0 Ons Camers 2e 2021






Terug naar index

Ons Camers và Rhetorike


EEN WOORDJE VAN ONZE VOORZITTER Eindelijk!!!.......Eindelijk krijgen wij zowel in Nederland als in Vlaanderen enig perspectief op een vrij (nieuw?) normaal cultureel seizoen .

En dit alles hebben wij te danken aan de Pfizer-, Astra-Zenica-, Moderna of Johnson&Johnson wetenschappers die in een ijltempo en met reuzenschreden vaccins hebben ontwikkeld die er zullen voor zorgen dat wij (toch voor een vrij groot %)beschermd worden tegen het nu een kleine twee jaar woekerend virus. Een virus dat ons hele doen en laten, sociaal- en cultureel leven, heeft aangetast en stilgelegd . Wel hebben wij intussen steeds bericht over dingen die wij niet gingen organiseren of hebben doorgeschoven naar een later tijdstip .

De vele besturen van de culturele -en sociale verenigingen moesten zeer inventief zijn in het onderhouden van de contacten met de leden van hun verenigingen of de rederijkerskamers.

Net zoals (even terug in de tijd) er een zwengel nodig was om de voor-oorlogse wagens aan de praat te krijgen, zal er ook een stevige zwengel nodig zijn om onze culturele activiteiten terug op te starten en weer het gevoel van verbondenheid te doen ontstaan binnen de diverse kamers en verenigingen. Producties die noodgedwongen moesten gestopt worden met een nakende première in het verschiet, repetitieschema’s die halverwege de voorbereiding van een nieuwe productie een stille dood zijn gestorven.

Het is niet alleen het beroepsleven dat klappen heeft gekregen tijdens deze pandemie. Wat met kamers of culturele verenigingen die eigendom(men) hadden en lopende hypothecaire kredieten moesten terugbetalen en de daarbij horende verzekeringspolissen of gehuurde stockageruimten die moesten blijven betaald worden? Regisseurs die voor een halve of driekwart voorbereidingen van een productie moesten betaald worden. En dit alles zonder anderhalf jaar geen inkomsten te genereren.

Dankzij het goede voorbeeld dat wij onthouden hebben uit de fabels van La Fonteine over :”de krekel en de mier”, hadden de meeste verenigingen een spaarpotje voor onvoorziene gebeurtenissen dat door covid-19 serieus is geslonken. Vele verenigingen moesten het zonder voorstellingen en inkomsten uit de cafetaria stellen. Of konden hun broodnodige eetfestijnen niet organiseren omwille van corona.

Maar geduld wordt beloond en zo hebben wij enig cultureel perspectief gekregen en kunnen wij terug beginnen dromen van een rijk gevuld cultureel najaar.

Voor de rederijkers is er terug een ééndags congres te Gent waar wij hoopvol naar uitkijken om onze gelijkgestemden en vrienden rederijkers terug te zien. Eindelijk opnieuw de grote rederijkersfamilie herenigd te kunnen zien geeft ons een hoopvol verlangen.

Hopelijk mogen wij in Gent veel, zeer veel rederijkers verwelkomen . Noteer alvast zaterdag 9 oktober in jullie agenda en geef deze dag prioriteit aan het ééndags congres zodat wij de stilgevallen motor van het verenigingsleven terug kunnen aanzwengelen.

Dit tot genoegen van ons allen wanneer wij terug het geluid herkennen van een mooi spinnende culturele motor.

Geniet intussen, na de door regen verzopen lente, met volle teugen van de zomer en van onze enigszins herwonnen vrijheid!

Johan De Rijck, voorzitter.

I N H O U D S O P G A V E

1. Een woordje van onze voorzitter
3. Inhoudsopgave
Waar dit nummer over gaat
4. Kamernieuws
- van De Waag, Liedekerke
- van KTV De Noordstar
10. Verzentaal
12. Kamernieuws (vervolg)
- van De Catharinisten, Aalst
- van Sint-Pieters Vreugd en Deugd, Geraardsbergen
- van Trou moet Blycken, Haarlem
17. In de Schijnwerpers Eéndaags Congres, Gent
19. Bijdrage van Dirk Coigneau

WAAR DIT NUMMER OVER GAAT...

Wat een vreugde om eindelijk weer eens bewegingen van de Kamers te kunnen melden. Ja, we zitten nog in een overgangsfase, waarbij sommige uitvoeringen nog moeten worden verschoven, maar er zit weer vaart in.

Voordat je het weet is het alweer september, dus daarom nogmaals de oproep om U aan te melden voor het Eéndaags Congres in Gent.

Veel genoegen met het lezen van dit nummer van ons tijdschrift! De bijdrage van Dirk Coigneau is ook weer uitermate boeiend...

KAMERNIEUWS

Rederijkers in de middeleeuwen te Liedekerke - uit naslagwerk van Maurits Sacré
Toen De Waag uit Liedekerke in 2008 rederijkerskamer werd kon er in de archieven niets meer terug gevonden worden over een rederijkerskamer die omstreeks 1450 zou bestaan hebben en waar de hoofdman de toenmalige kasteelheer was. Nochtans duiken er soms teksten op die over deze rederijkerskamer handelen.

Zo hebben wij een uittreksel uit het Land van Aalst uit 1951 terug gevonden dat hierover handelt.

Zo pas kreeg ik nog een tekst in handen uit Asse die ook over de activiteiten van deze kamer bericht.

Gesellen van den abatemente vergezellen de schuttersgilde naar Oudenaarde in 1433 (1).In de XVIW eeuw kwamen de Barbaristen van Assche soms te Liedekercke spelen. Zoo vertoonden zij er eens het “Spel van Joas” (2) .

