0 Ons Camers 2e 2015






Terug naar index

Ons Camers và Rhetorike

Verantwoordelijke uitgever:
Verbond van de Kamers van Rhetorica vzw.
Arduinkaai 28
1000 Brussel
website : www.rederijkers.org
28e jaargang nr 2, april, mei, juni 2015
Redactie: Bauke van Halem
’t Haantje 2
4854 MV Bavel
Kopij naar: bvh@vanhalem.nl

In dit nummer ...

Woordje van de redacteur

Beste rederijkers,

Het congres in Geraardsbergen komt ras naderbij en de tijd om alle voorbereidingen te doen, lijkt haast te kort. Er wordt hard gewerkt om een mooi congres neer te zetten! Zo schreef ik in het vorige nummer van dit tijdschrift; maar nu reeds kom ik -een maand eerder- met een nieuwe versie van dit blad om U eens te meer te attenderen op het aanstaande congres in Geraardsbergen.

Naar ons bleek heeft menigeen van de vaste congresgangers zich nog niet opgegeven voor het congres op 6 en 7 juni 2015.

Met groot enthousiasme roep ik U op om U zo snel mogelijk voor dit boeiende congres op te geven.

De informatie in dit nummer, dat geheel aan Geraardsbergen is gewijd, zal naar verwachting een extra stimulans zijn om U spoedig in te schrijven via de website www.rederijkers.org/inschrijven

Lees! En verheug U over het boeiende Geraardsbergen.

Met genegen rederijkersgroeten,
Bauke van Halem

Nieuwsbrief

32ste Internationaal Rederijkerscongres
6 en 7 juni 2015 te Geraardsbergen

De Koninklijke Rederijkerskamer St.- Pieter Vreugd & Deugd nodigt jullie uit op het 32ste Internationaal Rederijkerscongres in Geraardsbergen op zaterdag 6 en zondag 7 juni 2015.

Iedereen wordt verwacht op het domein Kasteel Oudeberg ‘Orangerie les Roses’ vanaf 10u30.

Rederijkerskamers dragen reeds een hele geschiedenis met zich mee, ze zijn vaak heel ‘oud’. Ook al bestaan deze Kamers al heel lang, toch is er nood aan zowel ‘jong’ als ‘oud’. Vandaar ons thema: “Oud en Jong”. Voor de Kamers die deelnemen aan het Rederijkersjuweel geldt de formule van max. 5 deelnemende Kamers. Zij zullen allen naar vrije keuze een stuk mogen opvoeren geregisseerd door een eigen regisseur.

Inschrijving voor deelname aan het Rederijkersjuweel met opgave van de acteurs en actrices v..r 15 mei 2015. Datum van inschrijving is bepalend voor deelname.

INSCHRIJVEN

Ga naar www.rederijkers.org en klik op ‘Inschrijven’
U komt dan op de pagina waar U zich hetzij individueel, hetzij als gehele kamer of groep kunt aanmelden.

U komt er ook door helemaal bovenaan de home-page te klikken op ‘actuee’l en dan in het pull-down menu-tje te klikken op ‘inschrijven’.

Mogelijk leest U nog dat aanmelding voor het rederijkersjuweel tot uiterlijk 3 april is, maar dit is naar 15 mei geschoven.

Laatste inspiraties tot een opvoering tijdens het rederijkersjuweel zijn dus nog mogelijk als U er snel bij bent, want na de 5e inschrijving voor die deelname moeten we helaas stoppen.

Zodra Uw aanmelding voor het rederijkersjuweel binnen is, zullen wij U al dan niet bevestigen dat U kunt deelnemen.

Zaterdag 6 juni 2015

10u30 Ontvangst op het Kasteel Oudeberg ‘Orangerie les Roses’.
11u15 Statutaire vergadering.
Demonstratie en degustatie van de Geraardsbergse mattentaart.
13u00 Wandeling (afdaling) via de Muur naar de Markt van Geraardsbergen.
13u30 Onthulling van het kostuum voor Manneke Pis, geschonken door het Verbond. Aansluitend degustatie van streekbieren + broodjes op het stadhuis.
15u00 Vertrek culturele wandeling met stadsgids.
Start op de Markt - einde boven op de Oudeberg.
17u30 Diner op het Kasteel Oudeberg in ‘Orangerie les Roses’
20u00 Tuinopvoering voor het Rederijkersjuweel.
22u00 Uitreiking Rederijkersjuweel.
Nadien gezellig samenzijn met muzikale omlijsting.

