0 Ons Camers 3e 2008






Terug naar index

Ons Camers và Rhetorike

Contactadres en verantwoordelijke uitgever: Verbond van de Kamers van Rhetorica vzw.

Emiel Francois
Louis Callebautstraat 50
B 9320 Nieuwerkerken,
e-mailadres : emiel.francois@skynet.be
website : www.rederijkers.org
21ste jaargang nr 3

In dit nummer...

Woordje van de voorzitter

Beste vrienden Rederijkers,

Bij het begin van het nieuwe toneeljaar kunnen wij even terugblikken op het congres te Aalst met een verslag vanuit het verre Zuidhorn.
Wij geven ook aandacht aan het tweede deel van de historiek van de voorbije congressen.
Gezien er wat achterstand was in de publicatie van de "Geschiedenis van de Rederijkerij" hebben wij voorrang gegeven aan de teksten van Jan Rooms.
Ook brengen wij het tweede deel van de bijdrage van Ad Schijve.

Met vreugde noteren wij de aanstelling van De Waag uit Liedekerke tot rederijkerskamer.
Mijn dank gaat uit naar de hoofdkamer De Fonteine de samenwerking met de hoofdkamer heeft vruchten afgeworpen doordat zij bereid was hierover en in gezamenlijk overleg een standpunt in te nemen.

Ook mag ik jullie de naam aankondigen die door de vrienden rederijkers in het verre Nieuw-Zeeland hebben aangenomen :
" DE VERGULDE POHUTUKAWA "
"Pohutukawa" : Maori naam van een bloemboom die rond Kerstmis in regel rode bloemen krijgt, zelden gele of gouden.
Dit naar aanleiding van hun 15 jarig bestaan.
Van harte proficiat !

Met vriendelijke rederijkersgroet,

Emiel François
Voorzitter

25 jaarlijkse internationale congressen

11e congres-Brussel | 12e_congres_Brugge | 13e_congres_Groningen | 14e_congres_Ronse | 15e_congres_Vilvoorde | 16e_congres_Leiestreek | 17e_congres_Gent | 18e_congres_Mechelen | 19e_congres_Brussel | 20e_congres_Haarlem | 21e_congres_Leuven | 22e_congres_Antwerpen | 23e_congres_Brugge | 24e_congres_'sHertogenbosch |

Elfde congres :
1994. Brussel De tiende verjaardag van de nieuwe congressenreeks vierde het Verbond op plechtige wijze te Brussel, hoofdstad van Vlaanderen en Europa.

Op zaterdag 28 mei was te Brussel een onthaalprogramma voorzien waarin vooral de verbroedering tussen Noord en Zuid betracht werd.
Op zondag 29 mei 1994 verzamelden afgevaardigden van 17 Vlaamse en 7 Nederlandse Kamers voor de academische zitting in de gotische zaal van het Brusselse stadhuis, in aanwezigheid van de Vlaamse minister van Cultuur Hugo Weckx en van de Brusselse burgemeester Freddy Thielemans.
De referaten werden gehouden :

  1. door de Nederlandse pof. Herman Pleij " Ontstaan van de Rederijkerij in de Nederlanden"
  2. door de leraar Nederlands Patrick De Verrewaere uit de omgeving van Rijsel "Het Vlaams en de Rederijkerij in Frans Vlaanderen"
  3. door de Vlaamse dr. Paul De Ridder , van wie verwacht werd dat hij zou spreken over "De Rol van de Rederijkerskamers in het Europa van morgen".

In de namiddag was er een wervelende vertoning vol licht, klank, beweging, kleur en jeugd, gebracht door de Kunstgroep "Incar" uit Lebbeke.
Ter gelegenheid van dit congres verscheen het werk " De Kamers van Rhetorica in de Lage Landen" een inventarisatie samengesteld door Leon Vandevelde.

Twaalfde congres :
1995. Brugge De Raad van Bestuur besloot , om een mogelijke breuk in de continuïteit van het Verbond te voorkomen, een statutenwijziging voor te stellen, waardoor men zou komen tot een driejaarlijkse vernieuwing van de helft van de Raad van Bestuur.

Het was bij een zomertemperatuur dat het congres te Brugge, onder het motto "Rederijkerij nu en straks" op vrijdag 5 mei 1995 ingezet werd met de opening van de tentoonstelling "Selden is volmaect de feeste" in het Stadsarchief op de Burg.
Zaterdag 6 mei was er een toeristische rondleiding in "Brugge die scone ".
Zondag 7 mei verzamelden de afgevaardigden van 15 Vlaamse en 8 Nederlandse Kamers in de Raadzaal van het Provinciaal Hof.
Twee referaten werden voorgedragen:
  1. "Factors in de Brugse Rederijkerskamers" door letterkundige F. Bonneure
  2. "Rederijkers, uitdragers van Cultuur" door Johan Van Iseghem .
Voor de Taalunieprijswedstrijd traden 4 kamers in het strijdperk : Moyses Bosch uit 's Hertogenbosch ; Jhesus metder Balsemblomme uit Gent; Mariën Theeren uit Gent en De Goubloem uit Vilvoorde.
De prijs werd gewonnen door de "Balsemieren".

Dertiende congres :
1996. Groningen Tweede congres in Nederland.
Op zaterdag 27 april 1996 werden de deelnemers te Haren in de Hortus Botanicus ontvangen, waar ook de jaarlijkse algemene vergadering werd gehouden. Het avondmaal, gevolgd door een gezellig avondfeest was georganiseerd in de Fraeylemaborg te Slochteren samen met een grote schare Groningse Rederijkers.
Op zondagvoormiddag had de Academische Zitting plaats in de aula van de R. U. van Groningen in aanwezigheid van prof. H.J.L. Vonhoff, commissaris van de Koningin, die trouwens het eerste referaat voordroeg met als titel " Spelen met Taal, een abel Spel".
Tweede spreker was Prof. Dr. W.G. Klooster, die handelde over "De moedertaal als economisch goed".Tot slot kwam de dichter Dick van Wissen aan de beurt met " Het respect voor het dialect".
Na de middag werd er gestreden om de Taalunieprijs.
Traden op : "Eendracht uit Zuidhorn, Jhesus metder Balsem- blomme uit Gent en Praedinius uit Winsum.
De prijs werd gewonnen door "Eendracht".

