0 Ons Camers 1e 09






Terug naar index

Ons Camers v� Rhetorike

Contactadres en verantwoordelijke uitgever: Verbond van de Kamers van Rhetorica vzw.

Emiel Francois
Louis Callebautstraat 50
B 9320 Nieuwerkerken,
e-mailadres : emiel.francois@skynet.be
website : www.rederijkers.org
22 ste jaargang nr 1 januari-februari -maart

In dit nummer...

Woordje van de voorzitter

Beste vrienden Rederijkers,

Met dit eerste nummer van "Ons Camers" zijn wij aan de 22ste jaargang toe. In de loop van de voorbije jaren is er heel wat water naar de zee gevloeid en heeft de rederijkerij een ander gezicht gekregen zowel bij ons in Vlaanderen als in Nederland.

Niettegenstaande onze onafgebroken reeks van 25 jaarlijkse con-gressen en de recente aanstelling van een nieuwe Kamer kan ik mij niet van de gedachte ontdoen dat er heel wat veranderde in de werking van de Kamers. Daarom zullen wij op het komende congres dat als thema heeft "Horizonten verkennen , grenzen verleggen" trachten een antwoord te vinden op het verdere verloop van het bestaan van de rederijkerskamers in Vlaanderen en Nederland. Daarom ook zal kortelings via een vragenlijst gepolst worden naar de toekomstvisie van de Kamers. Dit kan op het congres te Mechelen het voorwerp uitmaken van een interessant debat. Ik hoop dat iedere Kamer de nodige tijd zal vinden om op deze vragen haar visie kenbaar te maken.

Afspraak dus alvast te Mechelen op 13 en 14 juni 2009.

Met vriendelijke rederijkersgroet,

Emiel François
Voorzitter

Rederijkersactiviteiten

Concours KPGRV 2008 te Zuidhorn

Op het 25ste Rederijkerscongres in Aalst werd door het Koninklijk Provinciaal Groninger Rederijkers Verbond een warme oproep gelanceerd voor deelname aan hun internationale concours.

Onze Kamer had vele jaren geleden al deelgenomen aan het concours, bij welke gelegenheid er warme contacten werden gelegd en uitwisselingen gepland.
Met het verglijden van de tijd waren de contacten wat verminderd, maar de nieuwe oproep leek ons een ideale gelegenheid om de draad weer op te pakken en opnieuw te verbroederen.

We schreven in met "ENTER", een monoloog geschreven en geregisseerd door Erwin Van Herreweghe, lid van onze Kamer.

En zaterdag 29 november 2008 was het dan zover.
Vroeg in de morgen vertrok een delegatie van 9 enthousiaste productiemedewerkers voor twee dagen naar het verre Groningen met de bedoeling om er het beste van te maken.

We arriveerden net op tijd voor de middaglunch en namen daarna deel aan de diverse activiteiten die door de organisatie gepland waren (masterclassen van regisseur Bert Geurkink op scènes uit "gebroken ijs" van H. van der Heiden, dialogen, tableaux vivants, en gedichtenconcours met vrije en verplichte teksten).

Na het diner was het tijd voor de langverwachte eenakters.
Gino Bauwens leverde een schitterende acteerprestatie af. Het publiek was van begin tot eind bijzonder geboeid en bedankte met een lange en welgemeende staande ovatie.
ENTER werd vervolgens met ruime meerderheid uitgeroepen tot winnaar van het eenaktersconcours. Kippenvel !

Later op de avond, bij een stevige pint tijdens het slotfeest, werden de banden stevig aangehaald : interessante gesprekken over het reilen en zeilen van de respectievelijke verenigingen, uitwisseling van ideeën en methodes, gezocht naar mogelijke synergiën, etc...
Bij het slapengaan, ergens héél vroeg in de morgen, was iedereen het er in elk geval volmondig over eens dat dergelijke projecten een meerwaarde bieden voor elke deelnemende vereniging, en bij uitbreiding voor de Rederijkerij.
Voor herhaling vatbaar dus.
Dank aan het Verbond voor de organisatie van dit concours.
Dank ook aan het Bestuur en haar Voorzitter Winnie Van Hasselt voor de hartelijke ontvangst.
We kijken alvast uit naar een volgende deelname.