Zondag 7 juni 2015

9u30 Ontvangst met koffie en thee in ‘Orangerie les Roses’. Tentoonstelling uit eigen archief.
10u30 Academische zitting opgeluisterd door het ‘Reuzenintermezzo’.
Toespraak ‘De Thaboristen’ door André Batselier.
Toekenning ‘Erevoorzitterschap’ aan dhr. Emiel François voor zijn uitzonderlijke verdiensten binnen het Verbond.
12u30 Lunch in ‘Orangerie les Roses’.
15u00 Toespraak door Burgemeester Guido De Padt en Kristin Vangeyte, Schepen van Cultuur en Toerisme.
Toonmoment door de K.R. St.-Pieter Vreugd & Deugd - thema ‘Cyriel Buysse’.
Voorstelling 33ste Internationaal Rederijkerscongres 2016 te ’s Hertogenbosch, georganiseerd door Moyes’ Bosch.
Overhandiging van de bulle voor de organisatie van het congres 2014 aan de Rederijkerskamer ‘De Waag' uit Liedekerke.
Slotwoord door de voorzitter van het Verbond van de Kamers van Rhetorica.

Kennismaking met onze stad

Geraardsbergen en zijn geschiedenis

Geraardsbergen dankt zijn ontstaan als stad aan zijn, in de 11de eeuw, strategisch belangrijke ligging. De stichting van de zuidoostelijke hoek van het actuele Oost-Vlaanderen door Boudewijn VI, graaf van Vlaanderen maar ook graaf van Henegouwen, wordt doorgaans gesitueerd in de periode 1067-1070. Waarschijnlijk moet dit initiatief worden gezien als een voorzorgsmaatregel van de graaf voor het geval één van de buren - de Duitse keizer in wiens rijk de aangrenzende gouw Brabant gelegen was, en/of de toekomstige graaf van Henegouwen - een bedreiging zou gaan vormen voor Vlaanderen.
Om mensen aan te lokken en de stad te bevolken, schonk de graaf via een zogeheten stadskeure tal van rechten, waaronder een gegarandeerde vrijheid, wat, in een wereld waar lijfeigenen de meerderheid vormden, alles behalve een evidentie was. Er bestaat geen geschreven document van deze keure uit de periode 1067-1070. Vermoed wordt dat de oorspronkelijke keure een mondelinge toezegging was die pas nadien schriftelijk is bevestigd door Filips van den Elzas, die graaf van Vlaanderen was van 1168 tot 1191. Een in hedendaags Nederlands vertaalde replica van de stadskeure of, correcter gezegd, van een kopie uit 1350, in kalligrafisch schrift, is sinds 1993 te bezichtigen in de grote inkomhal van het stadhuis op de Markt.
Na een ietwat aarzelende start groeide de stad tot een belangrijk centrum in Vlaanderen. Vervolgens ondernam de graaf, hierbij gesteund door de heer van Boelare, voetstappen om de abdij van Dikkelvenne over te brengen naar de nieuwe stad (eind 11de eeuw). Zo ontstond de Sint- Adriaansabdij die, dankzij de verering van de Heilige Adriaan als pestheilige, een dusdanige aantrekkingskracht én uitstraling ontwikkelde dat Geraardsbergen op een bepaald moment zelfs Adrianopolis werd genoemd.
Omstreeks 1200 werd de stad begiftigd met het Onze-Lieve- Vrouwhospitaal, één der oudste ziekengasthuizen van het land.

Het Geraardsbergen van vandaag is ontstaan uit een fusie van niet minder dan 16 gemeenten. In 1971 was er een eerste fusie tussen de toenmalige stad Geraardsbergen en de landelijke gemeenten Onkerzele, Overboelare, Goeferdinge en Nederboelare.
Tijdens een tweede fusieoperatie in 1977 breidde het grondgebied van zich nog verder uit met de gemeenten Schendelbeke, Idegem, Moerbeke, Viane, Zarlardinge, Ophasselt, Smeerebbe-Vloerzegem, Grimminge, Zandbergen, Nieuwenhove en Waarbeke. Vóór de fusie was de stad Geraardsbergen niet groter dan 191 ha, vandaag bedraagt haar oppervlakte 7.971 ha.