Veertiende congres :
1997. Ronse Eerste aanstelling van een Kamer tijdens het congres.
Op zaterdag 31 mei 1997 kregen de congressisten de gelegenheid kennis te maken met de schilderachtige Vlaamse Ardennen via een busrit door het Heuvelland , het bezoek aan een verzameling Oudenaardse tapijten en zilverwerk, aan de historische site Ename en aan het recreatieoord Kluisbos.
Op zondag 1 juni vond de academische zitting plaats in de trouwzaal van het stadhuis.

L. Vandevelde had het over "Taalgrens en Rederijkerij" en Marcel Van Spaandock handelde over "Talen in contact- Vernieuwing en Diffusie". Het barokensemble "Uitnement Kabinet" verzorgde de muzikale intermezzi.
Aan de voordachtwedstrijd om de Taalunieprijs namen zes kamers deel, nl. Eendracht uit Zuidhorn,Gezellen van de H.Michiel uit Brugge, De Goubloem uit Vilvoorde, Jhesus metder Balsemblomme en de Mariakring – Mariën Theeren uit Gent, als ook Pax Vobis uit Oudenaarde.De prijs werd toegekend aan "De Goubloem" uit Vilvoorde.

Vijftiende congres :
1998. Vilvoorde Dit jaar werd gekenmerkt door het gedwongen schrappen van de improvisatiewedstrijd om de Taalunieprijs wegens gebrek aan inschrijvingen.
De "Gouknopjes", jeugdafdeling van " De Goubloem" uit Vilvoorde vroeg en bekwam de inrichting van het congres naar aanleiding van het 25-jarig bestaan van de jeugdafdeling.
In tegenstelling tot het Vilvoordse congres 1993 werd nu meer de nadruk gelegd op het stadscentrum met als locaties het Stadhuis en het restaurant "De Met" eveneens gelegen aan de Grote Markt.
Op zaterdag 16 mei werd een geleide stadswandeling ingericht. Tijdens de academische zitting in het Stadhuis, kwamen aan het woord:
Edgar Danz, acteur en regisseur uit Dreumel (NL), die het had over "Rederijkers 2000 en toen !?".
Guido De Praetere, consulent VTM , met "Help , onze taal is bedreigd".
En tot slot de jonge actrice Yennick Meert .
In de namiddag werd de improvisatiewedstrijd vervangen door een demonstratie van deze discipline door een viertal groepjes van de Gouknopjes" zelf.

Ter vervanging werd een voordrachtwedstrijd ingericht door het Verbond op 19 september te Brussel in het V.C.A.. Aan die wedstrijd namen deel:
"De Ghesellen van den Palmryze"uit Mechelen; de "Aloude Rederijkerskamer 't Mariakranske" uit Brussel; de aloude overste ende souvereine princelyke camere van der rhetorycke Jhesus metder Balsemblomme uit Gent; de hoofkamer van Rhetorica voor Noord Brabant "Moyses Bosch" uit 'sHertogenbosch.
De Taalunieprijs werd gewonnen door Jhesus metder Balsemblomme.

Zestiende congres :
1999. De Leiestreek Voor het congres 1999 daagde geen kandidaat-inrichter op. De RvB koos dan voor een totaal andere locatie, namelijk een trip met een salonboot op de Leie, doorheen een van de schilderachtigste streken van Vlaanderen.
Op zaterdag 5 juni waren we te gast in het domein "De Campagne" te Drongen .

Daar had de wedstrijd om de Taalunieprijs plaats.
Deelnemers : Jhesus metder Balsemblomme en Mariakring Mariën Theeren , beide uit Gent; Het Mariacransken uit Brussel; Jan van Beers uit Utrecht en het KPGRV uit Groningen.
Laureaat werden de Balsemieren.
Nieuw was dat alle deelnemers dezelfde eenakter dienden op te voeren. De regieopvattingen waren zo uiteenlopend dat de aanwezige auteur na de wedstrijd verklaarde:" ik dacht dat ik ëën eenakter geschreven had maar ik heb er hier vijf zien opvoeren.".

Zeventiende congres
2000. Gent In het kader van het "Keizer Karel jaar" hield de vereniging van Gentse Rederijkerskamers er aan het Congres 2000 in te richten.

Het Congres werd op 20 mei geopend met een geleide stadswandeling. 's Avonds had in de Minard-schouwburg de Taalunieprijswedstrijd plaats
Dialoogfragmenten werden voorgedragen door :Jhesus metder Balsemblomme uit Gent , die laureaat werd; AGeratum , Eindhoven; Mariakring Mariën Theeren, Gent; KPGRV, Groningen en De Goubloem, Vilvoorde.
Op zondag 21 mei ging de Academische zitting door in de Pacificatiezaal van het Stadhuis dat buitengewoon opgesmukt was. Dra. Femke Kramer uit Groningen had het over " XVIde eeuwse Rederijkersrepertoire op hedendaagse podia."
Volgende spreker was Dr. Dirk Coigneau van de RUG die sprak over " De Nar bij de Rederijkers".
Dr. Werner Waterschoot , eveneens van de RUG stelde de fascimile-uitgave voor van de "Referynen" Gent 1539.
Burgemeester Beke van Gent, sprak ook even de congressisten toe.
In de namiddag werd in de Minardschouwburg het werk "Keizer Karel en de Berchemse Boer" van Hippoliet van Peene door een selectie van leden uit de Gentse rederijkerskamers opgevoerd.

Tijdens de Raad van Bestuur volgend op de algemene vergadering werd Emiel François verkozen tot nieuwe voorzitter.

Achttiende congres :
2001. Mechelen De pas opgerichte rederijkerskamer " De Ghesellen van den Palmryze " uit Mechelen had haar kandidatuur gesteld voor de inrichting van het Congres 2001 en de RvB antwoordde gunstig op deze vraag. De datum werd vastgesteld op 9 en 10 juni.