Thierry Hermans
Deken Theater Barbara

Geschiedenis van de rederijkerij

sociale_revolutie | godsdienstige_bewegings | Conclusie

Deel 51/3
Een sociale revolutie

In minieme mate kan de Beeldenstorm als een maatschappelijke opstand beschouwd worden, veroorzaakt door de ellende van een hongerig lompenproletariaat. Anderzijds zijn er documenten overgeleverd die formeel bevestigen dat er wel degelijk godsdienstige onlusten en verwoestingen in de kerken worden verwacht. Op dat ogenblik zijn de hagenpreken streng verboden godsdienstige samenkomsten, die de regering zware zorgen bezorgen. Half juni 1566 verzoekt Margaretha van Parma de Raad van Vlaanderen om alle autoriteiten het bevel te geven ervoor te zorgen dat er binnen de grenzen van hun jurisdictie geen ongeoorloofde samenkomsten meer zouden gehouden worden, waar men "predict, zaeyt ende traceert vele erreuren, heresien ende conspiraten jeghens tkersten gheloove, ruste ende ghemeene welvaert, daerdeur tsimpel volc ghecorrumpeert ende verleet wordt."
Op 03 juli 1566 laat Margaretha een nieuw plakkaat afkondigen, waarbij nogmaals alle ongeoorloofde vergaderingen en predikingen in strijd met het roomse geloof verboden worden. Tegen de predikanten wordt meteen ook de doodstraf uitgevaardigd. Door dit plakkaat slaagt Margaretha er geenszins in om de predikingen tegen te houden. Integendeel, ze worden door een steeds groter wordende massa bijgewoond. De meeste magistraten durven de plakkaten echter niet toepassen tegen de 'ketters', die dreigen om hun predikingen ook in de stad te gaan houden, zodat men in de steden schrik krijgt voor volksoproer en onlusten, zowel wat de godsdiensten betreft als het plunderen van de rijken. Margaretha brengt Filips II omstandig verslag uit over de oproerige hagenpreken, en voegt eraan toe: 'bij al de voormelde incon-ventieën is er nog een dreigend gevaar, de armoede van het volk, veroorzaakt door een volledige stagnatie van de handel en de economie, die de neiging van de armen tot oproer en plundering van de rijken, nog doet toenemen.' Ze vreest dus én godsdienstige én sociale onlusten.
In de tweede helft van juli 1566 waarschuwen enkele nauwkeurige waarnemers Margaretha, niet voor een sociale revolutie, maar voor een dreigende Beeldenstorm. Op 17 juli schrijft Ferdinand de la Barre, souverein baljuw voor Vlaanderen aan Margaretha: 'de predikanten zijn zo vermetel hun toehoorders te vermanen, dat het niet voldoende is alle afgoderij uit hun harten te verbannen, maar dat zij deze ook uit hun ogen moeten verwijderen. Op die manier proberen zij het volk de verwoesting van de kerken en de afschaffing van de beeldencultus in te prenten.' Enkele dagen later verwittigt Georges Mattaert, de plaatsvervangende baljuw van de kanselarij Veurne, Margaretha dat enkele gewapende mannen zich opmaken om over te gaan tot plunderingen van kerken, kloosters en abdijen. Drie weken later zal er daadwerkelijk tot de Beeldenstorm overgegaan worden.
Het opsporen van het sociale milieu waartoe de beeldenstormers behoren, kan een factor van betekenis zijn in de bepaling van het karakter van de Beeldenstorm. Uit de talrijke confiscaties na de Beeldenstorm blijkt dat vele beeldenstormers zeer geringe lui of bezittingsloos zijn. In Gent zijn de namen bekend van 118 beeldenstormers, die door de Gentse magistraat of door de Raad van Beroerten worden veroordeeld. Slechts 64 worden vermeld in de confiscatierekeningen. Meer dan 33%, namelijk 33 blijken doodarm te zijn, 11 bezitten enige middelen, zodat men aan mag nemen dat 68% van de beeldenstormers die in de confiscatierekeningen voorkomen lompenproletariërs zijn. Onder dit aantal zitten echter een aantal beeldenstormers die bij verstek veroordeeld zijn. Andere veroordeelden kunnen daarenboven vòòr hun arrestatie hun goederen verborgen of verkocht hebben.
In Hulst, waar tijdens de Beeldenstorm de brekers geselecteerd zijn door de predikant Gaspard van der Heyden, is de Beeldenstorm vooral het werk van middenstanders. Ook op andere plaatsen is het de gegoede klasse die deelneemt of de leiding heeft. Met andere woorden, het is een vertekening van de werkelijkheid te beweren dat de Beeldenstorm uitsluitend door het (lompen)proletariaat gedragen is.
Waarschijnlijk heeft de neiging tot oproer en plundering van de rijken, sommige armen gedreven tot medewerking aan de Beeldenstorm. Het is niet te ontkennen dat op verschillende plaatsen in kerken, kloosters en woningen van geestelijken, enkelingen gestolen hebben ten eigen bate. Men mag echter niet vergeten dat het niet de gangmakers zijn van de Beeldenstorm die het karakter van het fenomeen bepalen, maar wel de uitvoerders. Want het kan niet onderkend worden dat op bepaalde plaatsen het proletariaat zich bij de beeldenstormers aansluit, niet zozeer om de kerken te zuiveren, maar om levensmiddelen en gebruiksvoorwerpen zoals lakens, kussen en kleding te stelen.