Historische gebouwen in onze stad

Sint- Bartholomeuskerk

Gelegen op de Markt van Geraardsbergen Aan de oorsprong van de kerk ligt de 12de eeuwse ‘Capelle van Onze Lieve Vrouw ter Maerct'. Bij het begin van de 16de eeuw werd het kerkje vergroot en kreeg het een gotisch uitzicht dat sterk overeenkomt met dat van de huidige hoofdkerk. Tijdens de herstellingswerken van 1580-1618 werden de gotische motieven door barokke figuren vervangen. De laatste grote verbouwingswerken (1876-1895) geven de hele voorgevel en het interieur een neogotisch uitzicht.

Stadhuis


Gelegen op de Markt van Geraardsbergen
De oudste afbeelding van het schepenhuis staat waarschijnlijk op een schepenregel van 1275. Het gebouw werd meermaals ernstig beschadigd en hersteld. In 1752-1753 kreeg het schepenhuis een eigentijds rijke rococo- aankleding. De jongste neogotische restauratie van 1893-1896 is uitgevoerd naar een ontwerp van architect Pieter Langerock.

Marbol


Gelegen op de Markt te Geraardsbergen
De Marbol, vervorming van Marktborre, wordt reeds vermeld in de oudste gekende stadsrekening 1392- 1393, en is de oudste gotische fontein van onze provincie. Ze ontving haar water van de Oudenberg.
De oorspronkelijke zandstenen achthoekige zuil, met driepasnissen onder wimbergen en pinakelbekroning, verhuisde in 1935 naar het binnenhofje van het hospitaal. Het huidige exemplaar is merkelijk hoger dan het oorspronkelijke.

Onze-Lieve-Vrouw Hospitaal


Onze lieve vrouwe hospitaal Gelegen op de hoek van de Grotestraat met de Gasthuisstraat in het centrum.
De oudste vermelding van het Hospitaal dateert van 1238. Het onderging meerdere verwoestingen, herstellingen en transformaties. De oudste nog bestaande kernen zijn twee armen van de kloostergang (1636) en de hieraan verbonden vleugels met o.a. de bisschopzaal (1644-1647). De huidige kapel dateert van 1761-1763. In 1890-1908 verrezen aan de straatzijde de twee imponerende neogotische vleugels, dankzij een schenking van Gustaaf Verhaeghe.

Hunnegemkerk

Een villakerkje uit de 8ste-9de eeuw ligt aan de basis van deze oude Geraardsbergse parochiekerk, die in 1096 aan de pas gestichte abdij werd geschonken.
Het oorspronkelijk Romaans zaalkerkje kreeg in de 13de-14de eeuw een verlengd schip en een spits gotisch torentje. De abdij schonk de kerk in 1624 aan de zusters Benedictessen die hier een klooster oprichtten en het gebedsoord uitbreidden met een koor en een pand.
De kerk dankt haar neogotisch interieur (1887) aan Louis Bert-de L'arbre.

Sint- Adriaansabdij

Gelegen in de Abdijstraat te Geraardsbergen
In 1096 bracht de bisschop van Kamerijk op verzoek van de Vlaamse Graaf de abdij van Sint- Pieter uit Dikkelvenne naar de pas gestichte stad van Geraardsbergen. Door de translatie van het gebeente van de Heilige Adrianus naar wie de abdij sinds 1175 werd genoemd, groeide het klooster uit tot een belangrijk bedevaartsoord. Van deze grootse benedictijnenabdij bleven na verkoop en slopingen in 1799 enkel het statige Abtenhuis, het koetshuis en Poortgebouw over. Abdij

Rijksmiddenschool

Gelegen aan de Kaai te Geraardsbergen
In 1881 werd de stad verplicht gemeentelijk lager- en kleuter- onderwijs in te richten. De school werd voltooid in 1883 op het terrein van het gesloopte begijnhof. De monumentale neoclassicistische gevels van het hoofdgebouw en de twee dienstgebouwen aan de andere kant van de school zijn de meest imposante voorbeelden van de 19de eeuwse burgerlijke architectuur in de stad. In 1949 werd in het gebouw een aparte Rijksmiddelbare school voor meisjes ingericht en in 1971 kreeg de Middenschool Rijksmiddenschool hier een onderkomen.