Als goede gastheren lieten de "Maneblussers" op zaterdag hun gasten de schoonheden van hun stad bewonderen tijdens een namiddagwandeling. Na het avondmaal ging het toneeltornooi om de Taalunieprijs door, dit jaar gesteld in het teken van de"clute".
Namen deel :Praedinius uit Winsum; Jhesus metder Balsemblomme uit Gent;De Lelieblomme uit Brussel.. De Balsemieren kwamen zegevierend uit de strijd.
Tijdens de academische zitting op zondagvoormiddag handelde Paul Morren over "Margriet" (Margaretha van Oostenrijk), Marcel Kocken over " De Rederijkers te Mechelen" terwijl Jef Dauwe het in een anekdotische causerie had over "Archivariaat en opzoekingswerk".
Na de middag ging de algemene statutaire vergadering van het Verbond door, waarna de gastkamer "Schafttijd" van Paul Coppens bracht en Brussel het congres 2002 voorstelde.

Negentiende congres :
2002 . Brussel Dit jaar verwelkomden de Brusselse kamers voor de tweede maal de congresserende rederijkers. In feite ging het hier om de aanloop naar een buitengewone tentoonstelling welke in 2003 zal ingericht worden door de Brusselse Rederijkerskamer "'t Mariakranske" onder het motto "In minnelijk Akkoord".
Spijts pessimistische weersvoorspellingen was het onder een stralende zon dat op 8 en 9 juni 2002 de rederijkers samen kwamen in het Vlaams onthaalcentrum AB in het stadscentrum.
Ook hier koos men voor de intussen traditie geworden geleide stadswandelingen op zaterdagnamiddag .

Na het avondmaal greep in het Cultureel Centrum in de Rijke Klarenstraat het toneeltornooi om de Taalunieprijs 2002 plaats.

Voor de tweede maal koos men voor de formule van een en dezelfde eenakter, welke door alle deelnemers diende opgevoerd , namelijk de middeleeuwse klucht " De Berrevoetse Bruers"
Vier kamers namen deel aan de wedstrijd : K.P.G.R.V. uit Groningen, De Wijngaard uit Ronse, De Lelieblomme uit Brussel en "De Violieren" uit Antwerpen.
De jeugdige rederijkersgroep uit Ronse, die de clute op een moderne, jonge manier interpreteerde, werd tot laureaat uitgeroepen.
Tijdens de Academische zitting in het Brusselse stadhuis werden volgende referaten voorgedragen:
  • "Taalgebruik te Brussel voor 1794" door Paul De Ridder en
  • "Rederijkers Actueel ?" door Prof. Dr. Jozef Janssens.
Na het middagmaal en de statutaire ledenvergadering handelde de geschiedkundige Roel Jacobs in een toespraak met diamontage over "De Sneeuwpoppen zijn terug in de stad".

Twintigste congres :
2003.Haarlem Het derde congres op Nederlandse bodem had plaats op 24 & 25 mei te Haarlem.
Dat de broeders van Trou er een erezaak van zouden maken bleek reeds uit de lange voorbereidingstijd die zij aan dit congres spendeerden.
De ontvangst in hun eigen statig lokaal aan de Grote Houtstraat was een belevenis op zich. Daarenboven werden de congresgangers er verwelkomd door niemand minder dan Pieter Langendijk, evenals door de talrijke broeders van Trou.
Daarna volgde een stadswandeling doorheen de meest Vlaamse stad van Nederland en werd o.a. het Frans Halsmuseum bezocht waar de blazoenen van Trou tentoongesteld werden.
Rond 16 u werden wij door Frans Hals en de Regentessen van het Oude Mannenhuis opgewacht in de Grote ofte St. Bavokerk waar een orgelconcert werd aangeboden.
In het Coornhertlyceum waar een welkomstdrankje aangeboden werd had de wedstrijd plaats voor de Taalunieprijs.
Er werd geopteerd voor een zestiende-eeuws esbattement uit het archief van de Pellicanisten."De Preker". Tekst die hertaald en bewerkt werd door Jacques Tersteeg en Femke Kramer.
Vier kamers traden in het strijdperk :Moyses Bosch uit 's Hertogenbosch, De Wijngaard uit Ronse,De Lelieblomme uit Brussel en K.P.G.R.V. uit Groningen .
Laureaat werd De Wijngaard uit Ronse.
Op zondagvoormiddag had eerst de jaarlijkse algemene vergadering plaats waarna wij door de wethouder van de stad werden ontvangen op het stadhuis. Verscheen er eveneens ten tonele Malle Babbe
Vervolgens wandelden wij doorheen het ontwakende Haarlem naar de Doopsgezinde kerk waar wij vergast werden op twee referaten en een factorgedicht.
Kitty Kilian onderhield ons over "De Grootse Loterij van 1606 ten voordele van het oude mannenhuis", thans het Frans Halsmuseum.
Ter verhoging van de opbrengst richtte Trou een landjuweel in.
Jan Spoelder, oud factor 2002 bracht in de stijl van zijn jaarzang een eerbetoon aan de H. Catharina van Alexandrië, beschermvrouwe van de Rederijkers.
Prof. Herman Pleij behandelde in zijn eigen gekende stijl enkele facetten uit het rijke rederijkersleven.
Paul Mastenbroek verzorgde op de piano de muzikale intermezzi.
Na dit academisch deel werden wij met bussen teruggebracht naar het Coorenhertlyceum waar wij de lunch gebruikten en waar Gaston Kuyckx een gastoptreden verzorgde.

Eenentwintigste congres :
2004.Leuven Gezien de problemen rond de subsidiëring van de Taalunie werd het congres pas op 18 & 19 september gehouden.en werd beslist het congres te Leuven te organiseren om de wedstrijd te laten kaderen in de namiddagactiviteiten van OPENDOEK n.a.v. de organisatie van het Koninklijk Landjuweel.

