0 Ons Camers 3e 2007






Terug naar index

Ons Camers và Rhetorike

Contactadres en verantwoordelijke uitgever: Verbond van de Kamers van Rhetorica vzw.

Emiel Francois
Louis Callebautstraat 50
B 9320 Nieuwerkerken,
e-mailadres : emiel.francois@skynet.be
website : www.rederijkers.org
20de jaargang nr 3

In dit nummer...

Woordje van de voorzitter

Beste vrienden Rederijkers,
Het 24ste congres dat voor de derde keer plaats had in Nederland kan als zeer geslaagd bestempeld worden.
Het voldeed grotendeels aan de vooropgestelde visie dat het moest opengetrokken worden naar het grote publiek.
Daarom ook van harte dank aan de ganse ploeg van Moyses' Bosch voor de door haar geleverde prestatie.
Op de algemene vergadering , waarvan u een verslag kunt lezen in deze editie, hebben enkele afgevaardigden blijk gegeven van hun bezorgdheid om de eigenheid van het Verbond .
In volle vakantieperiode werden wij geconfronteerd met het overlijden van ons bestuurslid Roger Van de Voorde. Met hem verliezen wij een gedegen rederijker.
Van de hand van Freddy Van Besien en Jan Rooms leest u in de inmiddels vaste rubrieken over de geschiedenis van de rederijkerij en over de latere Vlaamse toneelwedstrijden.
Met vriendelijke rederijkersgroet,
Emiel Francois Voorzitter.

In Memoriam Roger Van de Voorde.

Met Roger verliest het Verbond de derde stichter.
Het is bijzonder moeilijk om afscheid te moeten nemen van een vriend ,die op zijn eigen manier, de rederijkerij hoog in zijn vaandel had geschreven.
Hij was het , die samen met de eerste afgevaardigden , aan de basis lag van het begin van een lange reeks congressen.
Roger was ook volop actief in de toneelwereld en dit op alle vlakken.
Zowel in het beroepstoneel, als in het amateurtoneel deed hij zijn zeg via raden van bestuur, werkgroepen, als regisseur en als acteur. Hij was een duiveltje doet al
Hij was ook de man die mij steunde in mijn zoektocht naar financi�le middelen om het Verbond slagkracht te kunnen geven.
Zijn tussenkomst bij de toenmalige minister van Cultuur opende perspectieven en zo wij bekwamen geruime tijd een vergoeding van de Nederlandse Taalunie.
Hij was mijn steun en toeverlaat wanneer er met de administratie kon of moest onderhandeld worden .
Samen zochten wij naar werkmiddelen die ons moeten toelaten onze Verbondsactiviteiten uit te breiden.
Wij hadden samen ook een ideaal : de rederijkerij of "het mooie woord". In de inleiding van het zo pas verschenen boek over zijn Kamer 't Mariacranske lees ik zijn statement: "Heb geloof in de zaken waarmee je bezig bent" "Het machtige schone woord, daar vochten en vechten ze voor, de rederijkers". Zijn visie kan op geen betere manier verwoord worden.

Dat ging naar Den Bosch toe

Impressies van het 24-ste Internationaal Rederijkerscongres van een Groninger congresganger
Zaterdag en zondag 2 en 3 juni zou het dan gebeuren: het 24-ste Internationaal Rederijkerscongres in 's-Hertogenbosch.
De Rederijkerskamer Moyses' Bosch had een aantrekkelijk programma in elkaar gezet.
Door omstandigheden kwam ik al op vrijdagavond aan in Den Bosch en nam mijn intrek in het vertrouwde hotel Jo van den Bosch
Zaterdagmorgen op de Markt op een terrasje koffie gedronken en mensen gekeken. Zouden er al meer, mij bekende, Congresgangers op de Markt rondlopen?
Ik heb ze niet gezien. Rond twaalf uur werd het terrasje gesloten . Een ander terrasje opgezocht. Geen Congresgangers gezien. Ze namen kennelijk een andere route naar het stadhuis.
Tegen twee�n dus naar de ontvangsthal van het stadhuis, en jawel, daar was "iedereen" al. Oude bekende en voor mij nieuwe onbekende gezichten.