De rederijkerskamer van Assche deed hare intrede op een schoon gestoffeerden wagen, getrokken door vijf paarden met fijn laken bekleed en met de hand geleid door vijf net uitgedoste knechten. De dorpsplaats was bij deze gelegenheid met sparren beplant ; het kanon liet zijne stem hooren, de klokken zonden hunne vreugdegalmen door het ruim. De rederijkers van Liedekercke kwamen de Barbaristen te gemoet , boden hun den eerewijn aan en verwelkomden ze in rijm . Het volk was tot op de daken geklommen (3)

Te Ternat bestond weleer een machtige tooneelmaatschappij. In den loop der XVIII eeuw gingen de Barbaristen van Assche nu en dan naar Ternat blijken hunner edele kunst geven. Zij brachten er zekeren keer het” Spel van Sinte Barbara “ , gevolgd van een schoon ballet ,ten toneele. De toneelisten van Ternat haalden die van Assche in, gevolgd door de rederijkers van Liedekercke .De hoofdmannen begroetten elkander in rijm ,doch niet een was in het rijmen zoo vlug als die van Ternat,de stamper Van Den Briel(3).
  1. (1) Er is aldaar een jaarlijksche begankenis op zijn feestdag van 6 februari
  2. (2) Gemeentearchief Strombeek
  3. (3) De Grave ,Geschiedenis der gemeente Assche
Wij voegen hierbij ook het uittreksel uit het Land van Aalst van 1951. Hierin krijgen wij een beschrijving van de titel die de Liedekerkse kamer droeg. Er wordt gerefereerd naar het kerkarchief van de gemeente Denderleeuw ?waarvan het overgrote deel zich nu in het archief te Rijsel( Lille) in Frankrijk bevindt.

Die vroege Liedekerkse rederijkerskamer moet er dus wel degelijk geweest zijn .Als iemand van jullie, vrienden rederijkers, hier meer moest over weten dan is alle info uiteraard meer dan welkom.

Johan De Rijck


Voor het productiejaar 2022 stelt Kamer van Rethorica Toneelkring DE WAAG graag volgende producties aan u voor. Wij hopen u te mogen verwelkomen op één van onze voorstellingen.


HET GEHEUGEN VAN WATER

KAMER VAN RETHORICA TONEELKRING DE WAAG LIEDEKERKE

Drie zussen komen bij elkaar aan de vooravond van hun moeders begrafenis. Komische confrontaties, spoken uit het verleden en de onthulling van een schrijnend geheim zijn de ingrediënten van een prachtig toneelstuk dat nog lang nazindert. Het geheugen van water laat zien dat iedereen selectief is in wat hij of zij zich herinnert. Een tragikomedie, soms ontroerend, altijd herkenbaar.

"Water heeft een geheugen, hoe vaak je het ook verdunt."

Auteur: Shelagh Stephenson
Regisseur: Eric Meirhaeghe

VRIJDAG, ZATERDAG, ZONDAG & WOENSDAG
14.01, 15.01, 16.01, 19.01, 21.01 & 22.01.2022

Waar: GC Warande - Opperstraat 31, 1770 Liedekerke

Start: 20.00 uur - 15.00 uur (zondag)

Ticket: basis € 10

Theater door partner: www.dewaag.be


DE LAATSTE KANS

KAMER VAN RETHORICA TONEELKRING DE WAAG LIEDEKERKE

De waag programmeerde deze productie reeds in april 2020, maar moest deze temidden van het repetitieproces stopzetten omwille van de coronacrisis. Twee jaar na datum is het eindelijk zover, een ‘latere laatste kans’ zeg maar.
We maken kennis met het koppel Rudi en Mia. Gelukkig? Niet echt. Als ‘laatste kans’ om hun huwelijk te redden, nemen ze contact op met een relatietherapeut.
Wanneer een oude schoolkameraad van Rudi, een zelfuitgeroepen acteur, aanbelt, wordt hij verkeerd aangenomen als relatietherapeut.
Als dan ook Rudi’s minnares en de échte relatietherapeut op het toneel verschijnen, gaan de poppen pas echt aan het dansen.
Een wervelende deurenkomedie.

"Een komische rollercoaster aan hilarische confrontaties!”

Auteur: Jeroen Maes
Regisseur: Erwin Van Herreweghe

DONDERDAG, VRIJDAG, ZATERDAG & ZONDAG
21.04, 22.04, 23.04 & 24.04.2022

Waar: GC Warande - Opperstraat 31, 1770 Liedekerke

Start: 20.00 uur - 15.00 uur (zondag)

Ticket: basis € 10

Theater door partner: www.dewaag.be

KTV De Noordstar-- Rederijkerskamer De LelieRederijkerskamer De Lelie

Mooie vooruitzichten voor 2021!
De eerste stappen waren gezet voor de viering van het 150 jar
De eerste stappen waren gezet voor de viering van het 150 jarenen bestaan van onze bestaan van onze toneelvereniging en de minstens 550 jaar van onze Rederijkerskamer De Lelie.toneelvereniging en de minstens 550 jaar van onze Rederijkerskamer De Lelie.
Geen nood, wij plannen nu voor 2022 en hebben meer tijd om het nog beter te doen.
Er is nu ook ruimte om leemten aan te vullen of om items uit te werken.

KTV De Noordstar is een “Koninklijke Vereniging”, dat wisten we wel. Maar de officiële akte was in de loop der tijden zoek geraakt.was in de loop der tijden zoek geraakt.
Wij dachten dat ze gelinkt was aan het jaar 1923 toen Koning Albert I met medewerking van Herman Teirlinck onze vereniging vHerman Teirlinck onze vereniging verzocht om het eerste naoorlogse Landjuweel in te erzocht om het eerste naoorlogse Landjuweel in te richten.richten.
Maar het gaat verder terug in de tijd dan we dachten.

Op onze vraag naar een duplicaat kwam er een gunstig antwoord van het Hof van de Koning en kregen we een tweetalig exemplaar van de oorspronkeen kregen we een tweetalig exemplaar van de oorspronkelijke akte.lijke akte.
In feite werd ze op 20 januari 1898 ondertekend door Koning Leopold II. Wat betekent dat onze vereniging tot op 6 koningen heeft gekend en dat ze een zevende nipt heeft gemist. In onze vereniging tot op 6 koningen heeft gekend en dat ze een zevende nipt heeft gemist. In 1865 volgde Leopold II inderdaad zijn voorganger Leopold I op . 1865 volgde Leopold II inderdaad zijn voorganger Leopold I op . De Noordstar werd amper De Noordstar werd amper zeven jaartjes later gesticht.zeven jaartjes later gesticht.