Zodoende werden de congresgangers opgewacht in het C.C.Wagenhuys .
Daar had ook de" Dialogenwedstrijd voor Rederijkers" plaats.
Vier Vlaamse kamers namen deel :
De Wijngaard uit Ronse met een fragment uit "De Gok van Hermes"
De Violieren uit Antwerpen met een fragment uit "De Meisjeskamer".
't Mariakranske - De Wijngaard met een fragment uit " De kleine bezetting"en
Jhesus metder Balsemblomme met een fragment uit " Een geheugen van water".
De jury bekroonde als laureaat Jhesus metder Balsemblomme .
Na de lunch konden de congresgangers de voorstelling van "Tramlijn Begeerte" bijwonen in het kader van het Koninklijk Landjuweel.
Zondagvoormiddag werden de congresgangers ontvangen in de prachtige hall van het Leuvense stadhuis waar de academische zitting plaats had in de Gothische zaal.
Twee eminente sprekers werden aangezocht :
Dr. Anne-Laure Van Bruaene die handelde over" Brabantse Rederijkerscultuur" en Prof. Dr. Bart Ramakers die ons een referaat bracht over " De ongrijpbaarheid van de Rederijkers".
Tot slot werd het woord gevoerd door de schepen van cultuur Mevrouw Denise Vandevoort.
Na het middagmaal en de statutaire vergadering stonden enkele stadsgidsen klaar voor een wandeling doorheen de stad.
Wandeling die afgesloten werd in het lokaal van de Leuvense kamer "De Peterseliewortel" .

Tweeëntwintigste congres
2005.Antwerpen Zaterdag 11 juni 2005 werden de congresgangers opgewacht in het lokaal van de Rederijkerskamer "De Olijftak" . Vandaar startte de korte stadswandeling naar het stadhuis waar de deelnemers op" 't schoon verdiep" ontvangen werden door de heer Heylen, schepen van cultuur .
Na zijn verwelkoming en een dankwoord door Mw Borms werd ons een receptie aangeboden gevolgd door een rondgang met stadsgidsen in het stadhuis.
Op de mooie Sint Nicolaasplaats hadden de opvoeringen van "Playerwater" plaats.
Vier Kamers namen deel aan de wedstrijd :
De Gesellen van de H.Michiel uit Brugge, Moyses Bosch uit 's Hertogenbosch , Trou moet Blycken uit Haarlem ( laureaat) en Jhesus metder Balsemblomme uit Gent.
Tijdens het gezellig samenzijn in het Violierenlokaal werd nog druk nagekaart.
Zondag 12 juni werden de zondagse congresgangers opgewacht in de schitterende Art Nouveauzaal van het Grand Café Horta.

Marc Van Strydonck gaf in een mooie lezing uitleg over zijn visie op de iconografie van het wagenspel aan de hand van een goed gedocumenteerde "power point" voorstelling.
Vervolgens was Derk Jan Eppink aan het woord.
Hij onderhield ons met zijn spreekwoordelijke woordenwaterval over "Dialecten".
Na de receptie volgde het fijne middagmaal en de algemene vergadering.
Het was zeer praktisch dat alle onderdelen van deze congres voormiddag in dezelfde locatie konden plaats hebben. Rond 15 u startte dan een uitgebreide stadswandeling langsheen bekende rederijkerslocaties om te eindigen in het Violierenlokaal waar de afscheidsdrink aangeboden werd.

Drieëntwintigste congres :
2006. Brugge Op 10 en 11 juni had het congres plaats in een zinderend en over- verhit Brugge met een gevarieerd programma samengesteld door de Kamer van Retorika "de Gezellen van de H. Michiel".
Rond 14.00 uur was er onthaal van de congressisten in het Strij- dershuis in de Brugse Hallestraat.
Vervolgens stond er een stadswandeling op het programma. Eerst en vooral werd het een 'schaduwwandeling', langs koele plekjes, om zoveel mogelijk de verschroeiende zon te vermijden .

Het avondmaal werd opgefleurd door een aantal kniegedichten van o.m. Keizer Exalto van 'Trou moet Blycken' die het had 'Over Leed van Pelikaan'. Ook de Groninger Jan Albert Buiskool, Annemarie van Helvoirt en Carlo vande Water van 'Moyses Bosch' zetten hun beste beentje, ahum knietje, voor. Tot slot was er nog een dijgedicht van Gaston Kuyckx en als uitsmijter een 'servetgedicht' van 'Moyses Bosch'.
Na het avondmaal had in de Stadsschouwburg het jubileum- concert van de "Gezellen van de H. Michiel"plaats. Dit avond- optreden, een selectie van mannenkoren, ging door in een frisse Brugse stadsschouwburg en was meteen een mooie afsluiter van de eerste congresdag.

Om 9.30 uur werd het startschot voor de tweede congresdag ge- geven, met het onthaal en de begroeting in de koele raadzaal van het 'Provinciaal Hof' voor het academische gedeelte. Na de ver- welkoming was er als eerste spreker Dirk Geirnaert, over oude fabels in een nieuw rederijkersjasje, "De Warachtighe fabulen der Dieren", (Brugge 1567). Een boeiende uiteenzetting.
Als tweede spreker Jo Berten die het had over "WoordenSCHAT". Een schitterende, spitse, ontspannende voordracht met sneltreinvaart, vol woordspelingen, en anekdotes.
Na de maaltijd volgde een wandelingetje naar het Cirkeltheater.
Hier hadden, na de statutaire vergadering, de optredens plaats in het kader van het toneelfestival.
Rosa Duchateau voor Rederijkerskamer Jhesus met der Balsmblomme uit Gent met het zelfgeschreven 'Nannerls Verhaal' .
Gaston Kuyckx voor De Gesellen van den Palmryse uit Mechelen met de 'historie van Prulleken'. Daarnaast droegen een aantal leden van het Brusselse Mariakransken een enkele gedichten voor en de leden van Moyses Bosch brachten op een originele manier de eenakter .
Na de uitreiking van een erediploma aan de deelnemende kamers van het toneelfestival, volgde nog een korte, verkoelende afscheidsdrink, m.n. een frisse "Brugse Zot".