Dierkost

Gelegen in de Dierkoststraat te Geraardsbergen Dierkost
De Dierkost, een vestigingstoren in pofiersteen, was een belangrijk element van de stadsomwalling tussen de Putsemainpoort en de Overpoort, midden 13de eeuw. Nadat hij gedurende eeuwen de weg naar Henegouwen had gedomineerd, deed hij o.a. ook dienst als stadsarchief, schuiloord voor de notabelen en lokaal van de Schuttersgilde van Sint- Sebastiaan. Toen de stadsmuren van de bovenstad werden gesloopt in 1817-1818 werd de Dierkost hersteld met bak- en zandstenen.

Liberale Kring


Gelegen op de Markt te Geraardsbergen Cerkel In 1817 gaf François Spitaels de architect Lodewijk Roelandt de opdracht een bankhuis in empirestijl te ontwerpen op de plaats waar voorheen het 'Groot Landhuis' stond. In het fries boven de ramen liet hij tussen de emblemen van de Handel, de Overvloed en de Scheepvaart, zijn naam plaatsen. De vooruitspringende zijvlakken werden verfraaid met zuilen en kappen die de werelddelen voorstellen. Na het bankroet van zijn zoon Prosper Spitaels werd het gebouw aangekocht door zijn Liberale vrienden, die er hun partijlokaal inrichtten.

Sint-Catharinakerk

Gelegen in de Collegestraat te Geraardsbergen.
De Kathelijnekapel, reeds vermeld in 1247, deed dienst als kerk van de wevers tot ze in 1515 werd geïncorporeerd door de Sint- Adriaansabdij, die ze in 1622 afstond aan de Miniemen. De nieuwe kloosterkerk (1640) met barokke voorgevel en bekroonde vierkante toren bleef tot op heden nagenoeg ongewijzigd. De kloostergebouwen, waarin sinds 1824 het stadscollege was gehuisvest, werden in 1850 overgenomen door de bisschoppelijke overheid.

Kapel op de Oudenberg


Gelegen op de Oudenberg te Geraardsbergen
De kapel op de Oudenberg werd oorspronkelijk gebouwd als bidplaats door een kluizenaar in 1294. In een latere kapel werd in 1648 het genadebeeldje van Onze-Lieve-Vrouw geplaatst, zodat de kapel een bedevaartsoord werd voor Geraardsbergen. De Oriëntatietafel duidt de hoogte aan nl. 110 meter boven de zeespiegel en situeert de omliggende dorpen. Van bij de zuil die afkomstig is van de oudste stadsomwalling krijgen we een weids panorama over de streek.


De drie M’s

Manneken Pis

Brussel en Geraardsbergen, beiden hebben ze een Manneken Pis, akkoord. Maar dat van Geraardsbergen is het oudste. Veruit zelfs: het scheelt op de kop 160 jaar. Met andere woorden, toen het Manneken van Brussel aarzelend begon te wateren, had dat van ons al een hele Dender volgeplast. Verzinsels? Neen, de waarheid. Historisch bewezen. En loepzuiver aan de hand van stadsrekeningen.