Een godsdienstige beweging?

De Beeldenstorm is dus geen spontane uitbarsting van volks-driften, noch een louter sociale revolutie van een uitgehongerd lompenproletariaat. De Beeldenstorm is allereerst een gods-dienstige beweging, geïnspireerd door godsdienstige motieven. De gedachte is aan de daad voorafgegaan. Het woord en de persoon hebben het volk aan de gang gebracht.
In 1545 verschijnt te Gent de "Corte instruccye bij meester C. van der Heyden, priester", waarin bij de bespreking van het gebod 'gij zult geen beelden maken', de misbruiken in de beeldencultus gelaakt worden. De auteur veroordeelt dat men de beelden op de schouders langs de straten draagt, dat vele 'god verlaten, hier en ginds om troost en hulp lopen naar houten, stenen en zilveren beelden, zich niet schamen te spreken met hem, die zonder ziel is.' Anderzijds meent hij echter wel dat God niet verbiedt beelden of gelijkenissen te maken als men ze alleen maar niet misbruikt. Hij is dus niet onvoorwaardelijk tegen beelden.
In 1554 verschijnt "Der Leen Weckwyser" van de uitgetreden pastoor Jan Gerritsz. Verstege. In dit boek legt hij zijn gods-dienstige opvattingen uiteen. Hij brandmerkt erin de aanroeping van de engelen en beelden als afgoderij: "Die predicktempel sol men reynigen van allen altaren, groven beelden, und alle heidenschen ornamenten, inde anders eerlick zyren. Men soll die affgoderie in den gront vernylen, dat gantze misenwerck mit synen altaren, beelden, kleideren und allen heydenschen ceremonien uyt des volcks ogen nemen. Dit sol alleen gescheen durch die gotfruchtige overheit, [...] , wie sie die affgodennesten gestoirt hebben, unde van Godt des halven gepresen zijnen. Alle fursten und overheden sijnen schuldich die beande affgoderij binnen hoir landen af te stellen, unde te arbeiden dat Godes woirt dair recht gepredickt werde.". Zijn werk wordt herhaaldelijk herdrukt, meer dan tien keer in één eeuw.
Volgens art 36 van de Nederlandse geloofsbelijdenis is het de taak van de overheid "om te weren en uit te roeien alle afgoderij en valsen godsdienst, om het rijk des antichrists te gronde te werpen."
Op één punt zijn de calvinisten het echter medio de 16de eeuw oneens: moet de overheid de afgoderij weren en uitroeien of mag ook het volk dat gaan doen als de overheid nalatig blijft? In de zomer van 1566 wordt de beeldencultus tijdens de hagenpreken heftig gelaakt. Uit onderzoek van het begin van de Beeldenstorm blijkt dat een viertal predikanten in het Westkwartier als gangmakers van de beweging kunnen beschouwd worden.
  1. Julien 'de predikant van Armentiers', waarvan echter geen nadere bijzonderheden bekend zijn.
  2. Frans Antoon Algoet, bijgenaamd de Swarte, geboren te Belle. Hij is een uitgetreden dominicaan die begin juni het klooster van Ieper verlaat. Naar verluidt is het een intel-ligent en welsprekend man.
  3. Sebastiaan Matte, geboren te Ieper en mutsenmaker van beroep. Reeds in 1563 treedt hij op als predikant in Armentiers, maar hij moet vluchten naar Engeland. Eind mei 1566 keert hij terug naar de Nederlanden en begint meteen te preken, onder andere te Hondschote.
  4. Jacob de Buysere uit Hondegem bij Hazebroek, is een uitgetreden augustijn. In 1561 vlucht hij naar Engeland en wordt predikant van de vluchtelingenkerk te Sandwich. In de zomer van 1566 keert ook hij uit Engeland terug en houdt hagenpreken in Poperinge en in Ieper.
Op verschillende plaatsen geschiedt de Beeldenstorm op aansporing van of onder leiding van een predikant, die soms zelf actief aan de vernieling van de beelden deelneemt. Ook andere leden van consistories, ouderlingen en diakenen, leiden op verschillende plaatsen de Beeldenstorm, nemen eraan deel, huren of betalen brekers of moedigen door hun aanwezigheid de brekers aan.
Er is een opmerkelijk verband tussen de protestantisering en de Beeldenstorm in de zuidelijke Nederlanden. In het zuiden van Brabant, in het grootste deel van Henegouwen, in de gehele provincies Namen en Luxemburg, waar het calvinisme weinig of geen ingang vindt en geen hagenpreken gehouden worden, is er geen Beeldenstorm. In Bergen, in Henegouwen, heeft er geen Beeldenstorm plaats. In deze stad heeft het calvinisme geen succes onder de handelaars, en is er nooit een belangrijk hervormde gemeente geweest en worden er geen hagenpreken gehouden.
Uit allerlei details, feiten en uitlatingen blijkt dat beeldenstormers door godsdienstige motieven gedreven worden en om godsdienstige redenen handelen. Voor zij hun 'zuiveringswerk' beginnen en terwijl ze van de ene kerk naar de andere trekken, zingen op vele plaatsen de beeldenstormers psalmen. De kloosters van de bedelorden blijken grondiger verwoest te zijn, omdat de kloosterlingen inquisiteurs zijn of in hun sermoenen de hervormden heftig bestreden hebben. In bepaalde kerken laten de beeldenstormers het koorgestoelte ongeschonden of vernietigen van de preekstoel enkel de beelden, zodat ze nog gebruikt kunnen worden wanneer hun eigen predikanten er zouden preken. Dit laatste is bijvoorbeeld het geval te Hulst.