Er valt veel te vertellen over de rijke geschiedenis van onze vereniging. Als er lezers zijn die ons aan anecdotes, artikels, documenten of voorwerpen kunnen helpen die in verband staan ons aan anecdotes, artikels, documenten of voorwerpen kunnen helpen die in verband staan met KTV Dmet KTV De Noordstar verwelkomen we die met open armen.e Noordstar verwelkomen we die met open armen.
De Noordstar heeft ook zijn mysteries, een oude Brusselse vereniging waardig.
De mooie geborduurde vlag, waarvan een afbeelding in bijlage, roept een paar vragen op.
En er zijn nog enigma's die kunnen aangeboord worden. Maar daarover meer in een volgend ord worden. Maar daarover meer in een volgend artikel.artikel.

Luc Collin

e--mail: mail: collin.luc@telenet.becollin.luc@telenet.be
Tel: 02/3805898

Via Luc Collin en Gemma Cogen ontving de redactie dit bijzondere gedicht dat we U niet willen onthouden.
De herkomst is niet duidelijk; het zou om een vertaling uit het engels gaan. We horen graag als iemand er meer van weet!



V

E

R

Z

E

N

T

A

A

L

DE TWEE KANTEN VAN TWINTIG TWINTIG

Twintig twintig heeft me niks gebracht!
Mij hoor je nooit zeggen
Dat we samen meer kunnen dan alleen
Want als ik even verder kijk, ontdek ik
Spanning en onrust om me heen
Elke week voelde ik minder
Verbinding met mensen die me dierbaar zijn
Ik voelde
Dat ik vervreemd raakte van de buitenwereld
En zeg me vooral niet
Er zit iets moois in iedere dag
Want hoe je het ook draait of keert
Ik heb dit jaar stilgestaan
Je zult mij nooit horen zeggen
Twintig twintig bracht me veel lichtpuntjes!

LEES NU HET GEDICHT VAN ONDER NAAR BOVEN

Nog een gedicht in de rubriek “Verzentaal”, opnieuw een mooie bijdrage van Hendrik de Sutter, Factor van de Suyghelingen van Polus.

PLANETEN

Wij wilden graag gaan kijken,
in het oog van de oneindigheid,
of ergens in het heelal,
eens leven heeft gedijd,
de wegen er zijn geplaveid,
die leiden naar de eeuwigheid.

Dan maar op planeten,
dode stenen gaan stelen,
die in hun kraters,
vredig begraven lagen,
er de tijdloze stilte konden bewaren
en wij, bij het weggaan,
er herkenbare voetafdrukken,
voor onze nazaten,
hebben achtergelaten.

Hallo, hier zijn we dan opnieuw,
met grote tred, je weet wel,
van die blauwe bol, ginds onderaan,
maar alles lijkt hier in stof vergaan,
geen mens die er kan aarden,
geen gewas dat er vruchten kan dragen.

Dan maar op volle kracht,
met onze maanstenen,
naar huis toe varen,
om ze op de wereldmarkt,
te prijzen als diamant
en in de wrange nasmaak,
van al dat geld,
te ontdekken ... wat zonder raketten,
echt in een mensenleven telt.

Hendrik De Sutter

KAMERNIEUWS (vervolg)

PROGRAMMA KONINKLIJKE REDERIJKERSKAMER
“DE CATHARINISTEN”
- SEIZOEN 2021 - 2022

Gerbrand Adriaenszoon Bredero was destijds al een schrander man. Zijn uitspraak “ ’t Kan verkeren” is sinds jaar en dag bekend en nog steeds héél toepasselijk. Mocht de goede man nu hebben geleefd en het coronavirus met bijhorende pandemie hebben meegemaakt, zijn illustere slagzin zou op alle sociale media hebben gestaan. We hopen allemaal dat vanaf dit najaar zijn moto in positieve zin over onze culturele bezigheden zal nederdalen.

In juni begon onze vereniging met het uittesten van de langverwachte heropening na de verguisde lockdown. Twee van onze ghesellen, Greet De Meyts en Lieven De Bondt, zorgen alvast voor de artistieke invulling. Met de première “De bijbel in 60 minuten” brengen zij een leuk eigen stuk. Ons theaterzaaltje, dat normaal plaats biedt aan een honderdtal toeschouwers, kan “coronaproof” de helft ontvangen. De tray-out verliep heel vlot en geeft dus perspectief voor het komende najaar.

De viering van 600 jaar rederijkerskamer “De Catharinisten” kan dus, als alles naar wens verloopt, van start gaan op donderdag 25 november 2021 met de voorstelling van het gloednieuwe boek over de kamer. Zowel de rijke geschiedenis als het recente verleden komen hierin aan bod.

Het nieuwe seizoen ziet er in vogelvlucht als volgt uit:

“Een lang weekend”, komedie van Norm Foster in regie van Wim Vidts op 26 en 27 november en 2, 3, 4 en 6 december om 20 uur en 28 november 2021 om 15 uur

“Dimmen” een bewerking van “De getemde feeks” (W. Shakespeare) van Jan De Vuyst & Dirk Tanghe in regie van Marc Houtekier op 29 januari, 3, 4, 5, 11 en 12 februari om 20 uur en 30 januari 2022 om 15 uur.

“Het land van de glimlach” operette van Franz Léhar in een vertaling van Herman Slagmulder en regie van Jos Maesschalck op 25, 26 en 27 maart om 20 uur en 27 maart 2022 om 15 uur in de Schouwburgzaal van het CC De Werf, Molenstraat te Aalst.

Het feestjaar omvat tevens een Rederijkers tentoonstelling in het Stedelijk museum “ ’t Gasthuis” van 23 april tot 12 juni 2022, een poëziewedstrijd met een toonmoment op 29 april 2022 en de inrichting van het rederijkerscongres op zaterdag 11 en zondag 12 juni 2022.

Over al deze activiteiten verneemt u meer via onze digitale kanalen (www.catharinisten.be en facebook). We geven graag in volgende edities van dit tijdschrift meer details. Ondertussen aan iedereen een deugddoend verlof gewenst.

Alvast hartelijk welkom!

Erik De Smet, Euverdeken

vzw Koninklijke Rederijkerskamer Sint-Pieter Vreugd en Deugd uit Geraardsbergen

Beste Rederijkers

Voor de rest van 2021 hebben wij enkel de herneming van "Haar Naam Was Sarah" gepland, een theaterbewerking van het oorlogsverhaal van Tatiana de Rosnay.