Vierentwintigste congres :
2007. 's Hertogenbosch Op 2 en 3 juni werd het 24-ste Internationaal Rederijkerscongres in 's Hertogenbosch ingericht door Rederijkerskamer Moyses' Bosch .
Onthaal in de ontvangsthal van het stadhuis door burgemeester Rombouts, prins van M.B. Hij wenste ons een prachtig landjuweel en ging vervolgens in op de geschiedenis van stad en stadhuis.
Daarna tijd voor een stadswandeling of een rondvaart.
De stadswandeling besloeg maar een klein gebied, want de oude stad Den Bosch, binnen de muren, was erg klein. Na de rondleiding bezichtiging van het Jheronimus Bosch Art Center
Na het diner volgde de wedstrijd om het Rederijkersjuweel "Tref elkaar". Leden van een viertal kamers hadden een voor de gelegenheid geschreven tekst bestudeerd en ingestudeerd. Er werden vervolgens vier groepen gevormd met leden uit verschillende kamers en op vrijdagavond begon de regisseur met elk van de groepen aan de opbouw van een voorstelling. De jury had via een ingewikkelde puntentelling voor elke speler een bepaalde waardering vastgesteld. De punten werden per kamer opgeteld en het resultaat was, dat De Ghesellen vanden Palmryze uit Mechelen en De Waag uit Liedekerke de winnaars van het juweel werden.
Na de prijsuitreiking was er weer tijd om te verbroederen. Op zondag de Academische zitting.
De heren prof.dr. J.Y.H.A. Jacobs en dr. M.A.M.E. Gielis gaven een terugblik op de betekenis van de rederijkerij, maar ze wilden ook een soort uitzicht op de toekomst geven. Daarbij poogden zij recht te doen aan de overeenkomsten en de verschillen tussen noord en zuid. Vooral dat laatste lukte heel aardig.
Na het aperitief , de lunch en de statutaire vergadering van het verbond toog iedereen, meer of minder rechtstreeks, naar huis.

Hartverwarmend congres in Aalst

Het was alweer het 25 ste congres en voor de tweede keer in deze "plaisante stad" en naar mijn mening een geslaagde uitvoering.
De Koninklijke Aloude Rederijkerskamer De Catharinisten stond er deze keer alleen voor, maar heeft zich voortreffelijk van deze uitdagende taak gekweten.
Ruim 20 kamers waren getuige van het boeiende programma op 31 mei & 1 juni 2008.
Op zaterdag werden we warm begroet in het lokaal van de Kamer waar een film werd getoond en waar een interessante tentoonstelling was georganiseerd.
Hoogtepunt was het handgeschreven en geïllustreerde goudboek van de Catharinisten.
Daarna liet een zeer enthousiaste gids ons de bijzondere plekken in de stad zien en vertelde hij over de markantste inwoners :
L.P. Boon en Priester Daens.
Terug in het lokaal hebben we samen gegeten en gezellig 'gespeeld' met taal. De quizvragen waren zeer gevarieerd en creatief . Iedereen deed uitbundig mee en de sfeer was uitstekend .

Maar vooral de academische zitting, gehouden in de Feestzaal van het Stadhuis, in het teken van AMOR VINCIT, heeft indruk op ons gemaakt.
Het begon al met de prachtig gezongen welkomstgroet voor ons, broeders van Noord en Zuid door twee mannen en twee vrouwen waaronder een papa en zijn dochter.
Ook de verwelkoming van de deken, Erik de Smet en de schepen Gracienne Van Nieuwenborgh, die ook al van de partij was toen het congres in 1991 in Aalst werd georganiseerd, waren hartelijk en uitnodigend.
De kwaliteit van de sprekers was ronduit voortreffelijk. Jozef Dauwe, die al eerder zijn sonore stem voor ons liet klinken , liet ons nadenken over de zin en de toekomst van de rederijkerij.
De Catharinisten mogen zich rijk prijzen met de aanwezigheid van een jongeren afdeling JOKA, binnen hun kamer. Wij kunnen rustig zeggen dat wij jaloers op hen zijn, maar wij weten ook dat zo'n jeugdafdeling veel extra werk met zich meebrengt.
De tweede spreker, bekend van radio en televisie, Kurt van Eeghem maakte overtuigend duidelijk wat het belang is van goed onderwijs in taal, voertuig van gedachten, en rekenen en natuurlijk geschiedenis. Bovendien wees hij ons, op niet mis te verstane wijze, op de verloedering in taalgebruik op radio en televisie maar ook in de kranten. Zijn dictie was mooi, verzorgd, helder en een genot voor ons allen rederijkers om naar te luisteren. Geen wonder dat hij een veelgevraagde gespreksleider en presentator is.
Tussendoor genoten we van het sprankelende pianospel van Marc Mason, die op de vleugel variaties van Mozart en "Spel van water"van Ravel ten gehore bracht.
Bijzonder ook tijdens deze academische zitting was de aanstelling van De Waag tot rederijkerskamer door Freddy Van Besien, hoofdman van De Fonteine uit Gent.
Het was de eerste keer dat er een gemengde commissie, de hoofdkamer De Fonteine samen met het Verbond, zo'n doop voltrok. De geest was rijk en in stijl gevoed en het lichaam had evenmin iets te klagen. Prachtig gedekte tienpersoons ronde tafels stonden voor ons klaar in de Salons Carlton. Honderd en tien gasten schoven aan die met elkaar een voortreffelijke lunch hebben genoten.
Van de statutaire vergadering die toen werd gehouden weet ik slechts dat hij goed is verlopen.
Op naar het laatste programmaonderdeel van de zondagmiddag, het optreden van de Catharinisten in de Feestzaal van het Stadhuis.
We kregen een afwisselend menu voorgeschoteld van muziek, en toneelfragmenten gebracht door jong en oud en onze gastkamer heeft laten zien waartoe zij allemaal in staat is.
Deze boeiende dag werd afgesloten met een afscheidsdrank van Aalsterse makelij, lekker pittig en tong losmakend en de gehele terugreis van meer dan vier uren naar het hoge noorden hebben wij dan ook nagepraat over het geslaagde congres.

