0 Ons Camers 1e 2013






Terug naar index

Ons Camers và Rhetorike

Contactadres en verantwoordelijke uitgever: Verbond van de Kamers van Rhetorica vzw.

Emiel Francois
Louis Callebautstraat 50
B 9320 Nieuwerkerken,
e-mailadres : emiel.francois@skynet.be
website : www.rederijkers.org
26 ste jaargang nr 1 januari februari maart 2013

In dit nummer...

Woordje van de voorzitter

Beste rederijkers ,
Bij het begin van het nieuwe jaar wens ik jullie allen het allerbeste voor 2013. Moge het een gezegend jaar worden voor elk van jullie. Een jaar waarin er overal ten lande aan rederijkerij gedaan wordt om zo ons kostbaar erfgoed,het roemrijke verleden van de rederij-kerskamers , niet verloren te laten gaan. Met het laatste deel van de “Geschiedenis van de Rederijkerij” beginnen wij het nieuwe jaar 2013. Wij danken Jan Rooms voor de teksten die wij gedurende vele jaren mochten publiceren in ons tijdschrift. Wij publiceren de vraag voor deelname aan het Rederijkersjuweel 2013. Naar jaarlijkse gewoonte doen wij een warme oproep aan alle kamers en vragen wij jullie het lidmaatschap voor 2013 te willen voldoen door storting op onze bankrekening. Nog steeds zijn de lidgelden onze enige bron van inkomsten.
Met genegen rederijkersgroeten,

Emiel François
Voorzitter


Congres 2013

Enkele weken geleden werd aan alle ons bekende e-mail adressen de uitnodiging en het reglement voor de wedstrijd/festival om het Rederijkersjuweel 2013 verzonden. Wij publiceren deze uitnodiging en het reglement nogmaals in deze editie. Wij hopen nog enkele deelnames te mogen noteren. Script en inschrijvingsformulier is op aanvraag te bekomen bij de Verbondsvoorzitter.

Haarlem, vrijdag 23 november 2012

Betreft: Landjuweel - Rederijkerscongres 2013, te Haarlem

Geachte Besturen van alle Vlaamse en Nederlandse Rederijkerskamers,

Volgend jaar is het 510 jaar geleden dat de aloude Haarlemse rederijkerskamer ‘Trou moet Blycken’ voor het eerst in de annalen werd vermeld. Ter gelegenheid en viering van dit 102de lustrum mag Trou, namens het Verbond van Kamers van Rhetorica Vlaanderen-Nederland, het Rederijkerscongres van het jaar 2013 organiseren. Wij beschouwen dat als een grote eer en een jong team van ‘Trou Broeders’ spant zich al langere tijd in om er een fantastisch congres van te maken! Het congresthema luidt:

‘digit@@l, van minstreel tot twitterpoëet’

Door middel van deze brief willen wij u uitdagen om een delegatie van uw kamer af te vaardigen om tijdens het Rederijkersjuweel 2013 met elkaar te wedijveren in podiumvaardigheid. Het Rederijkersjuweel zal plaatsvinden op zaterdagmiddag 25 mei 2013 en daarmee heeft uw delegatie de mogelijkheid in de voetsporen te treden van hen die voor het eerst om de eer streden te Haarlem in 1606.

OPGEVEN:
Opgeven vóór 8 februari 2013 bij Philip Bredt, verantwoordelijk voor de evenementen op het congres. Ook voor vragen kunt u bij hem terecht: philip.bredt@quicknet.nl, +31-6-27617065, p/a Merellaan 33, 2111GK Aerdenhout, Nederland. Toewijzing zal geschieden op basis van “wie het eerst komt het eerst maalt” en is afhankelijk van het aantal aanmeldingen. REGLEMENT:
In bijlage vindt u het reglement van het Rederijkersjuweel 2013. Uw delegatie mag deelnemen met een uitvoering waarbij zij de vrije keuze heeft ten aanzien van de theaterdiscipline. De delegatie mag, indien gewenst, gebruik maken van het script van het in bijlage (3) meegeleverde toneelstuk/klucht, ‘De Luistervinck’.`

DIGITALE CONGRESBROCHURE:
Het congres valt in het laatste weekeinde van mei, van vrijdagavond 24 tot en met zondagmiddag 26 mei 2013. Uw leden die aanwezig waren bij het congres in Breda, zijn daar al attent op gemaakt. Wij vragen daarom het congres zowel digitaal (bijvoorbeeld per e-mail, Twitter, Facebook) als bij uw eerstvolgende samenkomst in eigen kring aan te kondigen aan de hand van bijgevoegde brochure (4). Bij voorbaat dank !