In de kapel van het Gentse Vleeshuis worden volgens Marcus Van Vaernewijck, de beelden door de "geusgezinde" vleeshouwers zelf afgeworpen. In de Sint-Pietersabdij biedt de abt tweemaal een som geld aan om de kostbare altaren te sparen, maar de leiders van de Gentse Beeldenstorm weigeren op zijn voorstel in te gaan, het gaat er hen om om de kerken te zuiveren!

Conclusie

De Beeldenstorm is een te complex gebeuren, om door één enkele oorzaak verklaard te worden. Verschillende factoren hebben in meerdere of mindere mate de Beeldenstorm beïnvloed. Tijdgenoten leggen het accent op de hagenpreken. De hagenpreken zijn echter niet rechtstreeks veroorzaakt door de gezagscrisis in de Nederlanden, maar wel bevorderd door het toepassen van de plakkaten, die de verkondiging van de hervormde godsdienst verbieden en de aanhouding van de predikanten voorschrijven. Door de sociaal-economische toestand is mee een gunstig klimaat geschapen voor een oproerige beweging, waaraan alle klassen van de samenleving deelnemen, zodat de Beeldenstorm geen loutere uiting van een klassenstrijd genoemd mag worden.
De aanstokers, gangmakers, aanvoerders en uitvoerders van de Beeldenstorm zijn niet overal personen van dezelfde rang en stand. Het is echter onmogelijk om individueel uit te maken door welke motieven elke beeldenstormer gedreven wordt. Het karakter van de Beeldenstorm wordt nergens bepaald door de uitvoerders, maar door de aanstokers, gangmakers en leiders. Het doel van al die aanstokers, gangmakers en leiders is zeker niet om een hongerig proletariaat los te laten op het kerkelijk bezit om het privaat bezit te beveiligen. Het doel van de Beeldenstorm is om de kerken te 'zuiveren' van de afgodsbeelden, 'een gruwel in Gods ogen', en de kerken geschikt te maken voor de uitoefening van de hervormde godsdienst. Op vele plaatsen hebben de hervormden reeds vòòr de Beeldenstorm de beschikking gevraagd over een kerk. Op nog meer plaatsen wordt er na de Beeldenstorm effectief in de 'gezuiverde' gepreekt.
De Beeldenstorm is aldus in de eerste plaats een godsdienstig fenomeen. De gezagscrisis en de ongunstige sociaal-economische toestand vigeren overal, maar de Beeldenstorm heeft hoofdzakelijk plaats in die gewesten waar de hagenpreken op grote schaal gehouden worden of waar de inwoners de hagenpreken bijgewoond hebben.