Enna Fabriek van de Rederijkerskamer Eendracht

Welsprekenheid in Groningen

Nu naar de actuele situatie.
Groningen is in Nederland van oudsher en ononderbroken de provincie met de meeste werkende rederijkerskamers. Over het gehele land genomen bestonden ze lange tijd in stilte. De rest van
Nederland scheen zich niet bewust van die bloeiende rederijkerscultuur.
Pas in 1989 op het internationaal Rederijkerscongres in 's Hertogenbosch ontdekt de Universiteit van Am- sterdam, waar onderzoek gedaan wordt naar de 19eeuwse rederijkerskamers, de talrijke Groninger instellingen. En niet alleen dat. Men constateert, met niet geringe verbazing, dat Groningen in feite de enige provincie is waar in de 20ste eeuw actieve kamers bestaan, dat er in die provincie nog steeds een overkoepelend verbond werkzaam is en dat het verbond sedert 1867 een jaarlijks rederijkersconcours organiseert. Het is allemaal uniek in Nederland.
Eigenlijk is het een anachronisme. Vrijwel overal elders zijn de rederijkerskamers opgeheven, veranderd in amateurtoneelgezelschappen of in gezelligheidsverenigingen. Op dat bewuste congres in 1989 ontdekken ook de Vlaamse rederijkers de zusterkamers in het Nederlandse Groningen. Onderlinge ontmoetingen worden het begin van het aanhalen van nauwe banden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Nederlandse kamers die deelnemen aan de congressen van het Verbond van de Kamers van Rhetorica Vlaanderen-Nederland op enkele uitzonderingen na afkomstig zijn uit de provincie Groningen.
Vele van die nu nog werkzame kamers zijn,zeker voor Nederlandse begrippen , bejaard te noemen. Bijvoorbeeld TOLLENS, de oudste, bestaat 155 jaar.SAPPHO 148, ALTO 147, NICOLAAS GRIJP 146, EENDRACHT 143, PRAEDINIUS 137, NUT EN GENOEGEN 116 en IOVIVAT 109 jaar. Met 63 jaar is DE EGELANTIER de jongste. De kamers mogen lang geleden opgericht zijn, dat betekent niet dat ze in het verleden zijn blijven hangen. Rederijkers passen zich regelmatig aan en zijn dus nu gewoon eigentijds.

Nog een enkele opmerking over enige oorspronkelijke namen : TOLLENS werd opgericht als Reciteer-genootschap, SAPPHO als Reciteer-College, ALTO als Vereeniging, NICOLAAS GRIJP als Reciteer-College, EENDRACHT als Reciteer-Gezelschap, PREADINIUS als Vereeniging, NUT EN GENOEGEN als Reciteercollege, IOVIVAT als Vereeniging. Ze heten nu allemaal rederijkerskamer.
DE EGELANTIER is wel gestart als rederijkerskamer , maar dat was ver in de 20ste eeuw.

Helaas lijkt de glorietijd van de Groninger rederijkers voorbij.
In feite was het congres in Groningen in 1996 het laatste hoogtepunt . Naast 7 Vlaamse kamers namen 17 Nederlandse deel. Zestien daarvan kwamen uit - ? Juist uit de provincie Groningen.
Daarna begon geleidelijk het verloop.
Merkwaardigerwijs blijkt dat niet, althans op papier, uit het aantal kamers dat (nog?) als lid van het K.P.G.R.V. staat geregistreerd.
In 2007 zijn dat er zestien. Het wijst niet op een verloop, maar dat is schijn. Midden 2007 meldt ëën kamer dat het K.P.G.R.V. hen niets meer heeft te bieden en dat ze een andere weg zijn ingeslagen. Een andere verklaart een toneelvereniging te zijn en niets meer met de rederijkerij te doen. Drie kamers kiezen ervoor, al dan niet door gebrek aan leden, om uitsluitend een avondvullend programma te brengen in het eigen dorp.
NICOLAAS GRIJP is "slapend".Dat wil zeggen dat de kamer niet is opgeheven maar dat er geen activiteiten meer plaats hebben.
Bij ëën van de oudste kamers , ASINGA, die 150 jaar bestaat, is de enige bezigheid dat oud-leden in het winterseizoen een zestal keren bij elkaar komen.
Dat zijn in totaal zes kamers die weinig tot geen rederijkersactiviteiten meer vertonen. Waarschijnlijk zijn er meer.
Want niet alle kamers hebben zich over hun status uitgesproken. Het zijn geen positieve ontwikkelingen. Bovendien is de houding tegenover K.P.G.R.V. ook niet zonder zorgen, getuige de uitspraken van diverse kamers : " .. geen binding meer met het K.P.G.R.V." " -. Geen boodschap meer aan het K.P.G.R.V." , " ..geen belangstelling voor het K.P.G.R.V."," .. het K.P.G.R.V. spreekt de jeugd niet meer aan."

Bij een dergelijke houding is het geen wonder dat het steeds moeilijker werd om bestuurders te vinden. Bovendien stonden en staan kamers niet meer te dringen om een concours te mogen organiseren, met als gevolg dat het concours aanvankelijk noodgedwongen werd teruggebracht tot ëën dag, en zelfs werd overgeslagen.
En het verbond kwam, nog nooit vertoond, zonder bestuur te zitten. Dat behoort inmiddels tot het verleden.
Natuurlijk zijn de voorbije anderhalve eeuw vaker crises voorgekomen en even zo vaak overwonnen, maar het verloop is nooit zo groot geweest als thans.
Ongetwijfeld zullen niet alle Groninger kamers zomaar verdwijnen. Maar voor een sterke positie zijn actieve kamersverbondsleden nodig. Wellicht dat het in september 2007 aangetreden bestuur van het K.P.G.R.V. nieuwe impulsen weet te vinden die een aanzet tot herstel zullen inluiden. De tijd zal het leren.

Ad Schijve
Ter info :
Het K.P.G.R.V. richt dit jaar een tweedaags concours in waarbij ook Vlaamse Kamers zijn uitgenodigd.
Dus wij mogen van een kentering ten goede gewag maken.
Proficiat aan de initiatiefnemers.

Zie website K.P.G.R.V. www.kpgrv.nl voor meer informatie.

De Dans

Het huwelijksleven is als een dans
met een ritme zo perfect;
totdat de een wat struikelt
en je elkaars fouten ontdekt.

Je gaat opnieuw beginnen
En alles gaat weer goed
Samen glijd je eerlijk over de vloer;
Maar dan trapt hij op je voet.

Wat een pijn en ineens een stilstand.
Het wordt tijd om te communiceren.
De stappen worden duidelijk gemaakt.
We moeten ook zoveel leren.

