0 Ons Camers 3e 2010






Terug naar index

Ons Camers và  Rhetorike

Contactadres en verantwoordelijke uitgever: Verbond van de Kamers van Rhetorica vzw.

Emiel Francois
Louis Callebautstraat 50
B 9320 Nieuwerkerken,
e-mailadres : emiel.francois@skynet.be
website : www.rederijkers.org
23 ste jaargang nr 3 juli – augustus – september 2010

In dit nummer...

Woordje van de voorzitter

Beste vrienden Rederijkers, Met dit nummer zijn wij aan de tweede jaarhelft.
Na een aangenaam congres in de stad van de smaak en met de verkiezing van twee nieuwe raadsleden ben ik ervan overtuigd dat wij met een nieuw elan de toekomst van ons verbond veilig kunnen stellen.
Er wordt druk overlegd om de beslissingen en de voorstellen van de algemene vergadering om te zetten in daden.
Wij zijn zoekende naar een vaste correspondent uit Nederland voor het tijdschrift.
Wij zijn zoekende naar enkele sponsors om onze begroting in evenwicht te kunnen houden.
Wij zijn op zoek naar een kandidaat organisator van het congres 2012.
Hopelijk krijgen wij voldoende reacties om deze zoektocht te kunnen afronden .

Met vriendelijke rederijkersgroet,

Emiel François
Voorzitter

Verslag Algemene Vergadering

Aanwezig: Emiel François, Jacques Bauwens, Willy De Meyer, Jean-Paul Rooms, Freddy Van Besien, en Nicole Gits
  • Koninklijke Al. Rederijkerskamer Ste Barbara, Aalst
  • Koninklijke Al. Rederijkerskamer De Catharinisten, Aalst
  • Rederijkerskamer De Egelantier, Aduard
  • Rederijkerskamer Vreugendal, Breda
  • Kamer v. Retorika De Gesellen van de H.Michiel, Brugge
  • Rederijkerskamer Moyses.Bosch, .s-Hertogenbosch
  • Rederijkerskamer Jhesus met der Balsemblomme, Gent
  • Kon. Souv. Hoofdkamer van Rhetorica De Fonteine, Gent
  • Kon Aloude Rederijkerskamer Mariën Theeren,Gent
  • Kon. Prov. Groninger Rederijkersverbond, Groningen
  • Rederijkerskamer Trou Moet Blycken, Haarlem
  • Rederijkerskamer De Roode Roos, Hasselt
  • Rederijkerskamer Nut en Genoegen, Holwierde
  • Kon. Rederijkerskamer Tollens, Hoogesand-Sappemeer
  • Rederijkerskamer De Waag, Liedekerke
Afwezig met kennisgeving : Leon Vande Velde – ere-voorzitter,
Kamers : Rederijkerskamer Ieverige Jonckheit, Gent
De Peoene, Mechelen
De Violieren, Antwerpen
Sint Pieters Vreugd en Deugd, Geraardsbergen
De Constminnende Jonckheyt, Lebbeke
De Ghesellen vanden Palmryze, Mechelen
De Leliebloem, Brussel
.t Mariakranske –De Wijngaard, Brussel

1. Verwelkoming
Welkomwoord door de voorzitter op de verplichte statutaire vergadering in het kader van het jaarlijks congres in Hotel Holiday Inn te Hasselt.