Burgemeester Rombouts, ook prins van Moyses' Bosch, verwelkomde ons. Hij wenste ons een prachtig landjuweel en ging vervolgens in op de geschiedenis van stad en stadhuis.
Hij herinnerde aan het rampjaar 1629, toen de Staatse troepen onder leiding van prins Frederik Hendrik de stad bezetten. Ik dacht dat dergelijke niet verwerkte geschiedenis was voorbehouden aan volken, zoals de Ieren (slag aan de Boyne, 1690) en de Serven (slag op het Merelveld, 28 juni 1389).
De burgemeester wees op de actieve rol die Moyses' Bosch had gespeeld bij de festiviteiten rond de herdenking van Jheronimus Bosch, onder meer met een prachtig tableau vivant.
De rederijkerij is van alle tijden, aldus de burgemeester. Dankwoorden werden gesproken door de voorzitters van Moyses' Bosch en het Verbond. Laatst genoemde, Emiel Francois, wees erop dat dit het tweede congres in Den Bosch was, na dat van 1989.
Daarna was er ruim tijd voor een stadswandeling of een rondvaart. Maar eerst gaf de burgemeester nog een toegift met een uiteenzetting in en over de raadzaal.
Een stijlvolle ruimte, waarvan de noordwand een onderdeel is van de oude stadsmuur. Ruime banken voor de raadsleden. Daarachter een ruimte voor de ambtenaren en erboven een balkon als publieke tribune. De ambtenaren zitten wel erg ver van het college van B en W, maar misschien beheersen die hun zaken wel zodanig, dat ze niet vaak de assistentie van de ambtenaren nodig hebben.
De stadswandeling besloeg maar een klein gebied, want de oude stad Den Bosch, binnen de muren, was erg klein. Een groot marktplein en daaromheen gebouwen. De oude stadsmuur was hooguit een paar honderd meter van de markt verwijderd.
De stadsrechten dateren uit 1185. Door de Dommel en de Aa, die door de stad stromen, was het een knooppunt van handel met het Rijnland, Keulen, Aken en Luik.
Door de vestingwallen zat de stad tot 1874 op slot. Toen werd de vestingwet ingetrokken en kon Den Bosch eindelijk groeien.
De stadswandeling was door de warmte vermoeiend, maar zeer interessant.
Voor bezichtiging van het Jheronimus Bosch Art Center was daarna niet veel belangstelling meer. Aperitief en diner trokken meer.
Er was, zoals gebruikelijk, gestreefd om aan de tafels leden van diverse kamers te krijgen. Dat lukte in zijn algemeenheid heel aardig. Het diner was voortreffelijk en sfeer verbroederend.

Na het diner was het de tijd voor de wedstrijd om het Rederijkersjuweel "Tref elkaar".
Leden van een viertal kamers hadden een voor de gelegenheid geschreven tekst bestudeerd en ingestudeerd.
Helaas was er bij de groep van het K.P.G.R.V. iets mis gegaan. Twee heren hadden ieder een dubbelrol, maar ze hadden niet de goede combinaties gemaakt, ondanks dat die in een herziene versie waren rondgestuurd en nog een groep had dezelfde fout begaan. Dat kostte dus extra zweetdruppeltjes om de goede teksten er nog in te krijgen.
Er werden vervolgens vier groepen gevormd met leden uit verschillende kamers en op vrijdagavond begon een regisseur voor elk van de groepen hiervan een voorstelling te bouwen. Een zeer intensieve bezigheid, zoals te begrijpen is. Op zaterdag moest het verder bijgeschaafd worden en aan het publiek, de Congresgangers, getoond.
Dat gebeurde in het Jheronimus Bosch Art Center, een voormalig kerkgebouw. Het publiek zat aan drie kanten van het podium.
Helaas had niet elke regisseur daar rekening mee gehouden. Vooral de eerste voorstelling werd heel erg front middenpubliek gespeeld.
Bovendien stond er naast het toneel aan elke kant een schijnwerper, die het publiek aan de overkant recht in het gezicht scheen. Bovendien was het geluid slecht. Een galm teisterde het publiek, terwijl toch als bekend verondersteld mag worden, dat in oude kerken de akoestiek meestal zodanig is dat gesproken tekst al moeilijk te volgen is.
Omdat in de eerste opvoering ook de jaartallen, waarin de sc�nes zich afspeelden, niet duidelijk werden gezegd, ging het hele verhaal, althans voor mij, verloren.
In de tweede opvoering werd dat euvel verholpen.
De jaartallen werden duidelijk vermeld en een en ander werd met terugwerkende kracht toch nog begrijpelijk. Maar de galm en het licht bleven hinderlijk.
Bij de derde en de vierde voorstelling wist je ongeveer wat er komen ging. Dat maakte het aangenaam om naar te kijken en om te proberen de voorstellingen te beoordelen.
Die waren dus wel in het voordeel voor het behalen van de publieksprijs.
De derde opvoering bleek de voorkeur van het publiek te hebben verworven.
De jury had via een ingewikkelde puntentelling voor elke speler een bepaalde waardering vastgesteld.
De punten werden per kamer opgeteld en het resultaat was, dat De Ghesellen vanden Palmryze uit Mechelen en De Waag uit Liedekerke de winnaars van het juweel werden.
Na de prijsuitreiking was er weer tijd om te verbroederen.

De zondag stond in het teken van de Academische Zitting. De heren prof.dr. J.Y.H.A. Jacobs en dr. M.A.M.E. Gielis gaven een terugblik op de betekenis van de rederijkerij,
maar ze wilden ook een soort uitzicht op de toekomst geven.
Daarbij poogden zij recht te doen aan de overeenkomsten en de verschillen russen noord en zuid. Vooral dat laatste lukte heel aardig.
Prof. Jacobs had zijn rede volledig uitgeschreven, dr. Gielis improviseerde uit zijn ruime wetenschappelijke kennis op het gewenste stramien.
Het uitschrijven heeft zijn voordelen, maar ook zijn nadelen. Het voordeel is, dat alles wat je wilt zeggen ook inderdaad aan de orde komt.
Het nadeel dat de ander alleen aan het woord komt, als de eerste spreker een pauze neemt en de ander uitnodigt zijn visie te geven.
Daarna gaat de voorlezer verder waar hij was gebleven. Een discussie komt dus nooit op gang.
Overigens, de galm was er nog steeds en de afbeeldingen bij de rede waren zodanig opgehangen, dat alleen degenen die in het midden zaten die konden bekijken.
Voordeel aan het zitten aan de zijkanten was wel dat de galm daar minder was, omdat de luidsprekers "natuurlijk" ook op het midden gericht waren.
Na nog een aperitief en een lunch en de statutaire vergadering van het verbond toog iedereen, meer of minder rechtstreeks, naar huis. "Tot volgend jaar in Aalst" klonk het.
Ik hoop er bij te zijn en vele bekenden weer te ontmoeten, maar ook nieuwe gezichten te zien. Dus: Tot ziens in Aalst.