Ach, ons Manneken Pis! Als wij Geraardsbergenaars niet zo bescheiden waren, we zouden er heroïsche verhalen kunnen over vertellen. Maar laten we kort zijn. Het verhaal begint in 1452. Een voor ons niet zo fraai begin overigens, want dat jaar legden horden woeste Gentenaars - die trokken toen wel vaker op rooftocht - onze stad plat. Zelfs de fonteinen op de Markt gaan voor de bijl. Van eentje daarvan ontvreemden de barbaren zelfs een sierlijk gesculpteerde leeuw, die dienst doet als een fonteinspuiter. De Geraardsbergenaars zijn danig op hun hart getrapt en lichtelijk woest. Toch houden ze het beschaafd, en ze stuurden spoorslags ene Hendrik Joos naar Gent, om hun leeuw beleefd terug te vragen. Hendrik vangt bot. Dan - we schrijven 1455 - krijgt de stadsmagistraat van Geraardsbergen de gezegende inval om bij de Brusselse fonteinmeester Jan Van Der Schelden een "lattoenen mannekin", oftewel een mannetje in messing, te bestellen. Een daad die mag worden gezien als de uitdrukking van de vernieuwde levenswil van de Geraardsbergenaars, na de verwoestingen van 1452. Het eerste Manneken Pis dat geleverd wordt, blijkt een paar maten te groot te zijn voor de sokkel. Geen nood, er wordt een kleiner gecommandeerd. Voorjaar 1459 ziet dat, na een zwangerschap vol hindernissen, het levenslicht. Het weegt 45,5 pond. Manneken Pis van Geraardsbergen is geboren. Pas zegge en schrijve 160 jaar later zal zijn Brusselse evenknie - die dus een imitatie is - ter wereld komen.

Het Geraardsbergs Manneken Pis heeft honderden kostuumpjes. Een aantal ervan staan permanent tentoongesteld in De Permanensje. De overgrote meerderheid van de plunjes vonden onderdak in het Huis Manneken-Pis

Rond het Geraardsbergs Manneken Pis werd een broederschap opgericht. De kapitteldag van het Broederschap van Manneken Pis vindt plaats de 2de zondag van juni gevolgd door de onthulling van Manneken Pis en de gouden Manneken-Pisworp.

De Muur

Op deze wereld zijn drie "Muren" wereldberoemd: de Chinese, de Berlijnse en die van Geraardsbergen. Terecht, want alle drie hebben ze de geschiedenis bepaald. Die van Berlijn is jaren geleden gevallen en opgeruimd. Zand erover dus. Blijven over de Chinese en de onze. Dat de onze het meest tot de verbeelding spreekt is historisch bekeken misschien een betwistbare stelling - de Chinese is tenslotte iets langer en bovendien van in de ruimte goed te zien - maar de onze is die van de Ronde. Die van de coureurs en daarmee is alles gezegd. Muur

Voortaan kan u bij de beklimming van de Muur op een zevental plaatsen uitblazen en ondertussen genieten van kunst en literatuur.
Langs het wielermonument werden exclusieve kunstwerken geplaatst die wielergedichten van Willy Verhegghe dragen.
In het voorjaar van 2004 werd in de aanloop naar de Ronde van Vlaanderen de gerenoveerde Muur plechtig heropend. Ter gelegenheid werd het toepasselijke gedicht 'De Muur' van Willie Verhegghe aangebracht op de gevel van 't Hemelrijck. Daar ontstond de idee om op de Muur meerdere gedichten van deze bekende wielerdichter te presenteren om de uitstraling van het monument nog te vergroten. Een aantal gedichten van Willy Verhegghe werden geselecteerd, vormgever MaRF werd aangesproken om een aantal kunstwerken te kiezen als drager van de gedichten.

De Geraardsbergse mattentaart


Geen enkele passant of toerist kan Geraardsbergen verlaten zonder een mattentaart te hebben geproefd.

Dat mensen in staat zijn met simpele grondstoffen als melk, eieren en griessuiker een gebak uit de oven te toveren waarvoor iedere bezitter van fijngevoelige smaakpapillen meteen door de knieën gaat, dat ligt aan drie troeven die zo Geraardsbergs zijn als maar kan, met name een ervaring die eeuwen overspant, de vakkennis van het plaatselijk bakkersgild en de malse weidegronden waarop de koeien in en om de stad mogen grazen. U vindt mattentaarten bij alle bakkers in de stad. Enkel op de originele manier bereide taarten uit Geraardsbergen en Lierde mogen de naam Geraardsbergse Mattentaarten dragen, want de Geraardsbergse mattentaart is erkend als Europees streekproduct.

De Geraardsbergse mattentaart wordt gemaakt van zuiver natuurlijke producten. Het belangrijkste ingrediënt is de matten. Verder heb je ook bladerdeeg, suiker, boter, eieren, amandelessence of gemalen amandelen en een snuifje zout.