Akkoord voor wijziging aan de agenda: punt 5 wordt aangevuld met verkiezing nieuwe leden Raad van Bestuur.
2. Werkingsverslag dienstjaar 2009
N.Gits brengt verslag uit over de Verbondswerking tijdens het voorbije dienstjaar.
Maarten Veth vraagt naar het belangrijkste wat dit werkjaar niet gerealiseerd is.
De geplande workshop jongerenwerking ging niet door omdat de besluiten te laat werden overgemaakt en de deelnemers die zich gemeld hadden, niet kwamen opdagen.
Dit werkingsverslag wordt door de Algemene Vergadering goedgekeurd.
3. Jaarrekening 2009
Willy De Meyer, penningmeester, stelt de jaarrekening 2009 voor.
Naar aanleiding van de afrekening van het congres te Mechelen, vraagt de AV te laten noteren dat de organiserende kamer van het congres de volledige financiële verantwoordelijkheid draagt. Dat dit tekort dus een “uitzonderlijk verlies” is .
De jaarrekening wordt goedgekeurd door de Alg. Vergadering
en geeft haar akkoord voor de ontlasting van de beheerders.
4. Voorleggen begroting 2009
De voorzitter stelt de begroting voor het werkjaar 2010 voor.
Deze begroting werd vooraf voorgelegd aan de Raad van Bestuur ter informatie tijdens de eerste vergadering van de RVB in 2010.
Wegens enkele wijzigingen in de post publiciteit en het wegvallen van sponsoring, werd een nieuwe begroting opgemaakt die nu ter goedkeuring voorgelegd wordt aan de AV.
De voorgestelde begroting 2010 is sluitend en wordt goedgekeurd.
De Voorzitter vraagt voor het komende werkjaar uit te kijken naar mogelijke sponsoring.
De kosten voor de website van het Verbond zullen € 96 bedragen.
5. Ontslagverlening leden Raad van Bestuur
Omwille van drukke beroepsbezigheden vraagt Gaston Kuyckx ontslag als lid van de R.v B. De R.v B. heeft hiervan reeds kennis genomen. Maar aangezien dit een bevoegdheid is van deA. V., vraagt de Voorzitter aan Gaston Kuyckx ontslag te willen verlenen. De Algemene Vergadering gaat hiermee akkoord.

Nieuw verkozen
Dit betekent dat er twee vacatures binnen de Raad van Bestuur ingevuld kunnen worden.
Jean De Groef, vorig jaar erebestuurslid benoemd en Gaston Kuyckx, ontslagnemend.

De Voorzitter ontving de kandidaturen volgens de voorziene procedure van Carlo Van de Water van Moyses.Bosch en van Thierry Hermans van Ste Barbara uit Aalst.
Beiden hebben zichzelf voorgesteld en uitgelegd wat er hen toe heeft aangezet om zich kandidaat te stellen voor deze functie.
Beide kandidaten werden verkozen met 16 stemmen en 1 blanco stem.
De Voorzitter feliciteert de nieuw verkozen leden en is vooral ook tevreden met de Nederlandse vertegenwoordiging in de RvB en stelt dat zij de mandaten van Jean DeGroef en Gaston Kuyckx vervoleindigen. Zij worden beiden ook uitgenodigd op de eerstvolgende R.v B. te Hasselt op 26 juni 2010 om 14u.
Binnen de R.v B. moet overgegaan worden tot nieuwe taakver- deling opdat efficiënt kan gewerkt worden en de leden een aan- spreekpunt zijn voor de Kamers.
6. Organisatie Congres 2011
Zoals aangekondigd tijdens de academische zitting, wordt het volgend congres 2011 ingericht te Brussel volgens een totaal nieuw project. Het wordt een samenwerking tussen academici, rederijkers en Zinnema (Centrum voor Amateurtoneel te Brussel).
Het 28ste congres zal plaatshebben op 20, 21 en 22 mei 2011.
Meer hierover zal via de gekende nieuwsbrieven aan de Kamers en hun leden meegedeeld worden.
Er wordt opgemerkt dat een driedaags concept niet voor iedereen zal passen.
Verschillende formules zullen mogelijk zijn, waarbij de deelnemers hun keuze kunnen bepalen en intekenen.

Johan De Rijck stelt dat het voor sommige mensen misschien niet meer financieel haalbaar is om een congres te betalen.
Er wordt ook volop naar sponsoring gezocht.
Wij zijn tevens nog op zoek naar kandidaturen voor 2012.
Er werd een informatieve vraag gesteld aan Breda.
Voor 2013 ontvingen wij de vraag van De Goubloem uit Vilvoorde die wil instaan voor de organisatie van het 30ste congres
7. Allerlei en rondvraag
  • Tijdschrift Zoals vorig jaar afgesproken, werd een aanpassing van de elektronische mail gedaan.
    De Voorzitter dankt de Kamers die instaan voor de verdere verspreiding via mail naar de leden binnen hun Kamer.
    Voor de andere Kamers wordt nog steeds via het bestaande bestand gewerkt.
    Bij de verzending wordt nu gevraagd wie het tijdschrift niet meer wenst te ontvangen.

    Er werd in het tijdschrift met een nieuwe reeks gestart, waarin elke Kamer de mogelijkheid heeft zichzelf of een belangrijke figuur in de Kamer voor te stellen.
    Op deze vraag kwam nog maar weinig reactie. Wie neemt de uitdaging aan ?