Met vriendelijke groet
namens de lustrum- en congrescommissie van Trou moet Blycken,
Lucas Boreel, Voorzitter


REDERIJKERSJUWEEL 2013

REGLEMENT


Art 1. DEELNEMERS

Dit Rederijkersjuweel is ingericht door Trou Moet Blycken in opdracht van het Verbond van de Kamers van Rhetorica, als onderdeel van het Rederijkerscongres 2013 in de stad Haarlem in Nederland en is voorbehouden aan de aangesloten Rederijkerskamers. Het staat open voor elke Kamer om één uitvoering, in de vorm van een theaterdiscipline, naar eigen keuze, te houden.
De organisatie van het rederijkersjuweel gaat ervan uit dat gegeven de maximale uitvoeringstijd per deelnemer en de beschikbaarheid van het podium (ca. 2.5 - 3 uur) de ruimte voor het aantal optredens beperkt is. Op basis van “wie het eerst komt eerst maalt” zal ruimte worden toegewezen.
De volgorde van optredens zal worden bepaald door de organisatie van het Rederijkersjuweel en vooraf worden meegedeeld aan de deelnemers.

Art 2.OP TE VOEREN WERK.

Thema: Digit@@l, van Minstreel tot Twitterpoëet.
Het thema beoogt om de Rederijkerij niet alleen vanuit historisch perspectief te benaderen maar ook ruimte te bieden aan vernieuwende vormen van Rederijkerij waarbij het gebruik van taal centraal staat.

Vorm:
Er zal in twee categorieën worden gestreden.
  1. 1. Vrije vorm waarbij gedacht kan worden aan de volgende theaterdisciplines: dicht/vertelkunst, cabaret/stand-up comedy, tableau vivant, eenakter toneel.
  2. 2. Opvoering van het toneelstuk/klucht “de Luistervinck” volgens bijgeleverde basis script met bijgevoegde uitwerking
    (Traditionele uitvoering). Men mag er ook voor kiezen om van de bijgevoegde uitvoering af te wijken (Alternatieve uitvoering).

Tijdsduur:
De opvoering mag maximaal 20 minuten duren. Deelnemers worden verzocht om vooraf aan te geven hoe lang hun uitvoering gaat duren.

Art 3. DE UITVOERDERS

Acteurs en actrices moeten amateurs zijn en lid zijn van een rederijkerskamer. De regie mag in handen van een beroepsregisseur berusten.

Art 4. HET PODIUM

Opvoeringen vinden binnen plaats op het podium van de stadsschouwburg Haarlem. Afmetingen van het podium zijn 11 meter breed en 3 meter diep. Elke deelnemer beschikt maximaal 20 minuten over het podium. Wie decor of zetstukken wenst te gebruiken moet daar zelf voor instaan. Er kan beschikt worden over een tafel en over stoelen. Graag op inschrijfformulier aantekenen bij ‘overige opmerkingen of verzoeken’. Het plaatsen en wegnemen moet echter gebeuren binnen de vooropgestelde tijdslimiet, vertoning inbegrepen. Algemene belichting is voorzien. Indien men gebruik wil maken van individuele belichting dient men dit aan te geven aan de organisatie van het Rederijkersjuweel, uiterlijk 2 maanden voor het weekeinde van 24-26 mei 2013, per e-mail en in een compact doch duidelijk lichtplan. Het plan kan dan met de technici van de Stadsschouwburg doorgenomen worden. Eventuele onmogelijkheden zullen zo snel mogelijk terug worden gecommuniceerd.