De reuzen

De stad Geraardsbergen heeft drie prachtige reuzen. Reus Goliath is 4,75 meter groot en weegt 122 kg. Alleen zijn hoofd met zinken helm weegt 25 kg.
Reuzin Gerarda Ghislaine Agnes Frieda: is 4,16 meter groot en weegt 98 kg. Ze werd pas in april 1988 gedoopt want zij had voordien nog geen naam.
Reuzenkind Kinneke Baba is 2,50 meter groot en weegt 60 kg.

Reeds in 1567 wordt er in de oorkonde van de stad Geraardsbergen een reus vermeld met de naam 'Clays de Innocent'. Deze was gekleed met een violetkleurig laken, afgeboord met geel.
De vroegste vermelding van een reus in Geraardsbergen komt voor in de stadsrekening van 1577-1578 "... ‘t maecken van den ruese Goliath een nieuw cleet ...". Dus in 1577 beschikte Geraardsbergen al over een reus die vermoedelijk heel wat ouder moet zijn geweest. Uit de stadsrekening van 1643 kan afgeleid worden dat in de Ommeganck van dat jaar slechts 1 reus opstapte, Goliath dus. Pas in 1807 wordt voor de eerste keer melding gemaakt van drie reuzen. De gemeenteraad van 30 mei 1807 besliste namelijk: "De structuur en de kledij te hernieuwen van de grootste reus Goliath, van zijn vrouw en van het kind, zijnde oude monumenten van de stad".
De reuzin en Kinneke Baba zijn dus heel wat ouder dan 1807. De gemeenteraad laat in 1865-1866 het reuzengezin grondig aanpakken. Aan de toenmalige vermaarde beeldhouwer Prosper Speck (1832-1898) werden de restauratiewerken aan de reuzen toegewezen. De koppen, het vlechtwerk, de schouderstukken, diadeem en de kledij werden grondig aangepakt.
Een meer recente herstelling dateert van 1977. Toen kregen de reuzen nieuwe klederen en herstelde een mandenmaker het vlechtwerk.
In 1996 werd de rieten onderbouw en kledij vernieuwd (kledij werd gemaakt door het KTA (nu KA) van Geraardsbergen.
Nadat de reus Goliath en zijn gezellin Gerarda tijdens de autovrije zondag in september 2002 door een hevige windstoot tegen de grond werden geblazen hebben onze stadsdiensten hun hoofden gerestaureerd.

Krakelingen en Tonnekensbrand

Krakelingen en Tonnekensbrand is een eeuwenoud dubbelfeest in Geraardsbergen.
Het dubbelfeest werd in 2008 opgenomen in de Inventaris van Immaterieel Cultureel Erfgoed Vlaanderen en ingeschreven op de Representatieve Lijst van Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid van Unesco in 2010.

Op één en dezelfde dag viert Geraardsbergen tweemaal feest: Krakelingen en Tonnekensbrand. De oudst bewaarde stadsrekening (1393) vermeldt reeds de onkosten voor het vuurfeest Tonnekensbrand, dat toen ook al door het stadsbestuur georganiseerd werd en toen reeds een oud gebruik genoemd werd. Sindsdien vinden we de bewijzen van zowel Krakelingen als Tonnekensbrand ononderbroken terug in de stadsrekeningen, met uitzondering van de godsdienstoorlogen in de 16e eeuw en de Eerste en Tweede Wereldoorlog.

De historische stoet

Om 15 u start aan de romaanse kerk van Hunnegem een historische stoet, die een kleurrijk beeld geeft van zowat 25 eeuwen geschiedenis van Geraardsbergen. Voorop lopen de deken en het stadsbestuur in historische kledij. De circa 1000 figuranten zijn grotendeels lokale vrijwilligers die, al dan niet in school- of verenigingsverband, zich jaarlijks inzetten voor de uitbeelding van de historische stoet. Hierin treden historische feiten (Keltische elementen en de nederlaag van Geraardsbergen tegen het leger van de graaf van Vlaanderen o.l.v. Walter van Edingen) in dialoog met de sagevorming rond de oorsprong van de feesten (cfr infra). Hierdoor ontstaat een brede reflectie over het eigen cultureel erfgoed.
Om dit bewustzijn bij de bevolking te bevorderen wordt elk jaar, naast de substantiële kern van de geschiedenis, een aspect van het historisch-volkskundig patrimonium speciaal belicht. De jongste jaren waren dit o.a. de contacten van Geraardsbergen met Latijns- Amerika (het missiewerk van Pedro de Gante, de uitwijking naar Vera Paz in de 20e eeuw), de rol van vrouwen in de opbouw van de stad, lokale middeleeuwse ambachten en 19e-eeuwse industrieën (orgelbouwers, kantwerk, sigaren), regionale kunstenaars met internationale faam, de volkskundige en cultuurhistorische inbreng van de deelgemeenten in de fusie.