Waar? Arjaantheater, Zonnebloemstraat 5, 9500 Geraardsbergen

Wanneer?
Zaterdag 16 oktober 2021 om 20:00 uur
Zondag 17 oktober 2021 om 15:00 uur
Woensdag 20 oktober 2021 om 20:30 uur
Vrijdag 22 oktober 2021 om 20:30 uur
Zaterdag 23 oktober om 20:00 uur

Hoe reserveren?
Reserveren is verplicht en doe je door te bellen naar +32 473 85 30 61. Vanaf de zomer zal er ook weer online gereserveerd kunnen worden via onze website www.rederijkerskamerspvd.be

Wat we ook al kunnen vertellen is, dat vanaf 18 november 2021 het getal 545 een belangrijk en feestelijk getal zal worden, en dat gedurende het volledige jaar 2022.

Wil je hierover meer te weten komen, houd dan onze nieuwsbrieven in de gaten en volg ons via de website (www.rederijkerskamerspvd.be) of de Facebookpagina (www.facebook.com/RederijkerskamerGeraardsbergen). Je schrijft je in op de nieuwsbrief via onze website.

Eén ding is zeker: 2022 wordt een theaterjaar met extra’s!

Marie Van de Mergel, Bibliothecaris / Bestuurslid



Trou moet Blycken, Haarlem

De Pellicaan ontketend
De oudste Haarlemse Rederijkerskamer draagt als naam De Pellicaan, met de zinspreuk Trou moet Blycken. Omstreeks 1475 beheerste het geloof alle doen en denken van de dag. De Pellicaan staat voor Christus, voor zijn offer, voor het bloed dat de mens nu al twee millennia steeds weer moet schoonwassen. In tijden van nood mogen de kleintjes het bloed aan zijn verwonde borst drinken. Dat doen ze dus bijna voortdurend

We hadden een krachtiger beroep moeten doen op de Pellicaan om ons vlotter de anderhalf jaar Corona door te helpen. Fris en monter hebben zijn evenbeelden op het dak van Trou de brand van zes jaar geleden doorstaan. Nu waren ze geketend door anderhalve meter in permanente quarantaine op hun plaats gebleven. Mondkapjes hadden hen met stomheid geslagen. De Broeders van Trou hoorden niet meer hun roepgeluiden boven de stad. Ze konden alleen thuis digitaal een glimp van hun symboliek opvangen. De voedende lafenis moest aldaar worden bezorgd.

Gelukkig is het voorbij. Vaccinia heeft Corona op een haar na overwonnen. Keizer en Hoofden hielden draadloos de band van Trou intact. Kastelein en Knegt waakten op onderhoudende wijze over het gebouw.
De huurder op het zolderappartement zorgde voor een positieve balans. Zo werd de Pellicaan in staat gesteld om zich heen te kijken en viel zijn blik op het vroeger zo opstandige buurpand. Zijn jongen werden aangespoord zich daar te nestelen. Ze zullen er binnenkort zitten, dicht bij hun Vader.

Wet breekt nood. Over twee weken is het zo ver en zwaaien de deuren van Trou weer open. Broeders stromen binnen, gaan doorlopend zitten aan hun tafel, nog wat aarzelend op die hyperimmune anderhalve meter. Keizer zal het woord nemen, zijn aloude dronk uitbrengen.

Wijn en spijzen zullen vloeien. De Factor zal ons met zijn woorden en rijmen ten langen leste weer in de ogen kunnen kijken. Het zal een voorzang zijn voor het grote dat ons te wachten staan, de komende Catharijnezangen en de Jaarzang. Het zingt overal, om ons heen. De Pellicaan is ontketend

Willem Veenhoven
8 juni 2021

In maart was alles nog anders.
Tussen alle corona maskerade door met testen, codes en prikken in ging Nederland naar de stembus.
De verzuchting van onze Factor zal ook in Vlaanderen aanspreken:

Electoraal Sonnet
Het land was ziek, de nood was hoog,
Hoe moesten wij ons herstellen?
Met een krachtig bewind dat er niet om loog,
Om het echte verhaal te vertellen.
Maar het kabinet viel en regeerde niet meer,
Er moesten verkiezingen komen.
Elke partij dacht: wij winnen dit keer,
En vervullen dan iedereen’s dromen.
Nu staan wij te kijk, een verkenner besmet,
En een hevig verdeeld parlement.
Waar is de prik die ons allen redt?
Waar is een gedroomd happy end?
O volk, wanneer ziet U het licht?
O toekomst, wanneer bent U in zicht?

Jan Kees Wiebenga
Factor infinitus

Op 22 februari 2021 overleed op 85-jarige leeftijd Broeder Frans Limburg, Factor in 1991.
Ter nagedachtenis en onder het motto: 'een nieuwe lente en een oud geluid' volgt hieronder een gedicht uit zijn Jaarzang, waarin hij Broeders verheerlijkt.
Trou blijft feodaal
Waarom noemt men ons Broeders en geen Heren?
Heel lang heb ik hierover nagedacht,
Geworsteld met dit vraagstuk, nacht op nacht,
En plots bleek Amsterdam het mij te leren.
Die schone stad kent in de gordels van haar grachten
Een heldere maatschappelijke orde.
Aldus laat zij haar boodschap ons geworden:
De Heren eerst! Keizers en Prinsen moeten wachten.
Zo'n situatie zou voor Trou moet Blycken
Beoordeeld moeten worden als volstrekt onjuist.
Hier heerst, fluweel omkleed, des Keizers ijz'ren vuist
En niemand die deez' regel wil herijken
Dus ligt de titel 'Broeders' in de lijn,
Gesloten blijft de toegangsdeur voor heren.
De Keizer, zelfs gehuld in nieuwe kleren,
Zal altijd primus inter pares zijn

Op 4 mei vindt jaarlijks de herdenking plaats van gevallenen in de tweede wereldoorlog.
De twee nationale uitingen hiervan zijn de herdenking bij het monument op de Dam in Amsterdam en de stille tocht naar de Erebegraafplaats in de Kennemerduinen bij Overveen
Bij die gelegenheid draagt Broeder Hildebrand de Boer al vele jaren een gedicht voor.
Trouw
Vergeving is hier geen helend middel,
het is eerder verraad aan de slachtoffers
van rechteloosheid en kwaad.
Aan hen, van wie beelden verschijnen,
elke dag, tussen het ademen door
in fragmenten van gedachten.
Hun boodschap klinkt aan eenieder,
om zich in het onzegbare te verplaatsen,
te gedenken, ernstig en stil.
Heelt de tijd wel alle wonden?
Ons het gezicht doen afwenden
van inhumaan venijn?
Doe goed en zie om want daar ligt
de werkelijkheid van het menselijk handelen,
van onrecht en menselijk tekort,
gearchiveerd tot in de nokken
als leerstof voor het samenleven,
trouw aan de offers van zovelen.