Art 5. REPETITIE

Er is geen gelegenheid om op het podium te repeteren. Wel kan men vanaf 11.00 uur terecht bij de Stadsschouwburg en staan er kleedkamers ter beschikking. Deelnemers wordt geadviseerd om opkomst, presentatie en afgang in eigen ruimte te oefenen, rekening houdend met een maximum beschikbare podiumtijd van 20 minuten. Wel is er een ruimte voor grime en omkleden beschikbaar.

Art 6. JURERING

De jurering zal geschieden door een vakjury en een publiekstemming onder de toeschouwers. De vakjury zal de inzendingen beoordelen op originaliteit, regie, aankleding en uitvoering. De publiekstemming zal gevraagd worden naar het meest aansprekend optreden.

Art 7. VERGOEDING

Deelnemers krijgen voor 1 auto een forfaitaire km-vergoeding van 25 €. Elke deelnemende Kamer ontvangt een vergoeding van :
25 € voordracht gedicht, monoloog, lied.
40 € dialoog
100 € eenakter
Aan elke deelnemende Kamer wordt een herinneringstrofee aangeboden

Art 8. INSCHRIJVING

Deelnemers moeten zich inschrijven bij de organisatie van het Rederijkersjuweel. Bij inschrijving aangeven in welke categorie men wil deelnemen. In geval van categorie 1 (vrije vorm) wordt verzocht aan te geven voor welke vorm is gekozen zodat de organisatie de volgorde van de opvoeringen kan bepalen. De organisatie van het Rederijkersjuweel is in handen van de lustrumcommissie van Trou Moet Blycken. Contact persoon: Philip Bredt p/a Merellaan 33, 2111GK Aerdenhout (e-mail: philip.bredt@quicknet.nl).

Art 9. ONVOORZIENE PROBLEMEN

Mochten er onvoorziene problemen opduiken dan worden die onbetwistbaar door de Hoofden van Trou moet Blycken beslecht.


Een nieuw lokaal voor rederijkerskamer “Het Turfschip van Adriaen van Bergen” uit Breda

Recent werd in Breda een werkvergadering gehouden ter voorbereiding van het komend congres in Haarlem. Na enige ruggespraak met Bauke van Halem, factor van de Kamer , konden wij vanuit Vlaanderen naar Breda komen en deed de Haarlemse delegatie van “Trou moet Blycken” dezelfde inspanning. Bauke kon ons met fierheid meedelen dat de vergadering kon plaats vinden op het Begijnhof van Breda.
Daar hebben ze sinds enige tijd de beschikking over de Begijnenzaal om er hun maandvergaderingen te houden.
Bij de ingang van het Begijnhof werden wij opgewacht door de heer Martin Rasenberg, beheerder van het Begijnhof.
En kon onze werkvergadering plaats hebben in het privégedeelte van zijn woning , de oude pastorie.
Tegen de middag aan werden wij uitgenodigd om een rondleiding in het Begijnhof te maken.
Er werd ons zeer deskundige uitleg verstrekt .
Wij bezochten de kleine tentoonstellingsruimte en kregen inzicht in de “eenkamerwoonst” van de begijnen.
Wij vernamen ook dat de eerste kerk ,waarvan de ingang binnen het begijnhof lag , in 1648 gesloten moest worden en dat de ingang dichtgemetseld werd .Later werd aan de straatzijde een nieuwe toegang gemaakt en werd de kerk ter beschikking gesteld van de Waalse Hugenoten die naar Breda waren uitgeweken. Bij restauratie van de kerk in 1982 werd in de muur de oude eikenhouten toegangsdeur teruggevonden.
Tegen deze kerk aan bevonden zich begijnenwoningen die omgebouwd werden tot kerk.
Recente opzoekingen hebben uitgewezen dat deze gebouwen in feite reeds de fundamenten van de eerste begijnhofkerk bevatten. Men kan de sierlijke gotische bogen nog zien die zouden restanten zijn van het door Johanna van Polanen opgericht mannenklooster . Ook de contouren van het altaar zijn nog goed zichtbaar.
Na een bezoekje aan de huidige kerk die zoals het ganse Begijnhof toegewijd is aan de H.Catharina van Alexandrië kwamen wij in een zijgebouw van de pastorie waar de Begijnenzaal is.
Het is deze zaal waar de rederijkers van Breda hun maandelijkse vergadering houden gevolgd door een teerfeest.