    Eveneens wordt gezocht naar een medewerker aan ons tijdschrift vanuit Nederland.
    Mogelijke kandidaten zijn van harte welkom !
  • Workshop Jongeren
    Er werden drie pogingen ondernomen om een werkgroep samen te stellen, spijtig genoeg was er onvoldoende belangstelling om vooruit te komen.Daarom werd door Vincent Verstappen een voorstel gedaan: een werkgroep bestaande uit 3 rederijkers (2 Vl en 1 Ned) – locatie: gemakkelijk te bereiken plaats voor de kandidaten.
    Wordt verder besproken op de eerstkomende RVB.
  • Power point presentatie
    De Voorzitter doet een oproep aan alle aanwezigen om foto.s, dia.s of digitale foto.s van de voorbije congressen te willen bezorgen. Dit om een power point presentatie samen te stellen over het Verbond en de rederijkerij .
  • Maarten Veth, Haarlem vraagt een lijst met de namen van de deelnemers van de verschillende Kamers aan het congres in de congresmap bij te voegen.

    De Voorzitter bedankt alle leden van de Algemene Vergadering voor hun aanwezigheid en wenst iedereen verder nog een aangename namiddag toe in Hasselt.


De twee nieuwe raadsleden

Vlaamse toneelwedstrijden op het eind van de achttiende en het begin van de negentiende eeuw (13)

Freddy Van Besien In deze aflevering besteden we aandacht aan enkele wedstrijden tijdens de eerste jaren van de negentiende eeuw, nog steeds tijdens de Franse tijd. Frans-Vlaanderen (Steenvoorde 1803; Sint- Winoksbergen 1804) en West-Vlaanderen (Roesbrugge 1804; Kortrijk 1805) blijken het actiefst te zijn, maar ook Evergem (in Oost-Vlaanderen) laat zich niet onbetuigd.

1803: wedstrijd te Steenvoorde, georganiseerd door Jong van zinnen
Het opgelegde stuk voor deze wedstrijd, “Gebod der Liefde, ons door Christus gegeven, te veel door de Christen verzuymt, door Cesar Octavianus Roomsch Keizer, en afgoden dienaer gepleegt aen die hem moorden wilden” een bewerking van “Cinna” van Pierre Corneille, werd speciaal voor deze wedstrijd gedrukt te Duinkerke, bij de weduwe E. Laurentz, boekdrukker op de Grote Markt (cf. Annales du Comité flamand de France I, 1853, p. 288).

In dit boek vinden we dat de voorstellingen plaats hadden tijdens de maanden mei, juni en juli 1803 en dat er veertien kamers aan deze wedstrijd deelnamen.

De Potter & Borre (1870, p. 106) signaleren dat de Veurnse kamer Arm in de beurze en van zinnen jong de derde prijs behaalde. Ze voegen er nog de volgende informatie aan toe: "De spelende leden reden daarheen op eenen wagen. Den Zaterdag avond hadden zij er eene „treffelycke collatie.; den Zondag een noenmaal, met eene flesch wijn voor drie gezellen, en des avonds een avondmaal, waarop ieder acteur eene pint wijn bekwam. Voorts had ieder speler, tot dekking van andere kosten, de som van vijf pond parisis. De actricen werden op de reis ook behoorlijk onderhouden, alles ten koste van de Kamer.”
Meer is over deze wedstrijd niet bekend.