Hildebrand de Boer
4 mei 2021

Er is hoop
De codes worden nu helder en lichter van kleur.
De dichter Herman Gorter geeft ons in 1889 al hoop
Zo begint hij zijn “Mei, een gedicht”:

"Een nieuwe lente en een nieuw geluid:
Ik wil dat dit lied klinkt als het gefluit,
Dat ik vaak hoorde voor een zomernacht
In een oud stadje, langs de watergracht"

Welk stadje zou de dichter bedoeld hebben?
Haarlem, Amsterdam, Brussel? Te groot.
Zaandam, bij Wormerveer, zijn geboortedorp?
Misschien. Mensen moeten het weten.
Hij stierf in Sint-Joost-ten-Node, bij Brussel.
Even onderweg van Zuid naar Noord.
Internationaal rederijker

Programma van Trou moet Blycken voor resterend 2021
Diners laatste donderdag te hervatten op 24 juni
Diners tweede woensdag te hervatten op 8 september
Quatorze Juillet aan zee 15 juli
Nazatenmaal oktober
Catharijnezang 27 november
Jaarzang 1 januari

IN DE SCHIJNWERPERS
Eéndaags Congres Gent

NB: Dit artikel is vanwege het belang een herhaling van het bericht in het vorige tijdschrift

Eéndags-rederijkerscongres te Gent op 9 oktober 2021 . Een samenwerking tussen de hoofdkamer “De Fonteine” uit Gent en het “Verbond van Kamers van Rhetorica”
Dat de pandemie onze rederijkersactiviteiten verstoort, hoeft nauwelijks betoog.

Gezien de cijfers nog niet goed zijn en de vaccinatie vertraging oploopt, hebben wij ervoor gekozen om het congres dat op 26 juni 2021 gepland was, te verschuiven naar zaterdag 9 oktober 2021. De locatie blijft dezelfde, de “Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren”, afgekort de “Kantl”, in de Koningstraat 18, 9000 Gent.

Om praktische redenen houden wij de inschrijvingsdatum en de deadline om te betalen uit elkaar.

Inschrijven kan vanaf 1 augustus op het verbondssecretariaat bij mevrouw Nicole Gits via het emailadres: wilfried.lissens@skynet.be. Gelieve per kamer alle deelnemers op te geven a.u.b.

De deelname aan het congres kost per persoon 65€, ten laatste te betalen op 1 september 2021 via de rekening van het “Verbond van Kamers van Rhetorica Vlaanderen-Nederland”: IBAN BE 41 2930 3224 8010.

Hier volgt het programma:
  • -9u30-10u30 Statutaire Vergadering voor alle hoofdmannen van de kamers. 18
  • -10u-10u30 Ontvangst van de andere leden van de kamers met koffie/thee en cake.
  • -10u35 Verwelkoming door de verbondsvoorzitter.
  • -10u40-10u55 Muziek met bard Walter Evenepoel van de groep ARJAUN.
  • -10u55-11u55 Lezing van dr. Arjan van Dixhoorn: “Rederijkerscultuur in de Noordelijke Schelderegio (1400-1800), een revaluatie”.
  • -11u55-12u00 Overhandiging van de bulle aan het KPGRV voor de organisatie van het congres in Groningen in 2019 (door covid-19 was er in 2020 geen congres in Brugge).
  • -12.00u-12u10 Voorstelling van het congres in Aalst op 11 en 12 juni 2022 en uitdeling van de Caerte.
  • -12.10-12u30 Afsluiting van de Academische Zitting met muziek van Walter Evenepoel.
  • -12u30-15u Lunch in restaurant “Carlos Quinto”, Kammerstraat 20 in Gent. Inbegrepen zijn het aperitief, de maaltijd met drank en, ter afsluiting, koffie of thee.
  • -15u-17u Toeristische rondleiding in Gent met gids, in groepen van maximum 25 personen.
  • -17u-17u30 Afscheidsdrink in een café op de Vrijdagmarkt (dit is in de buurt van zowel de Konings- als de Kammerstraat).

Parkeren kan onder de Vrijdagmarkt.

Hopelijk kan dit programma jullie bekoren en mogen wij van alle kamers een ruime delegatie begroeten.

De Raad van Bestuur van het Rederijkersverbond.

LET OP: GEEN DIESELAUTO’S MET EURONORM 4 MOTOREN (van vòòr 1/1/2011) TOEGELATEN IN HET CENTRUM VAN GENT !!!




VAN DIRK COIGNEAU

Retoricale kleengedichtjes (10)
Kerstavond van het jaar 1561, kort voor elf uur: voor de Brugse rederijker Eduard de Dene (geboren in 1505, overleden tussen 1576 en 1579) was het een moment dat hij zijn verdere leven lang niet meer zou vergeten. Het was toen immers dat hij, op die toch al bijzondere avond, met voldoening de laatste woorden neer kon schrijven van wat hij vier bladzijden eerder overdreven bescheiden ‘mijn simpel Componeringhe’, of, heel in het begin, iets meer dan zeven maanden en 899 bladzijden eerder, ‘myn Rhetoricael testamentken cleene’ had genoemd. De Denes ‘componeringhe’ is in de rederijkersstudie beter bekend als het Testament Rhetoricael. De kloeke autograaf - een handschrift dus waarin de dichter eigen werk heeft neergepend - bleef tot 1960 in Brugs privébezit, waarna hij door de Gentse Universiteitsbibliotheek werd verworven (signatuur: ‘Hs. 3330’).