Ten zeerste verrast met de deskundige uitleg van Martin Rasenberg , toekomstig lid van de kamer, werd onze vruchtbare werkvergadering verder gezet.
Een bezoek aan het Bredaase Begijnhof, één van de twee nog bestaande katholieke begijnhoven is zeer de moeite waard .
E.F.

Fiere leden van de Eed in hun nieuwe locatie


De Geschiedenis van de Rederijkerij

deel 58 laatste deel

En dan begint de beweging zich op de oude vertrouwde manier uit te breiden. Het omliggende platteland ondergaat dezelfde behandeling. Een ware terreur breekt er los. Groepen fanatiekelingen 'zuiveren' de dorpskerken en vallen grootgrondbezitters aan. Kastelen worden verwoest. Niet alleen de overtuigde katholieken, maar alle grondbezitters worden verontrust. Verschillende andere steden volgen ondertussen het Gentse voorbeeld en stellen volkscomités in. Godsdienstvrede lijkt alleen mogelijk te zijn als Willem van Oranje in de buurt is, maar die kan niet overal tegelijk zijn. Andere steden zoals Ieper, Lier, Brugge en Breda ondergaan hetzelfde lot als Gent. Een officiële reactie kan dan ook niet lang uitblijven. Die komt er in eerste instantie vanuit het zuiden, vanuit die provincies die het calvinisme als eerste hadden verwelkomd, namelijk Frans-Vlaanderen, Artesië en Henegouwen. Na de eerste beeldenstorm van 1566 hebben deze gewesten de harde hand van de hertog van Alva het sterkst ondervonden en de meest overtuigde hervormden zijn dan ook geëmigreerd of terechtgesteld. Het enige wat er overblijft is een apathische meerderheid en het enige wat zij wilt, is vrede.

Het is heel goed te begrijpen dat de gematigden geschrokken zijn door deze radicalisering in Gent en reeds voordien in Brussel. Zij willen immers nog steeds het bestuur overlaten aan de traditionele machten binnen de gewesten. In tegenstelling tot Willem van Oranje, willen zij de weg openlaten naar een eventuele erkenning van Don Juan als wettige landvoogd, indien hij hun voorwaarden wil aanvaarden. Zij willen kost wat kost de invoer van het nieuwe geloof - calvinisme, lutheranisme of doopsgezindheid - tegenhouden. Nu moeten zij echter machteloos toezien hoe, in hun eigen zuidelijk gebied, revolutionaire opstandigheid overal doordringt. Een opstandigheid die de traditionele orde van bestuur en gezag volledig overhoop haalt. Het is dus niet te verwonderen dat de gematigden, onder leiding van de reeds vernoemde Aarschot, zich fel verzetten tegen alles wat radicaal en consequent-opstandig is, en ze daarbij al het mogelijke doen om de macht van Willem van Oranje te beperken en terug te dringen. Daarom hebben zij Aarschot tot stadhouder van Vlaanderen aangesteld. Om een eventuele benoeming van Willem van Oranje voor te zijn en een definitieve breuk met Spanje te voorkomen, gaat men op zoek naar een buitenlandse vorst die bereid is op de voorwaarden van de Staten-Generaal, een enigszins 'constitutionele-parlementaire' soevereiniteit als gouverneur-generaal te aanvaarden. In oktober wordt Matthias van Oostenrijk, een Habsburgs familielid van Filips II,, maar niet zo fanatiek en onverdraagzaam, naar de Nederlanden gehaald en tot gouverneur-generaal benoemd. Deze benoeming zal de gematigden echter niet veel baat bijbrengen. Na vier jaar zal de landvoogd van de opstandelingen, in 1581 bijna geruisloos van het toneel verdwijnen.

De beste manier echter om een vrede te bewerkstelligen, is een of ander akkoord met Spanje af te sluiten. Steun bieden aan Willem van Oranje, lijkt eerder een uitnodiging tot nog meer geweld van de calvinisten in de plaats van de onderdrukking door bijvoorbeeld de hertog van Alva.