Vernielingen

Het zal nooit mogelijk zijn om een volledige lijst op te maken van alle door de beeldenstormers beschadigde en vernielde voorwerpen, of om een nauwkeurige berekening te maken van de aangerichte schade. Uiterst zeldzaam zijn de bewaard gebleven inventarissen van de vernielingen die aan de commissarissen van Margaretha van Parma en naderhand aan de Raad van Beroerten overhandigd zijn. In de noordelijke Nederlanden wordt bovendien in 1572, in 1580 en later, nog heviger gestormd dan in 1566. Ook door de Franse revolutionairen worden bij het binnenvallen in ons land, veel later, talloze abdijen en kloosters leeggeplunderd en platgebrand, en worden kerken beschadigd. Het gaat hierbij niet op om latere schade op de rekeningen van 1566 te schrijven.
De vernielingen die de beeldenstormers aanrichten zijn heel divers. De toegangspoorten worden opengebroken en men dringt de kerk binnen. Niets dat heilig is, wordt gespaard, noch relikwieën, noch kerkschatten. De (heiligen)beelden worden vernield, door middel van ladders en touwen neergehaald, met gaffels en hellebaarden van hun voetstuk geworpen, afgerukt, op de grond gegooid en met hamerslagen verder vernield. Soms bewerken zelfs kinderen met kleine hamertjes stukken die op de grond liggen.
Hoofdaltaren en kleinere altaren worden vernield en stukgeslagen. Glasramen worden kapot gegooid. Kerksieraden worden vernield, net zoals grafzerken en grafschriften, orgels en schilderijen. Versieringen in de kerken worden geroofd of in brand gestoken. Kruisbeelden worden afgerukt of neergehaald. Priestergewaden worden aan flarden gescheurd. Liturgische boeken en vaak kostbare handschriften, worden uit de ramen gegooid, verscheurd of in brand gestoken. Relikwieën worden onder de voeten vertrapt, net zoals het Heilig Sacramentshuisje, dat verder aan stukken geworpen wordt of opengebroken. Retabels worden stuk gegooid, net als doopvonten, die vaak verder stukgeslagen worden. De geconsacreerde hosties worden op de grond gegooid, vertrapt en vermorzeld. Cibories worden geledigd en geld- en kleerkisten opengebroken.
In bepaalde abdijen zet men een groot eet- en drankfestijn op het getouw met de voorraad uit de kelders en de keukens. Op andere plaatsen laden de beeldenstormers meubelen, kleren en andere voorwerpen op wagens en voeren ze weg.

Wordt vervolgd

Jan Rooms

Vlaamse toneelwedstrijden op het eind van de achttiende en het begin van de negentiende eeuw (8)

Freddy Van Besien

Tijdens de jaren 1788 en 1789 vinden we aankondigingen van toneelwedstrijden in Hooglede, Geraardsbergen, Kortrijk en Wakken, maar verdere gegevens ontbreken. We kunnen er dus niet zeker van zijn of deze vier wedstrijden hebben plaatsgehad. Meer informatie hebben we over een wedstrijd te Zottegem in 1788 en in Roeselare in 1789.

De kamer van Hooglede met kenspreuk "Op d�hoogde groeyd den Olyf-Boom" liet in de Gazette van Gend van 27 augustus 1787 weten dat ze de andere kamers opriep voor een wedstrijd die zou plaats hebben in haar nieuwe schouwburg in de herberg "Het Land van Belofte", bij Bernardus Leynaert, op de dorpsplaats van Hooglede. Er werden vijf prijzen in het vooruitzicht gesteld voor het opgelegde treurspel (de titel wordt niet vermeld) en ��n prijs voor het blijspel naar keuze. Er was geen inschrijvingsgeld vereist. De belangstellende kamers werden uitgenodigd aanwezig te zijn op de loting op tweede Kerstdag 1787. De eerste voorstelling zou op tweede Pasen 1788 beginnen. Volgens Vander Straeten (1881, p. 115) nam de Veurnse kamer Arm in de Beurze en van zinnen jong aan deze wedstrijd deel. Er zijn echter geen verdere gegevens bekend.