De Dene, lid van de kamer ‘De drie Santinnen’, wist op die bewuste kerstavond maar al te goed dat hij een groot en bijzonder ‘project’ tot een goed einde had gebracht. Met zijn 177 refreinen, 79 liederen, twintig uit ‘ballade’-strofen opgebouwde stukken, 27 chronogrammen, zestien rondelen en nog tal van andere eenstrofige gedichten - samen ca. 26.000 verzen - bevat het Testament Rhetoricael in ieder geval de omvangrijkste en, wat dichtsoorten betreft, meest gevarieerde verzameling rederijkerslyriek die is overgeleverd. Het gaat hier bovendien niet, zoals bij de meeste handschriften met rederijkerswerk, om een collectie opzichzelfstaande teksten maar om een uniek geconstrueerd geheel, het resultaat, inderdaad, van een originele, weloverwogen ‘componeringhe’ als ‘testament’. Na eerst enkele schikkingen in verband met zijn uitvaart te hebben getroffen, treedt de dichter, zich ten zeerste van de vergankelijkheid van zijn bestaan bewust, het hele werk door als erflater van (1) reële objecten, (2) morele waarden, eigenschappen of adviezen en (3) gedichten op. Vooral dit laatste, het legateren van eigen literaire teksten, domineert en structureert het ‘Testament Rhetoricael’. Honderd jaar eerder had François Villon het hem al enkele keren in zijn Grand Testament (1461) voorgedaan, maar bij De Dene werd het werkelijk een consequent en ‘enthousiast’ volgehouden procedé. Zijn er, bijvoorbeeld, in het grote Testament van Villon op een totaal van 61 erfstellingen elf met een ‘literair’ legaat, dan tellen we er, op 241 vermakingen, in De Denes Testament niet minder dan 146, meer dan de helft dus van het totaal. Daar komt nog bij dat de literaire legaten bij Villon telkens maar één tekst omvatten, terwijl er in het Testament Rhetoricael per erfstelling vaak meer dan één gedicht wordt aangeboden. Het gulst toont De Dene zich als testateur bijvoorbeeld met legaten van vijf (vier maal), zeven, acht en tien (twee maal) gedichten.

Binnen het grote fictionele kader van De Denes ‘testament’ komen voor de drie soorten legaten eerst ontvangers aan bod die concreet in Brugge te situeren zijn: vrienden en verwanten van de dichter, maar vooral ook kloosters, kerken en kapellen, scholen, schuttersgilden en rederijkerskamers, de markt en de gevangenis en de aan deze instellingen en gezelschappen gelieerde functies en personen. Na deze Brugse legatarissen richt het Testament zich op de zondige mensheid in haar geheel. Geordend volgens de traditionele reeks - van hoogmoed en gierigheid over onkuisheid, gramschap en gulzigheid tot nijd en traagheid - fungeren hier als erfgenamen de bedrijvers van de zeven hoofdzonden en hun in allerlei subcategorieën onderscheiden vertegenwoordigers. Het is duidelijk dat De Dene met zijn talrijke ‘begunstigden’ en zijn gulle literaire legaten een groot deel van zijn lyrisch werk een plaats in het Testament Rhetoricael heeft willen geven. Het bleef een selectie - zo schrijft hij voor de Brugse begijnen zes kerstliedjes uit zijn ‘Leyssebouck’ over en aan zijn oudste zoon vermaakt hij een groot ‘Viercantbouck’, ‘welck bouck inhoud[t] sticken al by my ghemaect’ - maar men mag aannemen dat hij voor zijn Testament alvast de, naar zijn oordeel, beste gedichten koos die hij tot 1561 had geschreven.

Met zijn Testament kon De Dene dus laten zien wat hij als lyrisch dichter zoal had gepresteerd. Maar wat met zijn dramatisch werk, teksten die te omvangrijk waren om in het Testament geïntegreerd te worden? Voor zover we weten, is er ons niets van overgeleverd. Wel komt op drie plaatsen in het Testament toneelwerk van hem ter sprake. Zo vernemen we dat hij niet minder dan ‘zeven spelen vanden helighen sacramente’ schreef, die in het voorportaal van de kerk der Predikheren in Brugge werden opgevoerd. Als zijn weduwe ermee instemt, wil hij de handschriften, elk met precieze data van of over de opvoeringen, dan ook graag aan het klooster vermaken. Een vergelijkbaar legaat krijgen de weesjongens van de Bogardenschool. Ook hier gaat het om zeven spelen die in hun vakschool, in dit geval door de leerlingen zelf, zijn vertoond. In ’t bijzonder noemt De Dene ‘tspel der gheestelicker Loterie’, waarschijnlijk een spel ter gelegenheid van een loterij, waarvan hij zelf vond dat het nog wel een opvoering waard was. Bij het derde, wellicht belangrijkste legaat met betrekking tot zijn toneelwerk blijft de identiteit van de begunstigde(n) merkwaardig genoeg onbepaald. Onder de ‘titel’ Componerynghe der Rhetorycken moet ick oock bezwycken levert het speelse erfstellingsversje ons het volgende ‘kleengedichtje’ (fol. 143r, hier met licht aangepaste spelling en interpunctie geciteerd):

Van myn diveersche spelen end esbatementen,
Zouder yemandt nemen in gheen behaeghen
Dan dat hyder wilde zyn zeghel an prenten,
Laetse dan liever tscrudeniers draeghen
En den versmader met sulpherhulst zyn poorte vaeghen.
Liever hy de conste doch die oneere dede,
Of gheve deerste die der naer commen vraeghen:
Mueghelick wordttere verblydt zeere mede.
21 Dit octet (abab/bcbc), waarin het c-rijm dubbel is (-eere + -ede), is als volgt te vertalen: ‘Wat (de papieren handschriften met) de verschillende (ernstige) ‘spelen van zinne’ en (komische) ‘esbatementen’ die ik schreef, betreft: zou iemand er alleen in geïnteresseerd zijn om er (op het privaat) zijn hoogsteigen stempel op te drukken, laat ze dan liever (als inpakpapier) aan de kruidenier bezorgen en de versmader (van mijn spelen) zijn kont met ‘zwavelhulstbladeren’ afvegen. Beter (dan dat hij er zijn ‘zegel’ op zou drukken) doet hij de rederijkerskunst die (vorm van) oneer - namelijk het gebruik van zijn spelhandschriften door de kruidenier - aan, of (nog beter), men geve de spelen aan de eerste die er naar komt vragen: misschien dat die er veel plezier aan beleeft’. De ‘sulpherhulst’ in het vijfde vers blijkt een creatie van De Dene en geen reële variëteit van de ‘ilex’-heester te zijn. De dichter wenst de onverlaat die zijn spelhandschriften als pleepapier wil gebruiken als alternatief hulstbladeren toe: die zijn goed stekelig, maar met ‘solfer’ behandeld ook flink branderig!