Nadat Don Juan het leger van de gezamenlijke Staten op 31 januari 1578 bij Gembloers verslagen heeft, keren de Waalse troepen naar het zuiden terug. Onder leiding van hun Montigny, hun bevelhebber, keren ze zich tegen de calvinisten en beschuldigen hen ervan de 'Pacificatie van Gent' geschonden te hebben. Dit betekent een nieuwe aanzet tot een burgeroorlog.

Het feit dat de aanhangers van de 'Pacificatie van Gent' onderling verdeeld gebleven zijn en op militair vlak steeds op de eerste plaats aan de verdediging van eigen gewest of stad hebben gedacht, zal zich nu tegen hen wreken, voor men iets over zou hebben voor een gemeenschappelijk leger. Financiële samenwerking en een gecoördineerde verdediging, zijn op korte termijn nog maar weinig geslaagd. Door zijn overwinning betekent het dat Brabant voor legeroperaties opnieuw openligt. Ook de verdeeldheid binnen de Staten-Generaal zelf, wordt groter. Het wantrouwen van de radicalen tegen alles wat Rooms- en Spaansgezind lijkt, groeit en op hun beurt beginnen de calvinisten hun eisen hoger te stellen. Vooral eisen die betrekking hebben op eigen kerkgebouwen en een volledig overwicht op religieus vlak. Dit verloop is in het geheel niet naar de zin van Willem van Oranje, die met alle mogelijke middelen probeert om een breuk met de gematigden te voorkomen.

In de zuidelijke Nederlanden is Vlaanderen ondertussen het epicentrum van revolte geworden. Na de nederlaag bij Gembloers, heeft men dringend geld nodig om nieuwe troepen te bekostigen. Hiervoor gaat men over tot de inbeslagname van kerkelijke bezittingen. In Gent en Brussel leidt dit algauw tot een officiële secularisatie.

Deze radicalisering speelt in het nadeel van Willem van Oranjes politiek. Hij probeert de gematigden kost wat kost in eigen kamp te houden en wil ten gunste van de oude Kerk een godsdienstvrede voeren. De gematigden ziet hij wegdrijven in de Opstand, eerst door de nederlaag in Gembloers, daarna voornamelijk door de verschillende revolutionaire groeperingen. Tevergeefs heeft hij gehoopt op een algemene Opstand en niet op een nieuwe burgeroorlog. Binnen de Staten-Generaal is inmiddels de eensgezindheid volledig zoek geraakt en staan de gematigden en de radicalen lijnrecht tegenover elkaar.

Inmiddels hebben ook de twee godsdienstige partijen zich elk apart georganiseerd en komen lijnrecht tegenover elkaar te staan. Enerzijds is het de conservatieve katholieke Unie van Atrecht die Artesië, Henegouwen en de streken rond Rijsel en Dowaai verenigt. Aan de andere kant staat de Unie van Utrecht, die gevormd worden door Holland, Zeeland en de calvinistische bolwerken in Vlaanderen en Brabant.

Na 1579 is iedere vorm van eenheid dan ook uitgesloten. Willem van Oranje is de calvinistische demagogen in Vlaanderen en Brabant niet langer meester. Bovendien slaagt Montigny erin vrede te sluiten met Filips II en slaagt hij erin redelijke voorwaarden te verkrijgen op basis van de 'Pacificatie van Gent'. Wat de godsdienst betreft, zal Spanje echter geen duimbreed wijken. De Staten-Generaal pakken hun koffers, verlaten Brussel en trekken naar het Noorden. Er zijn echter geen leden uit het Zuiden meer bij. Willem van Oranje zoekt koortsachtig hulp in Frankrijk en Engeland. En net op dat moment benoemt Filips II Allesandro Farnese tot landvoogd van de Nederlanden.

De hertog van Anjou

Inmiddels heeft dus ook de Staten-Generaal haar gehoorzaamheid aan Filips II opgezegd. Door middel van het “plakkaat van verlatinghe” op 26 juli 1581, scheuren ze zich definitief van Filips af. Hierop schuift Willem van Oranje zijn kandidaat naar voor: de Franse prins François van Valois (1556-1584), hertog van Anjou en broer van de Franse koning, en erkent alleen hem als landsheer.