bronnen:
Annales du Comité flamand de France I, 1853
De Potter, F. & P. Borre, Geschiedenis der Rederijkerskamer van Veurne, onder kenspreuk "Arm in de beurs en van zinnen jong", Gent, 1870
1804: wedstrijd te Roesbrugge, georganiseerd door de Troostverwagters
Van deze wedstrijd, georganiseerd door de Troostverwagters van d'Onbevlekte Ontfangenisse der Alderheyligste Maegd ende Moeder Gods Maria, is bekend dat het opgelegde stuk "Mithridates" van Jean Racine was en wel in dezelfde vertaling als die welke was gemaakt voor de wedstrijd te Belle in 1769.
Speciaal voor de wedstrijd te Roesbrugge werd deze vertaling herdrukt bij P.A. Annoy te Ieper. In dit boek vinden we het resultaat van de beurtloting (cf. Van den Bussche 1866, pp. 172- 174; zie ook Huyghebaert 1987, pp. 128-129). Zeven kamers kregen er een opvoeringsdatum:
Stavele: Niet uit Eerzugt, maer uit Leerzugt (22 april 1804)
Beveren: Troostluisters van den H. Geest (29 april)
Houtkerke: Twistbevegters (6 mei)
Polinkhove: Marianisten Zalig Geteekende (10 mei)
Watou: Twistverdryvers (13 mei)
Hondschote: Persetreders Fonteynisten (21 mei)
Leizele: Ieverzugt doet Groeien en Bloeien (27 mei 1804)
In hetzelfde boek vinden we ook de tekst van de uitnodiging in verzen, die is ondertekend door A.F.A. Liefooghe, griffier.

In De Baecker (1850, p. 223) vinden we nog enkele bijzonderheden over de aankomst van de kamer van de Persetreders Fonteynisten van Hondschote: een lid van de kamer, te paard en gekleed als Mercurius, vergezeld van twee trompetters te paard, begaf zich naar het dorpsplein om de komst van de kamer aan te kondigen; de overige leden marcheerden in twee rijen Roesbrugge binnen, voorafgegaan door banierdragers, tamboer-, fluit- en vioolspelers, en gevolgd door Apollo omringd door de negen muzen. Allen werden naar de schouwburg vergezeld, waar de Apollo van Hondschote verzen uitsprak ter ere van de liefhebbers van de poëzie.

Over de uitslag is niets bekend.

Bronnen:
De Baecker, L., Les Flamands de France. Etude sur leur langue, leur littérature et leurs monuments, Gand, L.Hebbelynck, 1850
Huyghebaert, J., Oud en nieuw toneel in het Graafschap Vlaanderen: 1750-1815, Brussel Facultés universitaires Saint- Louis, 1987 (= Cahier nr. 1 van het Studiecentrum 18de-eeuwse Zuidnederlandse Letterkunde)
Van den Bussche, E., Histoire de Rousbrugge-Haringhe, Gent, Camille Vyt en Brugge, Edw. Gailliard, 1866
1804: wedstrijd te Sint-Winoksbergen (Bergues), georganiseerd door de Royaerts
Volgens De Baecker (1850, pp. 223-224) namen tien kamers aan deze wedstrijd deel. Hij noemt er zeven:
Kortrijk, Steenvoorde, Stene, Veurne, Moorsele (met kenspreuk “Vrede-minnaers”), Poperinge en Hondschote.

Kortrijk won er de eerste prijs voor het treurspel en voerde “Elfride” van F.J. Bertuch op. We kunnen aannemen dat dit het opgelegde stuk was. Nog volgens De Baecker won Veurne de eerste prijs van het blijspel met “Crispyn, medevryer van zyn heer”.
De Baecker geeft ook nog het volgende fragment uit de uitnodiging, waarin wordt verwezen naar de keizerskroning van Napoleon:
Terwijl het fransche volk, bereyt is om te kroonen
Een groot manaftig held om syne daan te loonen,
Bereyd hen redenstoet in Bergens redenhof,
De kroon, voor wie door konst behalen zal den lof,
Van best op ons tooneel een treurstuck te vertoonen,
Kom wakkert u met met vlyt dat wy u mogen loonen.
Met d'allerdiepste vreugd, met eene lauwerkroon.
V. Celen (1938, pp. 26-27) geeft de tekst van de brief waarmee de Konst en Eendragt minnaers van Kortrijk meedelen dat ze aan de wedstrijd willen deelnemen. In een PS voegen ze eraan toe dat ze graag een datum zouden hebben die hen zou toelaten op maandag (gewone marktdag te Kortrijk) in Kortrijk te zijn. Dat lijkt erop te wijzen dat onder de acteurs kooplieden aanwezig zijn.