Ook de kamer van Geraardsbergen, de Thaboristen, met kenspreuk "Spiritus ubi vult spirat", plaatste op 13 december 1787 een bericht in de Gazette van Gend nadat ze reeds op 23 november brieven had gestuurd naar de Vlaamse kamers. Ze roept de kamers op aan haar wedstrijd deel te nemen: er zijn drie prijzen voor het treurspel, twee voor het blij- of zangspel, en ook nog twee gouden medailles geschonken door de stad, de ene voor de verstafgelegene deelnemer, de tweede voor de mooiste intrede; de wedstrijd zou beginnen in mei 1788 en de belangstellende kamers worden uitgenodigd op de loting op 6 januari 1788. Batselier (1976, pp. 110-111), die het Resolutieboek van de Thaboristen raadpleegde, schrijft dat de loting inderdaad op 6 januari 1788 plaats had, maar dat er zich slechts vijf kamers aanboden: Eeklo, Deinze, Ternat, Lovendegem en Edingen. Over het verdere verloop van de wedstrijd geeft het Resolutieboek geen informatie. We kunnen dus aannemen dat de wedstrijd wegens te beperkte belangstelling werd geannul eerd.

Ook van een derde wedstrijd uit 1788 vinden we enkel een aankondiging in de Gazette van Gend: de Kruisbroeders uit Kortrijk met kenspreuk "Minnelyk van herten door het Kruys ons Heere" roepen op 28 januari 1788 op tot een wedstrijd. Deze kamer had op 5 januari 1788 reeds brieven rondgestuurd naar de andere kamers, maar er waren ook door onbekenden brieven geschreven waarin werd gemeld dat de wedstrijd niet zou doorgaan. De Kruisbroeders melden in deze aankondiging dat de wedstrijd wel degelijk doorgaat en ze nodigen alle belangstellende kamers aanwezig te willen zijn op 10 februari 1788 in het "Gilden-Hof van S. Amand" bij C. Christiaens voor de loting. De eerste voorstelling is gepland op 12 mei 1788. De wedstrijd bestaat in het opvoeren van een treurspel naar keuze waarvoor vijf prijzen zijn uitgeloofd en een blijspel naar keuze waarvoor ��n prijs is uitgeloofd. Merkwaardig is wel dat er geen opgelegd treurspel was.

De kamer uit Wakken, ten slotte, met kenspreuk "Ziet het groeyd onbesproeyd" publiceerde een aankondiging van een wedstrijd in de Gazette van Gend van 29 januari 1789. We lezen er dat de wedstrijd wordt georganiseerd naar aanleiding van het honderdjarig bestaan van de Wakkense kamer. Er dient een opgelegd treurspel te worden opgevoerd dat vijf � zeven rollen telt en een blijspel naar keuze. Er zijn vijf prijzen voor het treurspel (een zilveren koffiekan ter waarde van 150 gulden, twee zilveren kandelaars ter waarde van 80 gulden, een zilveren porte-caraffe ter waarde van 60 gulden, een zilveren bord ter waarde van 50 gulden en ten slotte een zilveren peper-en-zoutvat ter waarde van 40 gulden), twee prijzen voor het blijspel (twee zilveren soeplepels ter waarde van 50 gulden, twee zilveren limonadelepels ter waarde van 30 gulden), een gouden medaille (36 gulden) voor de mooiste intrede, een zilveren goudvergulde medaille (24 gulden) voor de verstafgelegene deelnemer, en medailles voor de beste acteurs. De inle g bedraagt 21 gulden en de deelnemende kamers moeten er zich toe verbinden een tweede voorstelling te geven in Wakken. De loting heeft plaats op 15 februari om 15 uur. Er was oorspronkelijk ook een bal voorzien na de loting, doch dat wordt afgeschaft. De wedstrijd zal op 7 juni 1789 om 15 uur beginnen. Verder is over deze wedstrijd niets bekend.