Het ledenaantal van de rederijkerskamers is na de Beeldenstorm opmerkelijk gedaald. Vooral de Antwerpse kamers kennen bijna een volledige leegloop. Als de stad in 1582 de hertog plechtig wil ontvangen, ondervindt het stadsbestuur grote moeilijkheden om enkele leden van ‘de Olyftack’ opnieuw samen te brengen, om te spelen op het podium dat op de Meir staat opgesteld ter gelegenheid van de intrede van de hertog.

In Gent kent men blijkbaar minder problemen. Op 20 augustus 1582 wordt de hertog van Anjou plechtig te Gent ingehaald. Opnieuw heeft de Prins van Oranje de coördinatie en uitwerking van de stadversiering aan Lucas de Heere opgedragen. In vergelijking met de intrede van Oranje te Gent in 1577, worden deze keer wel triomfbogen opgesteld, zelfs op dezelfde plaatsen waar men ze in 1549 bij de ontvangst van Filips II had opgericht. Het aantal ligt deze keer echter opmerkelijk lager en de uitvoering ervan een stuk traditioneler. Lucas de Heere heeft van deze intocht zelf een geïllustreerde beschrijving nagelaten. Hieruit blijkt dat het opnieuw de rederijkers zijn die de stellages verzorgen. Hierbij onder meer een uitbeelding van de geschiedenis van Gideon, die door God werd uitverkoren om Israël te bevrijden. De andere “toghen” brengen zuivere allegorische voorstellingen, waarbij de opschriften deze keer tweetalig zijn: Nederlands en Frans. Wellicht omdat de hertog uit Frankrijk afkomstig is en Nederlands onkundig.

Maar de keuze voor de hertog van Anjou blijkt geen gelukkige keuze te zijn. De bevolking wantrouwt hem wegens zijn extreem katholicisme. Bovendien blijkt de beloofde Franse hulp aan de opstandelingen uit de blijven. Hij jaagt dan ook vlug het volk tegen zich in het harnas. Door een (mislukte) verraderlijke machtsgreep te Antwerpen in 1583, de zogenaamde 'Franse Furie', verspeelt hij ook zijn laatste krediet bij de bevolking en druipt hij terug naar zijn vaderland af. Filips II blijft echter niet bij de pakken zitten.

In hetzelfde jaar verbiedt het Concilie van Reims alle toneelopvoeringen op feestdagen.

Farnese, de hertog van Parma

Na de dood van Don Juan op 01 oktober 1578, stelt Filips II dus heel snel een nieuwe landvoogd voor de Nederlanden aan: Alessandro Farnese, de hertog van Parma. Hij zal voor de opstandelingen een sterkere tegenstander blijken te zijn dan zijn voorgangers. Op dat ogenblik staat hij reeds langer bekend als een groot strateeg en als een bekwaam diplomaat. Op die manier stelt hij een briljant generaal tegenover de troepen van de Staten-Generaal. Hij is exact het tegenovergestelde van zijn voorganger de hertog van Alva. Ondanks het onheilspellend gemopper van Filips II vanuit Spanje, ontslaat hij, tenminste in het openbaar, zijn Spaanse gevolg en doet zijn best om Frans te spreken. Hij bezorgt de adel belangrijke functies en op militair vlak bespaart hij de Nederlanden verschrikkelijke bloedige wraakacties waaraan Alva zich veelvuldig te buiten was gegaan.