Krakelingenworp (in de volksmond "Mastellenworp")

Aan het einde van de stoet trekken de druïden, de deken, het stadsbestuur, de broodmandendragers en duizenden toeschouwers naar de top van de Oudenberg (110 m).
De deken (de geestelijke overheid) bidt samen met het stadsbestuur (de wereldlijke overheid) tot Onze-Lieve-Vrouw in de Oudenbergkapel terwijl de menigte rond het podium plaats neemt om zoveel mogelijk krakelingen te vangen. Vooraleer ze de ca 10 000 krakelingen ("mastellen" in de volksmond) mogen gooien, moeten de deken, de burgemeester, de schepenen en de gemeenteraadsleden uit een 400 jaar oude zilveren coupe een slok wijn met een levend visje opdrinken.

Daarna gaat de eigenlijke krakelingenworp van start. Eén broodje bevat een briefje dat recht geeft op de gouden krakeling: een uniek juweel in de vorm van het beroemde broodje, telkens ontworpen door een andere lokale juwelier.
Na de worp kan iedereen een paar uurtjes uitblazen op de foor in het stadscentrum.

Tonnekensbrand, een vuurfeest

Om 20 u wordt op de top van de Oudenberg een stropop aangestoken om de winter te verjagen en de nieuwe lente te verwelkomen terwijl volksdansers voor de sfeer zorgen. In enkele omliggende gemeenten wordt de Tonnekensbrand met een kleiner vuur "beantwoord". Op de Oudenberg worden brandende fakkels aan de omstaanders uitgedeeld en die brengen het vuur naar de Markt, waar de kermismolens op volle toeren draaien.

Symboliek

Het dubbelfeest bevat zowel christelijke (b.v. de rol van de deken) als voorchristelijke elementen (vuur, levende vis, brood, tijdstip). De voorchristelijke dateren vermoedelijk uit de Keltische periode. De krakeling is een ringvormig broodje van 10 cm diameter. Deze vorm verwijst naar een cultusbrood, dat de cyclus van de seizoenen of van het leven symboliseert. Het feest wordt trouwens op het einde van de winter gevierd: tot 1960 de eerste zondag van de vasten, nu de op één na laatste zondag vóór de eerste maandag van maart.
De Tonnekensbrand hoort thuis in een bredere traditie van voorchristelijke vuurfeesten en symboliseert het einde van de winter, de terugkeer van het licht en het leven.
De deken, de burgemeester, de schepenen en de gemeenteraadsleden drinken elk een klein levend visje, eveneens symbool van het nieuwe leven, in een schaal met wijn, teken van feestvreugde en verbroedering. Dit laatste gebruik, al in 1599 door de humanist Joos Schollaert in detail beschreven, werd in 1997 door de dierenrechtenorganisatie Gaia aangeklaagd maar het stadsbestuur werd door de diverse gerechtelijke instanties in het gelijk gesteld.

Sage

Sedert het begin van de 19e eeuw wordt gewag gemaakt van een historische sage rond de oorsprong van het Krakelingenfeest. Toen Geraardsbergen in 1381 door de troepen van Walter van Edingen omsingeld werd en met uithongering bedreigd, zou het stadsbestuur een list bedacht hebben om aan de bezetting te ontkomen: de laatste resten brood en haring werden als "teken" van overvloed over de stadsmuur gegooid en de belegeraars dropen ontmoedigd af...
In de historische stoet wordt deze sage getoetst aan de historische realiteit, die voor Geraardsbergen veel minder fraai was: de stad werd in een mum van tijd ingenomen en verwoest. De sage blijft evenwel hardnekkig verder leven.