Bronnen:
Celen, V., Fransch-Vlaanderen. Letterkundige betrekkingen met Vlaanderen. Herleving van het nationaliteitsgevoel, Antwerpen, De Sikkel, 1933
De Baecker, L., Les Flamands de France. Etude sur leur langue, leur littérature et leurs monuments, Gand, L.Hebbelynck, 1850
1805: wedstrijd te Evergem (Rabot), georganiseerd door Wy zyn al t’saem in vrede
De uitnodiging en het reglement zijn verschenen in de Gazette van Gend van 13 Nivose XIII (3 januari 1805): het genootschap van Retorica van de gemeente Evergem, wijk Rabot, met kenspreuk “Wy zyn al t.saem in vrede” organiseert een toneelwedstrijd in zijn schouwburg,
“welken weêrga niet schoonder ten platten landen bevonden word, als voorzien zynde van vyf decoratien op idere coulisse, gezeyd scherm, als ook ter hoogte van 12 voeten”
en nodigt alle liefhebbers, uitgezonderd De Fonteine uit Gent, uit op de loting in het lokaal ten huize van Carolus Goethals op 20 januari 1805.
Diezelfde Carolus Goethals kan desgewenst zorgen voor overnachting en de nodige maaltijden. De inleg bedraagt 12 gulden en er zijn vijf prijzen te winnen: drie voor het treurspel (resp. 80, 60 en 40 gulden) en twee voor het naspel (36 en 26 gulden). Daarnaast zijn er medailles voor de beste acteur van iedere rol, die er zich toe verbinden op de dag der prijsuitreiking het stuk van eer te spelen. Het opgelegde toneelstuk wordt nog niet bekend gemaakt. De wedstrijd zal beginnen op zondag 12 mei 1805. Het bericht is ondertekend door C.F. Steyaert en Carolus Goethals.

In een tweede bericht in de Gazette van Gend van 24 januari 1805 wordt meegedeeld dat op de loting van 20 januari slechts vijf genootschappen aanwezig waren en dat daarom de loting wordt uitgesteld tot 3 februari 1805.

Volgens Snellaert (1846, p. 20) behaalde De Goudbloem van Sint- Niklaas de eerste prijs; de tweede prijs ging naar Sint-Denijs- Westrem en de derde naar Eeklo. Het opgelegde stuk was “De Corsikanen" (Kotzebue). Lokeren won de prijs voor het nastuk (cf. ook Vander Straeten 1881, p. 94 en 206).

Bronnen:
Gazette van Gend
Snellaert, F.A., “De Goudbloem van Sint-Nikolaes, hoofdkamer van .t land van Waes”, Belgisch Museum 10 (1846), 300-321
Vander Straeten, E., Le théâtre villageois en Flandre, histoire, littérature, musique, religion, politique, moeurs, d’après des documents inédits, 2 vols, F.Claassen, Bruxelles, 1881²
1805: wedstrijd te Kortrijk, georganiseerd door de Kunst- en Eendragt-Minnaars
Het opgelegde stuk voor deze wedstrijd was “Philoctetes op het eiland Lemnos” van J.F. de la Harpe in de vertaling van A.L. Barbaz. Deze vertaling werd speciaal herdrukt te Kortrijk bij L. Blanchet. In dit boek vinden we de lijst van de zeven groepen die zich bij de loting hadden aangeboden en hun speeldatum:
Gent: Fonteinisten (6 oktober 1805)
Veurne: Arm in de beurs en van zinnen jong (13 oktober)
Menen (20 oktober)
Zwevegem (3 november)
Tielt: Gebloeit in ’t wilde (10 november)
Moorsele: Vrede Minnaars (17 november)
Walle: De Vereenigde (24 november)

De eerste prijs werd gewonnen door De Fonteine (Blommaert 1847, p. 71). Twee acteurs van deze kamer wonnen bovendien een eremedaille: Frans Watthée voor zijn vertolking van de rol van Philoctetes en Frans van Geert voor zijn vertolking van Pyrrhus (cf. Steyaert). Ook de kamer van Veurne won twee eremedailles voor individuele prestaties (cf. De Potter & Borre, 1870, p. 106). Tielt won de derde prijs (De Vlamynck 1863, p. 192).