Lammert Datema

Verslag ALGEMENE VERGADERING 2-6-2007 'S-HERTOGENBOSCH

  1. Met het welkomwoord door de voorzitter op de jaarlijkse verplichte statutaire vergadering te 's-Hertogenbosch in het kader van het jaarlijks congres wordt de vergadering geopend.. Hij brengt tevens de groeten over van Dhr.Leon Vande Velde, ere-voorzitter, die zich laat verontschuldigen om gezondheids�redenen.
  2. Werkingsverslag dienstjaar 2006
    N.Gits brengt verslag uit over de werking van het Verbond tijdens het voorbije dienstjaar.
    Dit verslag wordt door de Algemene Vergadering zonder opmerkingen goedgekeurd.
  3. Jaarrekening 2006
    Willy De Meyer, penningmeester, stelt de jaarrekening 2006 voor. De jaarrekening wordt zonder opmerkingen goedgekeurd door de Algemene Vergadering met volstrekte meerderheid van stemmen.
  4. Voorleggen begroting 2007 De voorzitter stelt de begroting voor het werkjaar 2007 voor. Deze begroting werd voorgelegd aan de Raad van Bestuur ter informatie.
    Dit jaar werd ook een bedrag voorzien in de begroting voor een studiedag: hetzij een uiteenzetting over opzoekingswerk via internet. Hetzij over de evolutie binnen de rederijkerij in het vooruitzicht van een colloqium.
    Dit ingevolge een bemerking op de Raad van Bestuur door Jacques Bauwens ivm het komend 25ste congres en de brief van Jean-Paul Rooms naar aanleiding van zijn afwezigheid op dit congres.
    Hieromtrent zou een werkvergadering kunnen georganiseerd worden waarop alle aangesloten Kamers worden uitgenodigd om zich over dit onderwerp speciaal te buigen.
    Hierover volgt meer informatie in het komend najaar.
    Het begrootte bedrag aan inkomsten uit lidgelden werd bereikt dankzij de toetreding van enkele nieuwe toetredende individuele leden (oa. Ad Schijve) en verenigingen (J.Van Lennep, Breda).
    De voorgestelde begroting 2007 wordt door de A. V. goedgekeurd.
  5. Organisatie Congres 2008 De organisatie van het congres 2008 werd toegewezen aan de Catharinisten uit Aalst. De voorzitter doet een warme oproep aan alle Kamers om dit 25ste lustrumcongres samen met het Verbond te vieren. Een overlegvergadering vond reeds plaats en in de komende maanden zal hierover verder gecommuniceerd worden. Er wordt onderzocht om binnen de werking van de amateur�istische kunstbeoefening een "masterclass" beroemde monologen te brengen. Dit zou de mogelijkheid bieden om via OPENDOEK een kleine subsidi�ring te bekomen. Deze masterclass zou even�tueel kunnen opengesteld worden voor andere toneelverenigingen. Anderzijds werd ook de vraag gesteld om tijdens dit congres een panelgesprek te organiseren over "de rederijkerij en haar toekomst". Een werkgroepvergadering wordt gepland om te zien hoe dit in het programma van het congres eventueel kan ingeschoven worden. Opgemerkt wordt dat de inrichtende Kamer dit concept moet kunnen dragen.
  6. Allerlei en rondvraag
    • Eretitels: Aangezien enkele leden van de Raad van Bestuur reeds een tamelijk hoge leeftijd bereikt hebben
      en het met hun gezondheids�toestand minder goed gesteld is, vraagt de Voorzitter om hen eventueel de titel van "erebestuurslid" toe te kennen.
      Getracht wordt om jongere kandidaten aan te spreken zodat aan vernieuwing kan gedacht worden.
    • Tijdschrift: Aangezien recent de posttarieven opnieuw gestegen zijn, wil men proberen om de verzending van het tijdschrift per post te reduceren en het tijdschrift op een andere manier te bezorgen.
      1. centraal punt in Nederland van waaruit het tijdschrift verspreid wordt naar de Kamers
      2. elektronisch via e-mail doorsturen zodat het bij een breder publiek terecht komt
      3. aantal papieren zendingen beperken en via e-mail alle ge�nteresseerde leden van aangesloten Kamers een elektronisch tijdschrift bezorgen
        Dit biedt ook de mogelijkheid om het adressenbestand grondig door te lichten.
    • Organisatie Congres 2009 : De Rederijkerskamer De Ghesellen vanden Palmryze uit Mechelen stelt zich kandidaat voor de mede-inrichting van het congres 2009.
      Dit houdt ook in dat zij enerzijds, en dit in overleg met de Raad van Bestuur van het Verbond, een programma opstellen dat budgettair haalbaar moet zijn en dat, anderzijds de Raad van Bestuur de verbintenis aangaat om alles in het werk te stellen om op organisatorisch vlak de organisatie te helpen slagen.
    • Nieuws Frans-Vlaanderen : Rederijkerskamer De Bronnezoekers werd heringericht in St.Jans- Capel.
      Gaston Kuyckx en Willy De Meyer nemen contact op om rederijkersactiviteiten na te gaan ifv erkenning cultureel erfgoed.
    • KPGRV : extra ledenvergadering gepland 23/6/2007 en concours in januari-februari 2008
    • Moyses'Bosch belooft met een goede vertegenwoordiging aanwezig te zijn in Aalst
    • Freddy Van Besien merkt op dat eerst nieuwe leden voor de Raad van Bestuur moeten aangezocht worden
    De Voorzitter sluit de vergadering en bedankt alle leden voor hun aanwezigheid en de voorzitter van de Rederijkerskamer Moyses'Bosch voor het gastvrij onthaal.