Wijzer gaan wij dapper door
met begrip aan beide zijden.
Je geeft wat en je neemt ook wat
En je lacht en je deelt het lijden.

Naarmate je samen ouder wordt
dans je beter in de maat.
Er ontstaat een zekere harmonie
Als een samengeweven draad.

Je danst nu wel wat trager
maar de geest zit er nog in.
Je kunt elkaar niet meer missen,
net zoals in het begin.

Marja van den Bemd-Derckx
juni 2006

Geschiedenis van de rederijkerij

beeldenstorm | vernieling | buitenland | binnenlands |

(deel 50/2 en 51/1 )

De Beeldenstorm
De Beeldenstorm bestaat daarenboven uit een aantal grotere en kleinere stormreeksen. Plaatselijk duren ze slechts één of twee dagen, om daarna soms nog even kortstondig op te flakkeren. In de verschijningsvorm zijn er vaak grote verschillen. Volledige streken en gewesten ontsnappen namelijk aan de storm. Ook zijn er verschillen in de wijze waarop de stormen worden voorbereid en uitgevoerd. In West-Vlaanderen worden ze ingezet door rondtrekkende bendes onder leiding van calvinistische predikanten. Vanaf Antwerpen blijken de stormen beter voorbereid en georganiseerd. Een kleine kern stormers voert het eigenlijke werk uit, soms geholpen door de toegestroomde massa.
Meestal laat het stadsmagistraat de groep begaan terwijl het werkloos en weerloos toekijkt. Maar, hoe reageert het grote publiek nu? Waarschijnlijk eerder onverschillig dan enthousiast.

Hoewel niet alle gewesten op gelijke wijze getroffen worden en een aantal gebieden, steden en dorpen aan de Beeldenstormers ontsnappen, kunnen de gevolgen van het geweld dat toen tot uitbarsting gekomen is, nauwelijks onderschat worden. Men gaat steeds over tot volledige of gedeeltelijke vernieling van de beelden en van kostbare voorwerpen in de katholieke kerken en kloosters, teneinde deze te 'zuiveren ' en geschikt te maken voor protestantse erediensten. Een regelrechte ramp voor ons kunstpatrimonium. De verwoestingen moeten afschrikwekkend geweest zijn. De beeldenstormers gaan vaak heel systematisch , soms met instemming van het lokale stadsbestuur, te werk. In Gent en Doornik worden de verwoeste beelden aan de stadsmagistraten overhandigd.

Het blijkt dus dat de gang van zaken bij de Beeldenstorm niet overal dezelfde is. Er wordt gestormd in het wilde door rondtrekkende groepen, maar ook volgens planning en zelfs ordelijk door de plaatselijke overheid. Er wordt geplunderd, maar plunderingen worden ook verhinderd of voorkomen door een deel van de bevolking die bijvoorbeeld de eigen kerk tegen de stormers verdedigt.

vernieling
Toch bestaan er tussen de stormen ook vele overeenkomsten. Het hoofddoel is overal: vernieling! Plundering en roof komen zelden voor, en liggen zeker niet in de bedoelingen van de leiders.
Centraal staat de verwoesting van de beelden, met name de afbeeldingen van heiligen. Dit wijst duidelijk in de richting van de calvinisten. Door Calvijn wordt immers de heiligenverering als een 'bijgeloof' verworpen, en de afbeelding van sterfelijke zondaars in een godshuis, is in zijn ogen een vervloeking van God. De kerken moeten hiervan 'gezuiverd' worden. Hij hoopt dat er na die 'zuivering', in de gebedshuizen eindelijk plaats zou zijn voor de ware Kerk. Het belangrijk aandeel van de calvinisten in de stormen valt niet te onderkennen. De eerste stormen in het Westkwartier worden door calvinistische predikers aangemoedigd en geleid. In de grotere Vlaamse en Brabantse steden, zijn het vooral de in kerkraden georganiseerde calvinisten die de stormen leiden en door hun eis van 'gezuiverde' kerkgebouwen voor eigen erediensten, het werk van de stormers voltooien.

De calvinisten beschouwen de Beeldenstorm als een daad die voortvloeit uit overtuiging en geloof. Want bijvoorbeeld bijna overal waar de storm gewoed heeft, bemachtigen zij inderdaad voor eigen erediensten, ëën of meerdere kerkgebouwen.
Gedurende enkele maanden kunnen zij aldus voor het eerst binnen de muren van de "gezuiverde" kerken hun protestantse erediensten houden.

Niemand zal eraan denken de verwoestingen en de zinloze vernielingen van de Beeldenstormers goed te keuren. Maar, om de Beeldenstorm te begrijpen moet men rekening houden met het religieus fanatisme, dat zowel aan katholieke als aan nietkatholieke kant hoogtij viert. Men mag niet uit het oog verliezen dat sommige aan-en uitvoerders verbitterd waren door jarenlange ballingschap wegens hun godsdienstige overtuiging.
De eigenlijke stormers zijn vaak een groep van twintig tot honderd mensen. Zij verschijnen meestal goed uitgerust met bijlen, houwelen, ladders en kabeltouwen, en zwoegen bij het moeizaam neerhalen en vergruizelen van de hoge en zware beelden. Handarbeiders en ambachtslieden doen het zware werk (be)geleid door een predikant, een burger of edelman van aanzien; na de storm, wordt het werk meestal verder gezet door een kleinere groep, die vooral ijvert om de godshuizen in eigen bezit te verwerven. Vele vooraanstaande edelen of burgers steken, bij het voorbereidend en begeleidend werk, hun sympathie voor de calvinisten niet onder stoelen of banken. De groepen vertonen dan ook stilaan een sociaal gemengde samenstelling. De stormers komen uit alle standen en klassen.