Processie van Plaisance

Elk jaar is er in Geraardsbergen ter gelegenheid van de kermis de 'Processie van Plaisance'.

De oorsprong van deze gebeurtenis heeft te maken met de relikwieën van St.-Bartholomeus, de patroonheilige van onze dekenale kerk.

Sedert in 1515 de relikwieën van de heilige Bartholomeus overgebracht werden van St. Martens Lierde naar Geraardsbergen gaat jaarlijks een ommegang door op de feestdag van de Heilige Bartholomeus, 24 augustus, ofwel de zondag nadien (als de feestdag niet op een zondag valt).


Bijna 500 jaar gaat deze 'leutige ommegang' door en worden de relikwieën door de kerkraad en de Geraardsbergse bevolking door de binnenstad rondgedragen.

Dit is een uniek evenement omdat vooral de diverse verenigingen op die manier (in hun kleding) hun vereniging in de kijker zetten. Meestal worden zij voorgegaan door hun eigen 'Manneken-Pis' in het pakje van de desbetreffende groep, bijvoorbeeld de fietsclub met het beeldje verkleed in een plunje van fietser.

Ook de 3 reuzen van Geraardsbergen stappen mee op in deze stoet.

Het gebeuren eindigt meestal met een groot feest in de herbergen op de markt, waarbij een levende Bartholomeus wordt rondgedragen, gevolgd door de fanfare die de bezoekers tot na de middag laten meegenieten van leute met een goede pint en luid gezang.

Musea

Geraardsbergs Heemkundig Archief

Uit ons verleden resten ons niet alleen tal van historische monumenten, ook de getuigenissen van ons rijk economisch verleden zijn samen met het Heemkundig Archief een bezoekje waard. Het G.H.A. richt zich tot eenieder die interesse vertoont voor het heemkundig erfgoed van de stad Geraardsbergen en die op zoek is naar gegevens over onze stad, zoals studenten, persmedewerkers, heemkundigen, vorsers, stamboomonderzoekers, enz...

De Permanensje

Het vroegere Manneken-Pismuseum werd samen met het oude infokantoor volledig verbouwd tot een modern toeristisch infokantoor en streekbezoekerscentrum "De Permanensje".
Een deel van de kostuumpjes van de Manneken-Piscollectie staat tentoongesteld achter de infobalie, een ander deel kan je sinds kort bewonderen in hun nieuwe stek: het Huis Manneken-Pis, recht tegenover De Permanensje op de Markt.

In De Permanensje, kan je op een aantrekkelijke manier kennismaken met al de troeven van Geraardsbergen en de Vlaamse Ardennen. Bezoekers krijgen er een multimediale beleving met video, klank en zelfs geuren. De Permanensje

Huis Manneken-Pis

Sinds mei 2014 kreeg de oudste inwoner van Geraardsbergen eindelijk wat hij verdient: een eigen huis op de eerste en tweede verdieping van het Liberaal Gebouw, recht tegenover De Permanensje op de Markt. In het nieuw ingerichte Huis Manneken- Pis vind je naast beeldjes en kostuums ook heel wat relikwieën en alles wat met Manneken-Pis te maken heeft.

Geraardsbergse Musea


  • Het Lucifermuseum,
  • het Chantillykantmuseum,
  • het Brouwerijmuseum,
  • het Pijpenkabinet
  • en het Sigarenmuseum
zijn ondergebracht in de vroegere Muziekacademie, Kollegestraat nr 26.

Museum 't Aloam

Het museum 't Aloam is ondergebracht in een zeer oude watermolen die tot 1992 in werking bleef. Hij bestond al in 1293 en onderging verschillende verbouwingen. Zo werden in 1905 twee turbines geplaatst.






De Mertensmolen stond bekend tot ver buiten Geraardsbergen voor het malen van graan.




Naast de gerestaureerde oude molen, de originele molenaarswoning, en het oude klaslokaaltje anno 1900, werd hier een grote verzameling gereedschappen op didactische wijze ondergebracht en voorgesteld: hoefsmid, smid, houtbewerker, klompenmaker, schoenmaker, steenkapper, sigarenmaker, hoedenmaker, kuiper, loodgieter, beenhouwer, strovlechter