Na de Vrede van Atrecht wordt een verzoening met Filips II tot stand gebracht. De hertog van Parma kan nu eindelijk, op een heel wat tactischere wijze dan de hertog van Alva, de staatkundige grondslagen leggen van de Contra-Reformatie. Zonder de volksverbeelding op te zwepen met rokende mutsaards en met bloed bedropen schavotten, zoekt hij als het ware geruisloos zijn weg. Waar hij met zijn troepen komt, moeten de calvinisten uitwijken of, als ze geen schandaal maken - heel ruim genomen - blijven wonen. Toch ligt in de zuidelijke Nederlanden in die jaren alle culturele leven quasi stil. In de literatuur bespeuren we een leegte, wellicht veroorzaakt door de oorlog en de emigratie.
In 1582 kan Allesandro Farnese reeds op de volledige financiële steun van Spanje rekenen. Hij moet dan ook een lange grens verdedigen en heeft een even geniale tegenstander, Maurits van Nassau, zoon van Willem van Oranje. Eerst met de troepen van de Unie van Atrecht en later met Spaanse versterkingen, zal hij één voor één in de Vlaamse en Brabantse steden de calvinistische bolwerken belegeren. Inderdaad door belegeringen en niet zozeer door geregelde veldslagen kan hij stad na stad innemen. Hierbij geeft hij verbluffende staaltjes van techniek ten beste. Hij maakt gebruik van nieuwe werktuigen en blokkades. Hij snijdt hun toevoerwegen af en hongert ze uit. Langzamerhand zal hij het gehele zuiden en oosten van de Nederlanden heroveren.

Ook de rederijkerij deelt in de brokken. In 1584 besluit de hertog van Parma om de rederijkerskamers koudweg af te schaffen, nadat ze in 1579 onder een dubbele censuur geplaatst waren: een geestelijke en een wereldlijke. De kamers die toch kunnen overleven, worden op een zodanige wijze geherstructureerd dat zijn geen enkele invloed meer kunnen uitoefenen op de geest van het volk.

In juni 1579 verovert Alessandro Farnese Maastricht, in november 1581 Doornik en in juli 1582 Oudenaarde. Op 07 april 1584 capituleert Ieper en op 20 mei van hetzelfde jaar Brugge.

De steun aan de hervormden begint in de ganse Nederlanden, ook in Gent, langzaam maar zeker te tanen, vooral na de moord op Willem van Oranje te Delft op 10 juli 1584. In Gent zal zelfs de Spanjaardhater Jan van Hembyse (hij had ooit de Gentenaars op de Vrijdagmarkt een eed van haat tegen Spanje laten zweren) proberen om zijn vege lijf te redden door te onderhandelen met de naderende Farnese. Dit wordt door de Gentenaars als verraad aanzien, en zij zetten hem gevangen. Enkele maanden vóór de herovering van Gent door de troepen van Alessandro Farnese, wordt hij zelfs door zijn eigen stadsgenoten op het Veerleplein terechtgesteld.

Gent valt op 17 september 1584 onder de belegeringen van Alessandro Farnese en geeft zich over. Kort daarop trekt het Gentse stadsmagistraat haar subsidies aan de rederijkerskamers in. Andere grote steden zullen al heel snel volgen. Wanneer een stad haar poorten opent, stelt Alessandro Farnese de hervormingsgezinden voor de keuze: of ze verlaten de stad nadat ze hun bezittingen hebben verkocht, of ze blijven in het land op voorwaarde dat ze hun godsdienst niet langer openlijk belijden. Begin 1585 heeft Farnese Vlaanderen volledig onderworpen en rukt hij op naar Brabant. Brussel opent haar poorten in maart 1585. Op 17 augustus van datzelfde jaar is het, na een zeven maanden durende belegering, de beurt aan Antwerpen om als laatste vesting in de zuidelijke Nederlanden te capituleren, na opmerkelijke staaltjes van krijgskunde aan beide zijden. Holland en Zeeland, die na de moord op Willem van Oranje in Delft in 1584 geen enkele verplichting meer voelen tegenover het zuiden, laten Marnix van St-Aldegonde aan zijn lot over bij het verdedigen van Antwerpen. Het enige wat ze zullen doen, is profiteren van de daaropvolgende economische ondergang van de stad als die door de watergeuzen in de monding van de Schelde afgesneden blijft en de kaden in de grote stad daardoor in verval raken.