Al wekt een compleet gebrek aan respect voor zijn werk dus wel wrevel op en weet het hem in zijn kunstenaarsziel te raken, heel erg met de bestemming van zijn spelen begaan, lijkt de dichter toch niet te zijn. Binnen het bredere kader van het ‘Testament’ roept dit, alle ‘gespeelde’ luchthartigheid in het gedichtje ten spijt, toch vragen op, waarvan de belangrijkste luidt: waarom gunt De Dene zijn spelen van zinne en esbatementen geen duidelijke, respectabele erfgenaam? Potentieel valt in de eerste plaats te denken aan zijn vrouw en kinderen. Als eerste rechthebbende kwam zijn vrouw hier al ter sprake bij de erfstelling van zijn zeven spelen over het Heilige Sacrament. Ook het ‘Leyssebouck’, waaruit hij in zijn Testament alvast zes kerstliedjes voor hen overschreef, wil hij eigenlijk in zijn geheel aan de Brugse begijnen laten, maar alleen als zijn weduwe zich daar niet tegen verzet. Zijn ‘Viercantbouck’, zo zagen we al, vermaakt hij aan zijn oudste zoon, maar ook zijn drie andere zonen krijgen elk een van drie ‘groote Voluumboucken van Rhetorycken’, die, om gekrakeel te voorkomen, met de initialen van hun respectieve voornamen zijn gemerkt. Waarschijnlijk gaat het hier, anders dan bij het nog grotere ‘Viercantbouck’, om handschriften met dichtwerk dat niet door vader De Dene zelf werd geschreven. Op te merken valt ten slotte nog dat de dichter voor zijn drie dochters geen ‘boeken’ in gedachten heeft: zij moeten het met ‘wensen’ stellen, met name ‘datse God beminnen’, hun ‘eere bewaeren’ en van hun moeder niet leren ‘kijven’! Naast zijn gezinsleden is daar als mogelijke legataris van zijn spelen toch wel vooral ‘De drie Santinnen’, de kamer waarvan hij zich zelf in het Testament ‘ghildebroeder’ noemt. Maar neen: aan dit gezelschap vermaakt hij alleen een gedicht waarin de drie heiligen, ‘Catherina’, ‘Magdaleene’ en ‘Barbara’, elk met een bloem - respectievelijk de witte lelie, de rode roos en de mysterieuze ‘jentiel’ - worden vergeleken, waarna hij de klerk van de kamer, omwille van diens bijzondere verering voordie heilige, nog met een refrein over (alleen) Magdalena bedenkt. Wellicht beschikte de kamer al over afschriften van zijn spelen en vond De Dene het dan ook niet nodig daar nog eens zijn eigen handschriften aan toe te voegen. Of voelde hij zich als toneeldichter in zijn kamer of in rederijkerskringen in het algemeen onvoldoende gewaardeerd? We vinden in het Testament in ieder geval geen vermelding van een prijs die zijn kamer ergens met een van zijn spelen zou hebben gewonnen. Misschien koesterde hij in 1561 nog de hoop een oprecht in zijn dramatisch werk geïnteresseerde te zullen vinden of, als dat niet lukte, dat, zoals het in het gedichtje wordt gesuggereerd, zo iemand er als eerste na zijn dood naar zou komen vragen. Hoe het ook zat of is gegaan, de ongewisse bestemming van De Denes ‘diveersche spelen end esbatementen’ in het Testament blijft intrigeren.

De vraag naar de bestemmeling geldt natuurlijk ook voor het Testament Rhetoricael zelf. Hier kan men er van uitgaan dat het handschrift in de eerste plaats voor zijn nabestaanden was bedoeld. Door hen kon het dan verder aan anderen ter inzage worden gepresenteerd of uitgeleend. Een uitvoerig register op de inhoud in de eerste katern kwam de gebruiker daarbij aardig tegemoet. Ter begroeting van de lezer noteerde De Dene op de bladzijde tegenover het begin van het register het volgende gedicht:

Totten Lecteur
Bied saluut den Aucteur

Wat componiste yet speculeirt,
Ymaidgineirt,
Maect, dicteirt ofte fantazeirt,
Preponeirt, sustineirt, argueirt, solveirt,
Concludeirt,
Tsamen gherammelt int vulbrynghen,
Metter Dood wordet al ghepasseirt,
Gheconsummeirt, gheadnihileirt,
Ghevilipendeirt, ghesuppediteirt,
Want zou es inne des weerelts omrynghen
Dontbyndeghe ende thende van allen dynghen.

Men zou het als volgt kunnen vertalen: ‘Een groet aan de lezer van de auteur. Welke dichter ook iets overweegt, bedenkt, uitwerkt, noteert of overpeinst, aanvoert, bevestigt, betoogt, weet op te lossen en af te ronden om het uiteindelijk ook, na velerlei woorden bijeen te hebben gezocht, te gaan formuleren, met de (versta: zijn) dood is het allemaal weg, vergaan, te niet gedaan, waardeloos en rijp voor de schroothoop geworden. Want zij (de dood) is in de wereld hier de ‘ontbindster’ en het einde van alles (meer bepaald: van alle creatieve werkzaamheid)’. Zo geïnterpreteerd, zegt het gedicht eigenlijk: ‘een dode rederijker, wie dan ook, denkt en dicht niet meer’, een gedachte die zeker past als inleiding tot een ‘testament’ waarin de dichter zich door het besef van zijn vergankelijkheid aangespoord voelt om te redden wat er te redden valt van wat hem alvast is gelukt ‘retoricaal’ mooi af te werken. Men zie in dit verband ook de titel van het eerste gedichtje: ‘Componerynghe der Rhetorycken moet ick oock bezwycken’: met de dood zal ik ook het schrijven van gedichten op moeten geven of laten varen. Waar de vertaling van het tweede gedicht geen recht aan kon doen, is wel het krachtige ‘ritme’ dat door de ‘Rabelaisiaanse’ opeenstapeling van veertien werkwoordsvormen, alle rijmend op ‘-eirt’ (met als enige afwijking ‘maect’ in vers 3) wordt gecreëerd. Juist de ‘muzikale’ overeenkomst tussen de eerste negen en de volgende vijf doet de inhoudelijke dualiteit die de tekst beheerst goed uitkomen. Jammer misschien dat de veertien werkwoorden niet in twee gelijke helften verdeeld zijn: we hadden het gedicht dan met een zandloper kunnen vergelijken. Het ‘gewicht’ van de vijf wordt echter wel gecompenseerd door hun opklimmend aantal lettergrepen, waardoor ze er samen relatief meer hebben dan de eerste negen (26 bij de eerste negen [zonder ‘maect’] en 22 bij de laatste vijf werkwoordvormen). De botsing tussen de twee dynamische krachten - die van het creatieve, dichterlijke brein enerzijds en de desintegrerende macht van de dood of het sterven, ten detrimente van de eerste, anderzijds - blijft in ieder geval sterk. Het eerste b-rijm, in het zesde vers, markeert de kanteling. Zo beschrijft het gedicht een curve die we, kort en krachtig, ook in het devies van de dichter, ‘Rasch up end hene’, vinden. Daarnaast gebruikte hij overigens nog een tweede, meer optimistischer spreuk, met name ‘EDElick beWAERD DE reDENE’, waarin zijn volle naam is verwerkt en waarin men ‘bewaerd’ (= ‘bewaart’) wellicht als imperatief en het geheel dan als ‘Hou het woord op respectvolle of kunstige wijze in eer’ kan verstaan. Dat is precies wat hij met zijn Testament ook zelf heeft gedaan. In de twee laatste verzen van het inleidend gedichtje wordt de dood als vrouwelijk gepresenteerd, met het voornaamwoord ‘zou’ en het zelfstandig naamwoord ‘ontbyndeghe’, dit laatste met het zo typisch West-Vlaamse achtervoegsel ‘-ege’, zoals men dat bijvoorbeeld ook vindt in woorden als ‘naaiege’, ‘striekege’, ‘melkege’ of ‘biestanege’ (voor, respectievelijk, ‘naaister’, ‘strijkster’, ‘melkverkoopster’ en ‘hulp, onder meer bij bevallingen’).