    Geschiedenis van de rederijkerij

    (deel 49)

    plakkaten van 1550-1560 | Troonsafstand Karel V | prerevolutionaire periode_(1555-1566) |

    In dit deel van de Geschiedenis van de Rederijkerij, behandelen we nog een resem nieuwe en hardere plakkaten,
    maken we kennis met de opvolger van Karel V, Filips II en komen we terecht in de prerevolutionaire periode.

    De plakkaten van 1550-1560
    Inmiddels wint de hervormingsbeweging steeds meer terrein en worden onze gewesten door ketterse stromingen overspoeld.
    Karel V, die de handhaving van de katholieke eenheid onverminderd als zijn dure plicht blijft zien, maakt de repressie, waarvan de resultaten nog steeds schamel zijn, alsmaar strenger.
    Hij vindt dat er dringend moet ingegrepen worden en vaardigt op 26 januari 1550 het 'Plakkaat tegen de ketterij', of het zogenaamde 'Bloedplakkaat' uit.
    Volgens dit plakkaat worden deze aanhangers en verbreiders van het "geestelyk criem van heresie [...] scolitieuse personen ende perturbateurs van onzen staet ende der gemeyne rusen" steeds maar driester.
    Een nieuwe golf van censuur en vervolging van hervormingsgezinden wordt op die manier afgekondigd.
    Daarnaast wordt ook het drukken van teksten door de keizer aan banden gelegd.
    Op 25 september 1550 luidt het immers in alweer een nieuw plakkaat:
    "Dat niemant van wat qualiteyt, state, natie, oft conditie hy zy, en sal moghen printen, oft doen printen in onsen voirszeiden erffnederlanden
    eenighe boucken, refereynen, baladen, liedekens, epistelen, prognosticatien, almanacken, noch eenighe andere saken,
    oudt ofte nieuwe vander heyligher Schrifturen, oft eenighe andere materie, ende in wat sprake dat het zy:
    Ten ware dat hy eerst ende alvoiren gheadmitteert ware van onsen wegen, om te mogen printen ende daer op onsen oirloff ende permissie verworven hadde"
    .
    Het verbiedt dus het drukken, verspreiden, verkopen, kopen en bezitten van ketterse boeken en afbeeldingen, het bezoeken van ketterse bijeenkomsten, het prediken van ketterij en het huisvesten van ketters.
    Het verbiedt eveneens het lezen en verklaren van de bijbel, behalve in onderwerping aan de katholieke interpretatie.
    Het ontzegt de ketters eigen bezit, en stelt het aanbrengen van ketters en ketterij verplicht.
    Verder verbiedt het plakkaat ketters te huisvesten, ontvangen of begunstigen, en sluit de verdachten van alle posten of waardigheden uit.
    Verklikkers krijgen de helft van de verbeurd verklaarde goederen.
    Al wie zich aan de berechting ontrekt en op de vlucht gaat, wordt schuldig verklaard.
    De straf voor alle overtredingen is dezelfde: mannen worden door de beul onthoofd, vrouwen worden begraven als zij inkeer tonen.
    Volharden zij in hun dwalingen, dan is de straf terechtstelling op de brandstapel.
    Ook de hagepreken worden volledig aan banden gelegd. Over de hagepreken in het Gentse schrijft Marcus van Vaernewyck op zijn beurt:
    "tontstack aestelic overal, als een vier dat, in stroo ende stoppelen ontsteken zijnde,
    metten winden herwaert ende ghinswaert ghedreven wert ende aldaer voetsel vindende, voor der en doorde ontsteect
    "
    . Het plakkaat bepaalt bovendien, dat iedereen die zich in een bepaald dorp of stad wenst te vestigen, een certificaat van rechtgelovigheid moet kunnen voorleggen dat door de pastoor van zijn vroegere woonplaats verstrekt is.
    Eigenlijk is het bij dit alles dan ook geen toeval dat naast de zeer populaire en verspreide producten van de drukpers als prognosticaties en almanakken, ook de typische rederijkersgenres als refrein, ballade en lied opgesomd worden. Het bewijst hiermee zowel hun populariteit bij het volk als hun doeltreffendheid wat propagandaliteratuur betreft.
    Bij de toelating voor het Antwerpse landjuweel van 1561 bijvoorbeeld, bepaalt de landvoogdes dan ook, dat er in de teksten van de spelen, niets zal mogen staan "dat der religie soude mogen aengaen ", of wat in het nadeel van de overheid en geestelijkheid zou kunnen strekken.
    Toch zullen er steeds rederijkers zijn die er niet kunnen aan weerstaan om actualisaties in hun teksten aan te brengen.
    Tegen zulke actualisaties, vooral als ze aangebracht worden tussen het ogenblik waarop de teksten van bijvoorbeeld de spelen worden goedgekeurd en de feitelijke opvoering, is - tot grote woede van de katholieke geestelijkheid - weinig te beginnen. Vele rederijkers en hun kamers, zijn zich dan ook heel bewust van hun macht, maar tegelijk ook van de gevaren die ze door hun doorgedreven onafhankelijkheid kunnen oplopen.