buitenland
Ook buitenlandse voorbeelden spelen een grote rol. In Duitsland, Engeland en Schotland schijnt op dat ogenblik de godsdienststrijd reeds te zijn beslist. Behalve contacten met lutheraanse calvinisten en anglicaanse sympathisanten, is het voor de Nederlanders vooral bemoedigend te zien, dat in de meeste buurlanden door bepaalde groeperingen, de Reformatie met succes is doorgezet. Ook in Frankrijk zijn opstanden door calvinisten schering en inslag. Bovendien bestaan er tussen Franse en Nederlandse edelen nauwe contacten. Beide groepen worden gedreven door een gekwetst standengevoel (met name hun vroegere feodale macht) en de economisch verarmende gevolgen voor hun grondbezit. Ook zij zoeken hun heil in verbonds-en groepsvorming en overwegen, desnoods gewapend, in te grijpen met hun eigen legers. De nationale grens is tussen de Hugenoten en hun Nederlandse geloofsgenoten van geen enkel belang. Oorspronkelijk zijn de calvinistische predikers trouwens uit de Franse landen gekomen en de strijd van de Franse geloofsbroeders, die al tot beeldenstorm en kerkzuivering hadden geleid, kunnen enkel inspirerend werken.

binnenlands
Nochtans zijn het voornamelijk interne spanningen, veroorzaakt door de driestheid van de Hervormden, de politieke malaise, en mede door sociale tegenstellingen en economische ellende in onze gewesten, die in de toenmalige maatschappij eindelijk hun ontlading vinden door middel van de Beeldenstorm. Zonder twijfel zijn de bestaande ontevredenheid en onrust, de vernoemde economische ellende en de sociale tegenstellingen die zich hebben verscherpt, de ideale voedingsbodem voor een uitbarsting. De openbaar gehouden hagenpreken in het voorjaar van 1566, geven de betrokkenen de moed, om als massa en groep mëër te wagen en het is niet onwaarschijnlijk dat er ook gepreekt wordt over dreigende armoede en het zondig gedrag van de rijken. De slechte economische omstandigheden, na een voorafgaande hoogconjunctuur dubbel zo zwaar om dragen, versterken de angst voor honger en armoede.

Het verloop van de storm wijst zelf duidelijk hoe de ontwikkelingen in de maatschappij de mogelijkheden scheppen voor revolutionair geweld. Het is geen toeval dat de storm juist losbreekt in het huisindustrieel textiel gebied van Vlaanderen en overslaat naar de havenstad Antwerpen. Een relatief dichtere bevolking, een omvangrijker en voor honger kwetsbaarder proletariaat, een zo hevig van conjunctuur afhankelijke handwerkerstand, vormen in deze streken de vruchtbare basis, zowel voor een zich vanaf 1560 manifesterende calvinisme, overwaaiend uit Frankrijk, als voor een alles vernielende beeldenstorm in 1566.

De deelname aan de Beeldenstorm is sociaal heel gemengd. Het zijn vooral de zogenaamde middengroepen, ambachtsgroepen, kleine handelaars en winkeliers, meestal door de economische neergang van 1565-1566 het zwaarst getroffen, die tot de grootste gevoeligheid ervoor geneigd blijken te zijn. Zij worden aangevuld door een minderheid onder de adel die, door verarming en ontering gekweld, bereid zijn aan de Beeldenstorm mee te werken. De
hevigheid van de storm in het Zuiden wordt echter, zoals reeds gezegd, vooral verklaard door de moderner aandoende en onstuimiger zich aanbiedende economische sociale ontwikkelingen. Op deze sociale en economische factoren komen we later uitgebreid terug.

In het volgende deel van de Geschiedenis van de Rederijkerij zullen we de reactie op de Beeldenstorm van de overheid uit bekijken en de werkelijke aanleidingen tot de Beeldenstorm van 1566, en onder meer de economische en sociale oorzaken, verder uitdiepen.

Jan Rooms

Wordt vervolgd

TIJDSCHRIFT

Binnen de Raad van Bestuur werd beslist dat aan al de Kamers die aangesloten zijn bij het Verbond een nieuwe service zal verleend worden.
Deze service houdt in dat aan de hand van ontvangen e-mail adressen een database zal aangelegd worden van AL de leden van hun Kamer die een elektronische kopie van het tijdschrift wensen te ontvangen.
Op deze wijze zullen dan ook meer geïnteresseerde lezers bereikt worden.
Er zal dus nog slechts ëën exemplaar via de post verzonden worden. Dit gezien de laatste jaren de posttarieven in België fors zijn toegenomen .
Wij vragen dan ook dat alle Kamers die dit wensen ons een lijst van e-mailadressen van hun leden zouden bezorgen.
De gegevens mogen aan mijn e-mailadres worden overgemaakt
( emiel.francois@skynet.be)

INFO :

Nieuwe uitgave van : Anne-Laure van Bruaene, Om beters wille.
Rederijkerskamers en de stedelijke cultuur in de Zuidelijke Nederlanden
(14001650). Amsterdam, AUP, 2008. 376 blz.;
EUR 34,50;
ISBN 978-90-5356-561-2

In de vijftiende en zestiende eeuw ontwikkelde zich in Vlaanderen en Brabant een bijzondere instituut: de rederijkerskamer. Gewone stedelingen legden zich in gildenverband toe op toneel en lyriek, zowel in besloten kring als publiekelijk, naar aanleiding van allerlei feestelijkheden.
In deze studie wordt, vertrekkend van een repertorium van 227 rederijkerskamers, de rederijkerscultuur in de Zuidelijke Nederlanden in kaart gebracht. Het uitvoerige bronnenmateriaal biedt nieuwe, vaak verrassende inzichten in het ontstaan van de rederijkerscultuur, de sociale achtergrond van de rederijkers, de verhouding van de rederijkerskamers tot stad en vorst, de betrokkenheid in de Reformatie en de Opstand en, tenslotte, de veranderende functie in de zeventiende eeuw. Dit leidt ook tot een verfrissende kijk op de cultuurgeschiedenis van de Nederlanden. De auteur komt tot de conclusie dat zich in de Zuidelijke Nederlanden een bijzonder dynamische stedelijke cultuur vormde waarbinnen de basis werd gelegd voor het 'mirakel' van de Gouden Eeuw.

Meer info en bijlagen op:

www.aup.nl/

MEDEDELING :

Historiek van de Kamers :
De Kamers die niet aanwezig konden zijn op het congres hebben de mogelijkheid de beschikbare historische gegevens over hun kamer op te vragen bij de voorzitter van het Verbond.
Deze worden hen dan toegestuurd mits betaling van €5,00.