.
Er werden 300.000 loten verkocht elk lot werd met de hand geschreven door één van de 670 collectioneurs. Een lot koste 6 stuivers, ongeveer 1/3 dagloon. De collectioneurs kregen een beloning per 50 verkochte loten.

De twee-regelige rijmpjes heetten prosen
Wanneer iemand 1000 loten kocht werden zo’n rijmpje 1000 keer gekopieerd. Het kopiëren werd gedaan door leerlingen van de latijnse school . De briefjes werden opgerold. Lucie Sjaaks dochter kreeg 8 stuiver per 1000 opgerolde briefjes.
De briefjes werden in een mand gedaan, ernaast stond een andere mand met 'Prijs of Niets' briefjes. Eerst werd een briefje getrokken met een rijmpje en dit werd voorgelezen en daarna werd een meestal ‘Niets’ briefje getrokken uit de ander mand. Toch waren er, met een kans van 1 op 60.000, relatief veel prijzen, , o.a 194 schalen en bekers.
De trekking onder trompet geschal en met fakkel dragers voor het bijlichten ‘s avonds , duurde 7 ½ week . De 1e en 2e prijswinnaar schonken hun prijs aan het oude mannenhuis.

Tijdens de loterij werd dus ook een landjuweel georganiseerd om ook loten aan de omliggende dorpen en steden te kunnen afzetten.
Er waren 12 bezoekende kamers. Joost van den Vondel liep mee als vaandrig in een allegorie die de barmhartige Sameritaan uitbeeldde. st Joris hofje
Thema's van de rijmpjes:
1/3 Christelijk, 1/3 ‘Had ik maar de prijs’ en 1/3 lief(dadig?)heid
Sommige rijmpjes rijmden alvast op de erna verwachte uitroep: "Niets"
25 % van de rijmpjes waren van vrouwen.
"Een vrouwsprak zonder spot, ik had liever een kind dan het hoogste lot"
"Die op ijs bouwen, op boeren vertrouwen en die papen gelooft , is van sinne beroofd."
"S. Lagaai heeft ingelegd daar haar man niet en van weet, valt een prijs op haar lot, zeker dat ‘t hem niet speet."


Een intermezzo door Paul Mastenbroek op de piano en daarna:
De Knecht staat op en spreekt: "Als knecht van Trou moet blijken sta ik hier behangen met trofeeën. Aan mij de taak u in te lichten, dat oud factor Spoelder tot u het woord zal richten"

Jan Spoelder vertelt over de taken van de factor, die jaarlijks wordt aangesteld: de jaarzang op 1 juni die indruk verschijnt en de Catharijne zang op 25 november, op de naamdag van Catharina van Alexandrië, beschermheilige van de letterlievende rederijkers.
"Catharijne en Bacchus een paar apart.( met die meid heb ik het helemaal gehad)".
Catharina de schutspatroon van het geschreven woord is nu gedecanoniseerd. Hij stelt voor een adres aan de paus te richten met het verzoek dit terug te draaien, te signeren na de dienst.
Verder constateert hij dat Adriaan Heynszoon met de spijtbetuiging van vanochtend niet weer levend wordt en stelt voor hem tot plaatselijke, of liever nationale held te benoemen.

Een intermezzo door Paul Mastenbroek, opnieuw niet te lang en onderhoudend.
Hij speelt o.a ‘the girl of Ipanima’ en ‘de klokken van Haarlem’

Dan spreekt Herman Pley
(Hoogleraar Historische Nederlandse letterkunde aan de universiteit van Amsterdam.)
Hij memoreert zijn vroege jeugdtrauma na een eerste lezing over zijn proefschrift in een carnavals gezelschap, waar na elke zin op de trompet werd geblazen en elk rijmpje met gezang werd beantwoord.
Een tweede lezing voor gepensioneerde pastoors bleek ook verkeerd gevallen.
Maar hier treft hij toch duidelijk de juiste toon in een enthousiaste en meeslepende voordracht:

Rederijkers verklanken in hun optreden hun spektakel altijd en public. De Actio is het het belangrijkste tijdens de opvoering.
Het beste begrijpen we middeleeuwse toneelstukken dan ook pas als we ze opgevoerd zien.
Het was in de volkstaal, want voor de elite was het toch ook een voertuig waarmee ze de rest van de bevolking van de stad probeerde te beschaven.
Met spreekwoorden als bakens waar deze stukken op uit kwamen.
Er werd veel techniek gebruikt op het toneel: God op een wolk langs drijvend, of met een lift op en neer. Engelen die met katrollen boven het toneel zweven.
Het gebruik van geuren bij de duivel en het paradijs.
De duivel had altijd een klein gebrek. Iets aan het ene oog bijvoorbeeld. 'Als u mij van dichtbij bekijkt zo u ook meteen dat het niet klopt'. Of een mooie vrouw met een klein hoefje of kleine hoorntjes.
Het gebruik van vuur: fakkels teertonnen, vuur hoort erbij, ondanks het gevaar van complete stadsbranden. De uitdrijving van het zwarte was niet zonder risico: "Le moyenage c’est le noir"
Het gebruik van stoom, Poppen konden met stoom bewogen worden, een pop die iemand een klap geeft. Het industrieel gebruik van stoom komt pas eeuwen later in zwang wonderlijk genoeg.
In Ieper was een bedrijf dat deze "poppen op stoom" bouwde. leuning priesterbank in de St Bavo

Spektakels rond de duivel.
Waren de mensen dan niet bang voor de duivel? Zeker wel, angsten voor het onbegrepene waren volop aanwezig, zie ook het geloof aan heksen die aan het eind van de 15e eeuw begint en voort duurt in 16e en 17e eeuw.
Het rederijkers toneel bezweert juist deze angst.
Het esbattement van de appelboom, met idiote duivel :
Een simpel boerenechtpaar wordt regelmatig van hun appels beroofd. God belooft hen de eerst-volgende dief in de boom vast te houden. Het echtpaar slaagt erin de dood in de boom te lokken. Vervolgens wordt de duivel die zijn leverancier Dood komt zoeken ook in die boom gelokt .
Er is een tegenstelling tussen het huidige open wereldbeeld met zijn symbolen.
En het middeleeuwse vastliggende samenhangende wereldbeeld die te vatten was in een Allegorie. Zo’n Allegorie was bovendien een raadseltje:

De Maag en de Ledematen:
Eén speelde de maag ( een vette acteur) een ander het been etc.
De Ledematen maken ruzie met de Maag: jij voert niets uit en eet alleen maar.
De Maag wordt kwaad en gaat in staking, het lichaam sterft van honger.
De Maag had dus toch een functie: de Adel heeft dus ook een functie. Het spel blijkt een ideologische achtergrond te hebben.

Zie ook het populaire wagenspel van Masjeroen.
Elke volgende scene werd hetzij op een volgende nieuwe wagen die rond reed, dan wel op een vaste locatie na elkaar gespeeld.
Masjeroen is advocaat van de duivel, komt met gevloek en stank op. En argumenteert God van de sokken . De Duivels en de gevallen engelen worden eeuwig gestraft voor één fout. De mens echter zondigt permanent, waarom krijgt de mens steeds weer genade?
De duivel wil zelf geen genade terug , maar wil ook de mens definitief in de hel.
God twijfelt, zwalkt heen en weer. Verdedigt zich, is God van de rechtvaardigheid.
Bepaalde reformatorische strijd punten komen erin voor ( aflaathandel).
Masjeroen zegt dat de mens telkens na boetedoening weer op nieuw gaat zondigen
God zegt: daar liegt gij niet Masjeroen, geeft hem gelijk. Het gaat mis.
Dan komt Maria op als verdediger van de mens. Het klinkt plotseling anders, zij gebruikt slepend rijm, klinkt daardoor langzamer.
Toont tot slot haar grote borsten, "dit zijn de borsten waaruit gij gezoogd bent". God gaat nog één keer om. De essentie is immers toch de liefde , de Caritas.
Herman Pleij besluit zijn pleidooi met: "Breng de rederijkers kunst weer tot leven, Schande dat wij deze stukken niet opvoeren, een Joop van den Ende, waar zit hij"

Moderator Stange sluit af : We moeten opschieten, we zitten hier niet voor ons plezier, de bussen staan klaar.

In het Coornhert lyceum zal er daarna nog een meer dan voortreffelijk koud en warm buffet zijn.
De geplande opvoering van Elkerlyc door theater groep Marot gaat door ziekte van de hoofdrolspeler helaas niet door.
Gaston Kuycks uit Mechelen valt in. Brengt op het toneel een tragi-komische monoloog over ziekte en gezondheid.

De presentatie van de plaats van het volgende congres vervalt door onzekerheid omtrent de financiën ook.
Maar wij blijven in hoopvolle afwachting van een later te nemen besluit hierover.

Dit congres was in elk geval één dat we mogen bijschrijven in de rij van de zeer succesvolle en bovenal gezellige.

TROU MOET BLYCKEN