De noordelijke Nederlanden nemen de fakkel over

Het ziet er voor de opstand uiterst somber uit, vooral na de reeds vermelde dood van Oranje. In het verloop van de strijd blijkt het Noorden dus over meer reserves te beschikken dan het Zuiden. (De economische en culturele bloei is daar bovendien ook later begonnen). De oorlog heeft in het Noorden tot de afzwering van de wettige vorst in 1581 geleid en de vorming van de Republiek. Pas in 1648 zullen de Zeven Provinciën en Spanje, te Münster vrede sluiten met elkaar. Dan is de scheiding tussen Noord en Zuid echter reeds lang een feit.
Ten gevolge van de troebelen in het Zuiden, doet zich op het einde van de 16de eeuw aldus een opmerkelijke verschuiving voor. Het economische en culturele zwaartepunt verplaatst zich van Zuid naar Noord. Op economisch vlak kennen de ganse Nederlanden zowel negatieve als positieve ontwikkelingen. Het verval van de textielnijverheid en -handel in Brugge, Gent en Leiden, en na de verovering van Antwerpen door Parma in 1585 en de daarop-volgende blokkade van de Schelde, veroorzaakt in het Zuiden een sterke daling van de welvaart. De Noord-Nederlandse handel daarentegen staat aan de vooravond van een enorme bloei.

Vanaf 1585 staat het Noorden - waar de calvinistische inslag steeds sterker wordt - aldus lijnrecht tegenover het katholieke Zuiden, dat door het krachtig streven van de Contrareformatie volledig voor de officiële kerk zal teruggewonnen worden. De promotors van de Contrareformatie zullen er in de zuidelijke Nederlanden in slagen om alle uiterlijke tekenen van de Hervorming uit het openbare leven te bannen.

Nadat de hertog van Parma in 1592 in Atrecht gestorven is, benoemt Filips II zijn dochter Isabella en haar toekomstige man aartshertog Albrecht, zoon van Maximiliaan II, tot landvoogden van de Nederlanden. Hij maakt hen duidelijk dat het land zich volledig aan Spanje moet onderwerpen. Door Isabella en Albrecht wordt, op bevel van Filips II, dan ook met ijzeren hand geregeerd. De erfopvolging ligt vast, er is geen vrijheid meer in religieuze aangelegenheden. In de grote steden worden er Spaanse garnizoenen gelegerd. De ketters moeten vervolgd blijven worden en de Nederlanden worden definitief uitgesloten van de handel met Indië. Al zijn de voorwaarden voor het Noorden duidelijk onaanvaardbaar, de fictie van de eenheid blijft voorlopig nog steeds bestaan.
Als Isabella in 1599, elf maanden na de dood van haar vader Filips II, haar intrede in de Lage Landen doet, wordt ze met veel enthousiasme onthaald. Ze is plichtsgetrouw en waardig en is vastbesloten om haar best te doen. Maar ze zal niet onafhankelijker van Spanje blijken te zijn dan de hertog van Alva of Alessandro Farnese waren geweest. Tijdens zijn leven verblijft Karel V tussen 1522 en 1555 slechts vijfmaal in de Nederlanden, in totaal gedurende ongeveer tien jaar. Zijn zoon Filips II zal slechts éénmaal naar de Nederlanden afzakken. Na hem zal in 200 jaar geen enkele vorst nog zelf een voet in de zuidelijke Nederlanden zetten. Deze zullen volledig vanuit het buitenland bestuurd worden.

Tegenstellingen

De rederijkerskamers zijn sinds de eerste helft van de 16de eeuw zo sterk met het openbare leven vergroeid geraakt, dat dit soms tot - voor ons zonderlinge - tegenstellingen kan leiden. De Brusselse rederijkers vieren op 01 mei 1577 met verbluffende luister, de intrede van Don Juan. Vijf maanden later wordt echter met evenveel geestdrift en triomf de opponent van Spanje, Willem van Oranje, ingehaald. In Gent bemerken we hetzelfde scenario. De Gentse Fonteinisten, die voor Filips II spelen, vereren Oranje met de titel "vader des Vaderlands"

Jan Rooms


Congres 2014

Tijdens dit congres dat te Liedekerke zal plaats hebben plannen wij opnieuw een wedstrijd om het rederijkersjuweel op basis van het principe dat voor de eerste maal toegepast werd op het congres in 's Hertogenbosch.
Als toneelwerk is onze keuze gevallen op een eenakter van ons overleden bestuurslid en hoofdman van De Fonteine Freddy Van Besien.
In de komende weken zullen wij de kamers meer info verstrekken over deze wedstrijd.