    Dit 'Bloedplakkaat' zal onder Filips II onverminderd gehandhaafd blijven. Tegelijk met de toepassing van deze nog strengere wetgeving, gaan ook de provinciale inquisiteurs aan het werk. De meest hardnekkige onder hen zal, de reeds vernoemde, Pieter Titelmans blijken te zijn, die zijn actieterrein in Vlaanderen heeft. Door zijn grote gedrevenheid verwerft hij een geduchte maar trieste faam.
    Het is moeilijk om getallen te geven van het aantal hervormingsgezinde martelaren onder Karel V. In de martelarenboeken worden 240 gevallen genoemd. Het is mogelijk dat we dit getal met 10 moeten vermenigvuldigen om ongeveer het juiste aantal slachtoffers te krijgen. Ondanks deze stromen bloed die vergoten worden, lukt het Karel V op geen enkel ogenblik om het protestantisme te onderdrukken. Zijn godsdienstige politiek zal volledig falen. Zijn zoon Filips II, zal later de rekening van dit falen gepresenteerd krijgen. In hetzelfde jaar vaardigt Karel V ook het 'Eeuwige Edict' uit, genaamd "Ordonnantie, statuut ende Eewigh Edict" [...] om textirperen ende te niete te brynghen die secten ende erreuren, op gheresen tegen onsen heilighen Kersten Gheloove ".

    Troonsafstand Karel V
    Op 25 oktober 1555 doet Karel V, tijdens een vergadering van de Staten-Generaal, troonsafstand ten voordele van zijn zoon Filips.
    De eerste woorden van de jonge vorst voorspellen echter weinig goeds:
    "Messieurs, combien que j'entends raisonnablement Ie langaige frangois, si ne l'ay je encroires si prompt que pour pouvoir parler en icelluy. Vous entendrez ce que l'�vesque d'Arras (1) vous dira de ma part [...].".
    (1) Bisschop Granvelle, vanaf 1561 kardinaal-aartsbisschop van Mechelen, door de koning benoemd tot lid van de Raad van State. In de volksmond droeg hij de bijnaam 'de Rode Hond'. (1555-1598)
    Het onbegrip en de onver�zettelijkheid van Filips II gecombineerd met de onmacht en de be�nvloedbaarheid van de nieuwe landvoogdes Margaretha van Parma, verhogen het immobilisme.
    Als Filips II in augustus 1559 naar Spanje vertrekt, begint voor de Nederlanden de eindeloze lijdensweg van godsdiensttwisten waarin na verloop van tijd bijna alle rederijkerskamers ten onder zullen gaan.
    In datzelfde jaar worden ook nog in een speciaal plakkaat, alweer, verboden "alle sulcke spelen waarin gemegeld zijn questi�n, propositi�n of materi�n beroerende onse religie. "
    Op het ogenblik van Karel V's troonsafstand in de Nederlanden, is het protestantisme in onze contreien langzaam doorgedrongen, ondanks de fervente pogingen om het te onderdrukken.
    Pas onder Filips II zal het zich uitkristalliseren tot een amalgaam van sekten, elk met hun eigen, nauw omschreven richtlijnen.
    Filips II zal als donkere figuur afsteken tegen de lichtende gestalte van zijn vader, Karel V. Zijn Spaanse hoogmoed, zijn achterdocht, zijn haat tegen de inlandse groten,
    maar ook zijn onverstand om de Spaanse inquisitie in onze contreien in te voeren, zullen de Nederlanden niet enkel van hun dierbare vrijheid beroven, maar ook het hele staatsbestel aan het wankelen brengen.
    Filips II is geboren en opgevoed in Spanje. Na zijn vertrek uit Vlissingen in 1559 naar Spanje, zal hij geen voet meer in de Nederlanden zetten.
    Hij zal zich in onze landen laten vertegenwoordigen door achtereenvolgens Margaretha Van Parma (van 1559 tot 1567), de hertog van Alva (van 1567 tot 1573) en door Lodewijk Requesens (van 1573 tot 1576).
    Hierop zal gedurende korte tijd een Raad van State zijn taak overnemen.
    Hierna zendt Filips II Don Juan van Oostenrijk als nieuwe gouverneur. Na zijn dood zal Alexander Farnese tot in 1592 de vertegenwoordiger van Filips II in de Nederlanden zijn.
    Gedurende gans zijn regeerperiode blinkt Filips II uit in een allesomvattende haat tegen en bestrijding van de 'ketterij'.
    Door zijn draconische maatregelen, zal Filips II deze stroming echter meer bevorderen dan verzwakken.