Bronnen:
Batselier, A., Kroniek van het toneel en van het letterkundig leven te Geraardsbergen (1416-1808), Geraardsbergen, Kon. Rederijkersgilde Sint-Pieter Vreugd en Deugd, 1976
Gazette van Gend
Vander Straeten, E., Le th�atre villageois en Flandre, deel 2, (Bruxelles, 1881)

1788: wedstrijd te Zottegem, georganiseerd door Rhetorica die bloeyt, daer Liefd en Eendragt groeyt
Ook over deze wedstrijd hebben we niet veel gegevens, maar we weten wel dat hij heeft plaatsgehad en wie eraan heeft deelgenomen. Het opgelegde stuk was "Demophontes", een treurspel in vijf bedrijven van de Italiaanse toneelschrijver Pietro Metastasio. De Nederlandse vertaling werd in boekvorm uitgegeven bij de Gentse drukker J.F. Vander Schueren in 1788. In dat boek vinden we ook het resultaat van de loting:
Oudenaarde: Jonst zoekt Konst (24 maart 1788)
Wetteren: Nooyt vol leert (30 maart)
Tielt: Gebloeyt in 't Wilde (1 april)
Lokeren: Den Iever wekt ons op, Recht naer Parnassus-top (6 april)
Nederbrakel: Ons Genegentheyd (13 april)
Gent: De Fonteynisten (20 april)
Geraardsbergen: Spiritus ubi Vult spirat (27 april)
Geraardsbergen: De zuyvere Meirsch-Bloem (1 mei)
Geraardsbergen: Leerzuchtig in Konste (4 mei)
Etikhove: Les sept bons Gaillards (12 mei)
Zomergem: d'Oeffeninge Leert (18 mei)
Erwetegem: Opgewekt door Iever (25 mei)
Erwetegem: Konst vreest geen Nyd (1 juni)

Via aantekeningen van de toenmalige secretaris van de Gentse Fonteine, procureur P.J. Jacquemijn, weten we dat zijn kamer aan de wedstrijd deelnam op 12 mei 1788, en dus niet op 20 april, en dat ze na het opgelegde stuk ook nog �Den gemaekten rouw� (blijspel in ��n bedrijf van Thomas Corneille) opvoerde. We vernemen er ook dat de Fonteine de tweede prijs, bestaande uit 80 gulden, behaalde. In �Demophontes� traden de volgende acteurs op: Jacobus van Santen, Petrus de Moor, Joannes Josephus vanden Borren, Jan Baptiste van den Born, Petrus Hendrickx, Joannes van Loo en Joannes Walraeve. In het blijspel speelden Pieter de Moor, Jan Baptiste vanden Born, Pieter Hendrickx, Jacobus van Santen, J.J. vanden Borren, Joachim Petrus de Vogelaere en Louis Burvenich. Meer weten we over deze wedstrijd niet.
Bron:
Jacquemijn, P.J., Jaerboeck van de Letterkundige maetschappeije in de nederduijtsche academie geseijt fonteinisten tot gent begonst door den procureur Jacquemijn, Secretaris der selve maetschappeije, behelsende de besondere voorvallen, geschiedenissen, eerbewijsingen gedaen ende ontfangen, beschrijvingen, prijswinningen ende alsoo voorts, handschrift, z.d.

1789: wedstrijd te Roeselare, georganiseerd door de Zeegbare Herten
Deze wedstrijd werd aangekondigd in de Gazette van Gend van 5 januari 1789. De belangstellende kamers worden uitgenodigd op de loting op 18 januari 1789 in het lokaal van de Zeegbare Herten. Het begin van de wedstrijd is voorzien op de eerste zondag van augustus. Er zijn drie prijzen voorzien voor het treurspel (resp. 100, 60 en 40 gulden), een prijs voor het blij- of zangspel, een prijs voor de mooiste intrede (20 gulden) en een prijs voor de verstafgelegen kamer (12 gulden). De inleg bedraagt 9 gulden. De inrichtende kamer zorgt voor de kledij en de "hoofd-cieraeden" voor het treurspel.
Volgens Vanden Berghe-Loontjens (1887, p. 88) was het opgelegde treurspel "Peedro de Wreede, Koning van Kastili�n" van Buyrette de Belloy in een Nederlandse vertaling van J.G. Doornik. Deze vertaling is door J.F. Vander Schueren te Gent uitgegeven in 1789. Deelnemers waren:
Torhout: Door Geest en Arbeid (15 augustus 1789)
Zomergem: D'oeffeninge leert
Tielt: Gebloeyd in 't wilde
Hondschote: Perse Treeders
Diksmuide: 't H. Kruys, Scherpsdeuren
Kortrijk: De Hovelingen (8 september)
De kamer van het H. Kruis uit Diksmuide had als kenspreuk "Scherp is de ure" en ze werd ook de "Scherpsdeuren" genoemd (cf. Van den Hende 1959, p. 110). De uitslag is niet bekend.
Bronnen:
Gazette van Gend
Vanden Berghe-Loontjens, Schets eener geschiedenis der rederijkerskamer Sinte Barbara, gezeid De Zeegbare Herten te Rousselaere, Ieper 1887
Van den Hende, F., �Rederijkersgenootschappen in Vlaanderen gedurende de tweede helft der achttiende eeuw werkzaam�, in: Jaarboek de Fonteine, 1959, 105-137. (wordt vervolgd)