Over West-Vlaams gesproken: dat klinkt ook aardig op in het gedichtje waarmee De Dene zijn Testament besluit. Het gaat als volgt:

Conclusie

Aucteur

Hier mede, tot vrede, myn testament ick slute
Eer my de Dood myn licht huutsnute.
Den tydt ghebruuck ick by tribute
Schier:
Zeker heb ick niet een minute
Hier.
Ghae ick, stae ick, hoe ick rute,
Ghaep ick, slaep ick, hoe ick ghute,
Lesende wysheyt of zotte clute,
Zoet gheluud van schalmeye oft lute
My melodieuselick in de ooren tute,
Eit ick stick ofte spreed ick stute
Ende wat vruecht ter weerelt sprute,
Tghaet eens, ick meens, al up de grute.
Met een snick, met een mist vlieght tleven hute.

Veel commentaar vraagt dit stukje niet. Weer vervliegt de speelse muzikaliteit ervan natuurlijk in de volgende vertaling: ‘Tevreden kan ik hiermee mijn testament besluiten voor de dood mijn kaars uitdooft. De tijd die ik te gebruiken heb, is mij slechts in leen gegeven: van geen minuut ben ik hier zeker! Of ik nu ga of sta of wat ik ook zeg; gaap ik of slaap ik, hoe ik ook gek, wijze boeken lezend of een zotte klucht; hoe zoet en melodieus de klank van schalmei en luit me ook in de oren klinkt; of ik een homp brood eet of een snede smeer en wat de wereld ook aan vreugde moge geven, eens, zo weet ik, vergruist het allemaal. Met één snik vliegt het leven als een nevel heen’.

‘Zoet gheluud ... my melodieuselick in de ooren’ ‘tuut’, kan men de dichter bij het lezen van zijn stukje nazeggen. Dertien keer horen we hetzelfde eindrijm, vier verzen hebben binnenrijm en één vers alliteratie (verzen 1, 7, 8, 14 en 12). Een binnenrijm zou men, naar mijn aanvoelen, ook in het laatste vers verwachten. Het zou gemakkelijk kunnen worden aangebracht: men hoeft ‘een mist’ maar door ‘een hick’ te vervangen en men krijgt een regel die wat beter bekt - al zou ‘Met een hick, met een snick’ het misschien nog beter doen - en bovendien ook inhoudelijk logischer lijkt. Als het Testament Rhetoricael geen autograaf was geweest, zou men in die ‘mist’ bijna met zekerheid een fout van de kopiist hebben kunnen zien. Maar het gedichtje is door de dichter zelf neergeschreven. Nu heeft De Dene, gedreven schrijvend aan zijn Testament Rhetoricael, wel vaker fouten gemaakt, die hij soms nog net wist te corrigeren door het verkeerde te doorstrepen en er de juiste versie na of boven te schrijven. Maar ook bij latere herlezingen heeft hij correcties aangebracht. Dit laatste was bijvoorbeeld het geval in het eerste vers van onze tekst. Hij had daar, op die bewuste kerstavond van 1561, ‘Hier mede, mede’ geschreven, wat hij pas later in ‘Hier mede, tot vrede’ verbeterde. Het laatste vers bleef echter ongewijzigd.

Het ‘Conclusie’-gedichtje kwam op de laatste bladzijde van het Testament te staan. Daarna volgden alleen nog, met als datering in de marge ’24a December 1561’, een tweeregelig versje waarin het uur van de voltooiing van zijn schrijfwerk werd genoteerd - ‘Corts upden Woensdach kerstnacht elleven hueren bij / Dit testament vulhend was int labueren vrij’ - én de spreuk waarin hij om het ‘edelick’ bewaren van het (= zijn) woord (en werk), ‘de redene’, vroeg.

C O L O F O N

O n s C a m e r s v à R h e t o r i k e is het officiële orgaan van het Verbond van de Kamers van Rhetorica Vlaanderen-Nederland vzw. Het Verbond is opgericht in Brussel in 1987.

Het tijdschrift verschijnt eenmaal per drie maanden in een oplage van circa 100 exemplaren.

Adres Bankgegevens van het Verbond
’t Haantje 2, 4854 MV Bavel BIC GEBABEBB
Nederland IBAN BE41 2930 3224 8010

Lidmaatschap van het Verbond
Kamers van 6 leden of meer € 50,00 per jaar
Kamers met 5 leden of minder en toetredende leden € 30,00
Alle leden ontvangen het tijdschrift

Website Druk
www.rederijkers.org     KLA4 Steunpunt Welzijn vzw