    De prerevolutionaire periode (1555-1566)
    Vanaf het midden van de 16de eeuw kunnen we spreken van een overgangsperiode en, misschien zelfs, reeds het verval van de rederijkerij, waarin het theater van de rederijkers, verzwakt door de veelvuldige theologische discussies, de gloed van haar vroegere stukken zal verliezen.
    Vanaf het tweede kwart van de 16de eeuw zijn er, zoals we reeds gezien hebben, toenemende censuurmaatregelen van de overheid, die algauw de gedaante aannemen van een vervolgingsbeleid, onder meer censuur, verbodsbepalingen en vonnissen.
    Hoe dan ook getuigen deze maatregelen in de enorme vrees in kerk en maatschappij voor de opini�rende effecten van de woordkunst en de populariteit ervan in de steden.
    Met het aantreden van Filips II als landvorst van de Nederlanden, verslechtert meteen ook de houding van de overheid ten aanzien van de rederijkerskamers.
    Zij zien de kamers nu in plaats van de vertolkers van het offici�le standpunt, meer als broeihaarden van politiek en religieus verzet en als verspreiders van de hervormingsgedachte. Dit moet dringend een halt worden toegeroepen.
    Van nu af aan worden de kamers gaandeweg rechtstreeks het mikpunt van verdachtmakingen.
    De overheid verwijt de rederijkers, niet helemaal ten onrechte, haarden van discussie te zijn, de kerk in hun spelen te bekritiseren en verwarring te stichten in de geest van het volk.
    Bij zijn vertrek uit de Nederlanden waarschuwt Filips II speciaal in een instructie van 08 augustus 1559, dat men bijzonder waakzaam moet zijn met de gedrukte verspreiding en de opvoering van verdachte toneel�stukken.

    Wordt vervolgd
    Jan Rooms

    Vlaamse toneelwedstrijden op het eind van de achttiende en het begin van de negentiende eeuw (3)

    Freddy Van Besien

    1776_wedstrijd te Geraardsbergen ingericht door de Thaboristen | 1776_wedstrijd te Geraardsbergen ingericht door Sint-Adriaen | 1777: wedstrijd te Sint-Niklaas ingericht door de Goudbloem |

    Sinds het jaar 1769 zijn er bijna jaarlijks toneelwedstrijden ingericht in Vlaanderen en in Frans-Vlaanderen.
    Merkwaardig is wel dat in het jaar 1776 twee wedstrijden plaats hadden in dezelfde stad, met name in Geraardsbergen.
    De ene werd ingericht door de Thaboristen, de andere door Sint-Adriaen.
    Het jaar nadien, in 1777, richtte de Goudbloem van Sint-Niklaas een wedstrijd in. Over deze laatste wedstrijd kennen we nogal wat details dankzij een bewaard relaas over de deelname van de winnaar, de Jenettebloem uit Lier.

    1776: wedstrijd te Geraardsbergen, ingericht door de Thaboristen
    De kamer van de Thaboristen was opgericht in 1476; ze had de H. Petrus als patroon en voerde als kenspreuk "Spiritus ubi vult spirat". Haar blazoen toont de transf�guratie op de berg Thabor (cf. Bibliotheca Belgica, p. 57). De wedstrijd van 1776 werd ingericht ter gelegenheid van het driehonderdjarig bestaan van de kamer. Batselier (1976, pp. 104-107) geeft een verslag van deze wedstrijd aan de hand van het resolutieboek van de Thaboristen (cf. ook De Portemont 1870 en Snellaert 1839). Het opgelegde stuk was "Zelmire" van Pierre Laurent Buyrette de Belloy uit 1772. Het werd uit het Frans vertaald door Christiaen Diu de Blaesvelde, advocaat bij de Raad van Vlaanderen en lid van de Thaboristen en het werd op kosten van de Thaboristen uitgegeven bij drukker D'Hert in Aalst. Om deze uitgave en de overige kosten van de wedstrijd te dragen was de kamer verplicht een hypotheek te nemen op haar bezittingen.
    De lottrekking had plaats te Geraardsbergen op 26 december 1775. Elf kamers namen eraan deel en de opvoeringdata werden als volgt bepaald:
    Ninove (28 april 1776)
    Edingen: Pens�bloem (5 mei)
    Everbeek (12 mei)
    Baasrode (l6 mei)
    Oudenaarde: De fijne lauwerier (19 mei)
    Edingen: Jonckheyt (27 mei)
    Sint-Niklaas: De Goudbloem 30 mei)
    Nederbrakel: St. Sebastiaen (2 juni)
    Kortijk: de Kruisbroeders (6 juni)
    Zottegem (9 juni)
    Parike(16juni)
    De prijsuitreiking had plaats op 28 juli na de opvoering van 'Alzire' (Voltaire) door de Thaboristen
    en de uitslag was als volgt: 1ste prijs: Sint-Niklaas (De Goudbloem), 2de prijs: Edingen (Pens�bloeem), 3de prijs: Edingen (Jonckheyt), vierde prijs: Kortrijk (Kruisbroeders).
    De prijzen bestonden uit zilveren voorwerpen samen ter waarde van 280 gulden, vervaardigd door zilversmeden uit Geraardsbergen.
    De stad gaf hiervoor een subsidie van 60 gulden.
    Bronnen:
    Batselier, A., Kroniek van het toneel en van het letterkundig leven te Geraardsbergen (1416-1808), Geraardsbergen,
    Kon. Rederijkersgilde Sint-Pieter Vreugd en Deugd, 1976 Bibliotheca Belgica, Gent, 1891-1923, C. 643, "Chambres de Rh�torique et soci�t�s dramatiques des Pays-Bas depuis leur origine jusqu'a la fin du XVIIIe si�cle, Belgique, chambres secondaires"
    De Portemont, A., Recherches historiques sur la ville de Grammont en Flandre, Gand, C.Vyt, 2 delen, 1870
    Snellaert, F.A., "Over de kamers van rhetorica te Kortryk", Belgisch Museum 3 (1839), 5-41