INTERNATIONAAL CONGRES 2009

Horizonten verkennen, grenzen verleggen.

Op 13& 14 juni 2009 gaat te Mechelen het 26ste Internationaal Rederijkerscongres door.
De Ghesellen van den Palmryze werden door het verbond belast met de organisatie ervan.
Het geheel van het congres kadert in een groots cultureel evenement onder de titel� Mechelen, stad der visioenen.�

In de loop van de voorbije maanden werd er reeds een eerste �nieuwsbrief � doorgemaild aan de ons bekende e-mailadressen.
Eerstdaags wordt een tweede �nieuwsbrief� verwacht en in de loop van de maand april volgt de offici�le uitnodiging waarin jullie het volledige programma zullen terugvinden.
Wij onderzoeken momenteel de mogelijkheid om via onze website in te schrijven voor deelname aan het congres.
In onze volgende editie zullen wij nader ingaan op het volledige programma.

TIJDSCHRIFT

Binnen de Raad van Bestuur werd vorig jaar beslist dat aan al de Kamers die aangesloten zijn bij het Verbond een nieuwe service zal verleend worden.
Deze service houdt in dat aan de hand van ontvangen e-mail adressen een database zal aangelegd worden van AL de leden van hun Kamer die een elektronische kopie van het tijdschrift wensen te ontvangen.
Wij stellen echter vast dat heel wat bestanden niet correct meer zijn. Daarom schrapten wij de niet meer correcte adressen en vragen dat jullie ons de juiste e-mailadressen zouden willen overmaken.
Op deze wijze zullen dan ook meer ge�nteresseerde lezers bereikt worden.
Er zal dus nog slechts ��n exemplaar via de post verzonden worden. Dit gezien de laatste jaren de posttarieven in Belgi� fors zijn toegenomen .
Wij vragen dan ook dat alle Kamers die dit wensen ons een lijst van e-mailadressen van hun leden zouden bezorgen.
De gegevens mogen aan mijn e-mailadres worden overgemaakt
( emiel.francois@skynet.be)

Lidmaatschapsbijdrage 2009

Enkele Kamers hebben hun bijdrage nog niet betaald .
Wij doen hier een warme oproep om dit onmiddellijk te willen doen .

De Raad van Bestuur besliste de lidmaatschapsbijdrage 2009 niet te verhogen.
Dit moet iedereen de mogelijkheid geven om tegen een minieme bijdrage lid te blijven van het Verbond.
Hiervoor ontvangt elke Kamer of elk toetredend lid per kwartaal het tijdschrift van het Verbond.

Kamers : 25 �
  • Zij ontvangen het tijdschrift
  • Zij hebben medezeggenschap in het Verbond .
  • Zij kunnen deelnemen aan werkgroepen en studiedagen.

Wie zich geroepen voelt mag steeds een hoger bedrag overmaken. Dit zal dan speciale vermelding genieten in het tijdschrift.

Toetredende leden : 15 �
  • Zij ontvangen het tijdschrift en steunen hierdoor de rederijkerij .
De Vlaamse Kamers en toetredende leden kunnen hun
bijdrage voldoen via bijgevoegd overschrijvingsformulier op
onze bankrekening 293-0322480-10.
De Nederlandse Kamers en toetredende leden via bijgevoegd
europees overschrijvingsformulier.
Kenmerken bankrekening :

BIC : GEBABEBB . IBAN : BE41 2930 3224 8010