    1776: wedstrijd te Geraardsbergen, ingericht door Sint-Adriaen
    Na de wedstrijd ingericht door de Thaboristen had er in hetzelfde jaar een tweede wedstrijd plaats te Geraardsbergen, ditmaal ingericht door de kamer van Sint-Adriaen.
    Deze had plaats in de maanden oktober, november en december (cf. De Portemont 1870, deel 2, p. 110).
    Er is weinig bekend over deze wedstrijd. Het opgelegde stuk was "M�rope" van Voltaire. Dat weten we via De Potter & Broeckaert (1870-72, pp. 205-206), die meedelen dat omtrent 1777 de Asseneedse kamer der Leerzucht en Redenkonst minnende Yveraers deelnam aan de wedstrijd en de tweede prijs, bestaande uit twee zilveren kandelaars, won, alsook een gouden medaille voor de verstafgelegene kamer.
    Er waren dertien deelnemers. De Asseneedse kamer gaf volgens deze auteurs nadien nog acht voorstellingen van "M�rope" te Assenede,
    namelijk in april en in mei 1777.
    Er is een argument bekend voor een opvoering van "M�rope" door de deze kamer in Assenede op 31 maart 1777 (cf. Vanderhaeghen, deel 3, nr. 3310)
    met de vermelding dat ze de tweede prijs hadden gewonnen in Geraardsbergen.
    Volgens de Bibliotheca Belgica (p. 141) won ook een kamer uit Sint-Amands-Puurs een prijs in deze wedstrijd.
    De tekst van het stuk werd door de Gentse drukker Philippe Gimblet uitgegeven in 1776. De vertaler is onbekend.

    Bronnen:
    Bibliotheca Belgica, Gent, 1891-1923, C. 643, "Chambres de Rh�torique et soci�t�s dramatiques des Pays-Bas depuis leur origine jusqu'a la fin du XVIIIe si�cle, Belgique, chambres secondaires"
    De Portemont, A., Recherches historiques sur la ville de Grammont en Flandre, Gand, C.Vyt, 2 delen, 1870
    De Potter, F. & J. Broeckaert, Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen: Assenede, reeks 2, deel l, Gent, C.
    Annoot-Braeckman, 1870-1872
    Vanderhaeghen, F. Bibliographie gantoise. Recherches sur la vie et les travaux des imprimeurs a Gand (1483-1850), Gand,
    Vanderhaeghen, 1858-69

    1777: wedstrijd te Sint-Niklaas, ingericht door de Goudbloem
    Het uitgebreidste verslag over deze wedstrijd vinden we in het artikel van Jan Frans Willems (1844) over de Jennettebloem van Lier, de winnaar van deze wedstrijd. De knaap en boekhouder van deze kamer, C.J. Moermans, beschreef de deelname van zijn kamer in het resolutieboek.
    Het opgelegde stuk was het treurspel "Caliste" van Charles Pierre Colardeau (1760), uit het Frans vertaald door Lieven Carel Rens.
    Deze vertaling werd uitgegeven door de Gentse drukker Philippe Gimblet.
    De lottrekking had plaats op 26 december 1776; twaalf kamers schreven zich in en kregen de volgende opvoeringdata:
    Zomergem (27 april 1777)
    Haasdonk (4 mei)
    Lokeren: Heylige Anna (l l mei)
    Lokeren (12 mei)
    Nieuwkerke: Cogita Mor i (13 mei)
    Berlare (19 mei)
    Leuven: Hoofd-Rhetorica (de Roos) (25 mei)
    Geraardsbergen: Sint-Adriaen (l juni)
    Lokeren: Sint-Cecilia (8 juni)
    Stekene: (15 juni)
    Lier: de Jennettebloem, ook genoemd de Ongeleerden (22 juni)
    Geraardsbergen: Thaboristen (29 juni)
    Over de opvoering van de Jenettebloem op 22 juni vernemen we dat er eerst een berijmde opdracht, opgesteld door Peeters, predikheer te Lier, werd voorgedragen door Christophorus van Leur.
    In die opdracht dankt de Lierse kamer de organiserende kamer en legt ze haar lot in de handen van de jury.
    Na het treurspel voerde de Jenettebloem ook nog een blijspel op, waarvan de titel niet wordt genoemd.
    Nadien werd hen de wijn van eer aangeboden: in tegenstelling tot eerder opgetreden kamers die slechts acht potten wijn hadden gekregen, kreeg de Lierse kamer er zestien!
    De volgende dag keerde het gezelschap terug naar Lier.
    Op 13 juli vernam de Jenettebloem dat ze de eerste prijs had gewonnen.
    Dit gebeurde als volgt (Willems 1844, p. 321):

    "Op den 13 july, voor noen ten elf uren, heeft men te peert zien inkoomen gereden, binnen onse stad, den post (in rood laeken, met zilver galon afgeleyd), komende van St-Nicolaes, Lande van Waes, uit de hoofd-rhethoryk-camer, hebbende eenen lauwertak, verciert met Jennetten, in de hand, en eenen posthoren waer hy gedurig op blaesde. Deezen post, de stad door de Antwerpsche poort binnen koomende wird (door orders van den heer L.A. Goyvaerts, borgemeester dezer stad) verwillecomt, door het speelen van den beyaert van St-Gummarus kerk, en het schieten van 't canon. Voords, rydende tot by den eerweerdigen heer Ferdinandus Guilielmus De Klercq, cappelaen van St-Gummarus kerk en overdeken onzer gilde, heeft hy hem eenen brief behandigt, welke melde dat aen onze gilde wird veel geluk gewenscht met den eersten prys. Den overdeken heeft den briefbrenger, zynde den cnaep van de hoofd-rhethoryk tot St-Nicolaus, beloont met vier nieuwe keyzerlyke kroonen."

    Op 26 juli trok de kamer naar Sint-Niklaas om er haar prijs af te halen en ze werd door de
    "gildebroeders der Goud-bloem, als ook door den tweeden prys winnende gildebroeders van Geeraertsbergen, zeer triumphant ingehaelt, russchen het lossen van hun canon en het luyen van hunne groote klok. Na dat wy onzen wel gewonnen prys ontfangen hadden zyn wy op den 27 julius 1777, wezende maendag, wederom naer Lier vertrokken; en gekomen zynde aen het zoo genaemt Pannenhuys, een afspanning buyten onze stad, op den Antwerpschen steenweg, zyn wy verwillekomt door onsen seer edelen heer hoofdman, overdeken, de onderdekens, onderprince, etc., by hun hebbende dry maegdekens, twee te voet gaende, draegende deze letters: Uyt Jonste Versaemt, zynde onzen zin-regel oft kenspreuke, het derde maegdekenn te peert zittende droeg deze letters in haer linker hand:
    Ik zaL UW heDen Met Veel Lof Verderen (= 1777)
    In haer rechter hand droeg zy het Landjuweel, den zilveren caffepot. Binnen onze stad koomende zyn wy met veel eer verwillekomt van de Colveniers gildebroeders ('t welk de rhethorycke broeders van den Groeyenden Boom wel hadden moogen doen). Nauwelyks hunne gilde-camer naekende zoo losten zy hun grof geschut, en ons veel geluk wenschende met den wel gewonnen prys, russchen het drinken van eenige flesschen wyn en goeden dobbelen Caves. Wy voorttrekkende werden verwillekomt onder het ronken van het stad canon, het welk geplaetst was aen onze triumpherende Ongeleerde Camer, die seer schoon verciert was, zoo zyn wy in een schoon order, russchen de spelende musicale instrumenten, gekomen tot op onze Camer, alwaer gezien werd, tot een gedagtenis dezen cronicon:
    WY Liefhebbers Der Jennette-sChaer Wonnen Den Caffepot In Dit Jaer (= 1777)
    Na dat 's avonds het vuerwerk en het bal in vreugde geeyndigd was, zoo heeft den raed onzer gilde de eer genooten van des anderdags (in corpora) den prys te behandigen aen den eerweerdigen heer Ferdinandus Guilielmus De Klerq, onzen overdeken, die den zelven altyd getrouwelyk bewaert heeft, zoo lang tot dat hy onze gilde bedankt heeft om zynen hoogen ouderdom. Verders is dien prys altyd bewaert geworden by den be�eden overdeken, tot op den 27 julius 1794: aldan is hy naer het stadhuys gedraegen, tot voldoening der Fransche contributie" (Willems 1844, pp. 322-23).

    Merkwaardig is wel dat het resolutieboek van de inrichtende kamer nauwelijks iets over deze wedstrijd meedeelt.
    In een latere hand is de aantekening toegevoegd dat de Jenettebloem van Lier in 1777 een eerste prijs won met het treurspel "Caliste" (cf. Snellaert 1846, p. 317).
    De wedstrijd te Sint-Niklaas was voorlopig de laatste in de reeks. Het duurde vijf jaar alvorens opnieuw een wedstrijd werd ingericht.
    Deze had plaats te Poperinge in 1782.

    Bronnen:
    Snellaert, F.A., "De Goudbloem van Sint-Nikolaes hoofdkamer van 't land van Waes", Belgisch Museum, 10(1846), 300-321
    Willems, J.F., "Kronyk der Kamers van Rhetorica te Lier", Belgisch Museum, 8(1844), 288-378

    (wordt vervolgd)

    MEDEDELINGEN / INFO

    De Rederijkerskamer De Fonteine in een nieuw lokaal.
    Op zaterdag 9 juni had het jaarlijks patroonsfeest plaats in het nieuwe lokaal in de Berg van Barmhartigheid aan de Abrahamstraat te Gent.
    Daar bevindt zich op de tweede verdieping van de intendantswoning het archief van De Fonteine.
    Dit kamerarchief bevat documenten vanaf het jaar 1700
    Hoofdman Freddy Van Besien gaf een gesmaakte uiteenzetting over het kamerarchief aan de hand van een mooie presentatie .

    Op het klasseringstornooi voor amateurtoneelverenigingen van de provincie Oost-Vlaanderen
    werden twee rederijkerskamers : De Catharinisten uit Aalst en De Balsemblomme uit Gent in eerste categorie geklasseerd.
    De Wijngaard uit Ronse in derde categorie :
    De Loof-blomme uit Gent en de Barbarakamer uit Aalst eindigden in vierde categorie.