Bronnen:
Blommaert, Ph., Geschiedenis der Rhetorykkamer : De Fonteine, te Gent, Gent, Gyselynck, 1847
De Vlaminck, A.L., Jaerboeken der Aloude Kamer van Rhetorika, Het Roosjen, onder kenspreuk Ghebloeyt int Wilde, te Thielt, Gent, H. Hoste, 1862
Steyaert, J.J., De Maetschappy van Rhetorica gezeid Fonteinisten (handschrift, z.d.)
1806: wedstrijd te Evergem (Rabot), aangekondigd door Wy zyn al t’saem in vrede
Een jaar na de wedstrijd van 1805 kondigde het toneelgezelschap van Evergem, wijk Rabot, opnieuw een toneelwedstrijd aan. De aankondiging met het reglement verscheen in de Gazette van Gend van 17 maart 1806: de loting, bij Carolus Goethals, is gepland op zondag 30 maart 1806 en de eerste voorstelling op 11 mei. Dit keer zijn alle genootschappen, “geene uytgezonderd nochte gereserveerd”, uitgenodigd en de wedstrijd zal plaats hebben, ook al zijn er slechts vier deelnemers. Er zijn twee prijzen voor het treur- of toneelspel (70 en 50 gulden) en één prijs voor het nastuk (30 gulden).

In de Gazette van Gend van 14 april 1806 deelt de Evergemse kamer mee dat de loting heeft plaats gehad op 7 april (en niet op 17 maart zoals gepland) en dat vier verenigingen zich hebben aangemeld: Deinze, Gent (buiten de Kortrijkse poort), Eeklo en Drongen. Tot 21 april kunnen belangstellende genootschappen nog steeds inschrijven. Het begin van de wedstrijd is verschoven naar 26 mei.
Er is voorts over deze wedstrijd niets bekend. Mogelijks heeft hij niet plaats gehad.

bron: Gazette van Gend

(wordt vervolgd)

27ste Internationaal Rederijkerscongres te Hasselt op 29 en 30 mei 2010

Dat Hasselt niet alleen hoofdstad van de smaak is, maar Limburgse gastvrijheid hoog in het vaandel voert, heeft de Rederijkerskamer De Roode Roos ons tijdens dit congresweekend laten ervaren.

Een korte verkennende wandeling door het centrum van de stad op zaterdagmiddag stelde ons gerust: een levendige, gezellige stad én de zon was van de partij !
De congresgangers werden kort na de middag ontvangen in “het Stadsmus” en begroet door de voorzitter en de leden van De Roode Roos. Daarna was er ruim tijd om te genieten van koffie in de mooie tuin en een babbeltje te slaan met oude bekenden en nieuwe deelnemers aan het congres.
De factor van de Kamer hield een korte rondleiding doorheen het museum zodat wij toch een beetje meer te weten kwamen over de inwoners van Hasselt en het verleden van hun stad. Daarna werden we opgewacht door gidsen van de stad, echte Hasselaren, die ons op een mooie en boeiende stadsverkenning trakteerden. En het werd alsmaar drukker in de stad met winkelende, keuvelende mensen !
De gidsen begeleidden ons tot aan het Holiday Inn-hotel waar het aperitief en een lekker diner klaar stonden. Iedereen vond vlug een plaatsje aan de mooi gedekte ronde tafels zodat het gezellig samenzijn kon beginnen. Tijdens het diner overhandigde de Voorzitter Emiel François aan Gaston Kuyckx de bulle voor de organisatie van het congres 2009 te Mechelen.
We maakten ons klaar voor een korte wandeling naar het Nationaal Jenevermuseum en het begon ineens te regenen ! In een authentieke stokerij konden we het productieproces van deze lekkere borrel helemaal volgen en daarna ook echt proeven !
Daarna was het tijd voor de première van “De Langeman van Hasselt”, een stukje straattheater gebracht door de groep HistraSa en speciaal geschreven op vraag van De Roode Roos. De opvoering gebeurde in verschillende beurten en het publiek was enthousiast en aangenaam verrast door dit origineel optreden. En toen trok iedereen de stad in : Hasselt-live ! Een gezellig muziekgebeuren waarbij alle genres aan bod komen. Tijd voor een terrasje, een borrel, een babbel ….. tot in de late uurtjes ?

Op zondag werden we gastvrij onthaald in het mooie Hasseltse stadhuis voor de academische zitting. De weergoden waren ons niet zo goed gezind, dus iedereen gewapend met paraplu en regenjas. Na de gebruikelijke koffie werden we hartelijk verwelkomd door de Prins-Voorzitter en de schepen van cultuur van de stad Hasselt. De verschillende muzikale tussenkomsten zorgden voor een feestelijke noot: prima jazzmuziek, .t was eens iets anders !

De twee sprekers nl. Michel Ilsen en Hugo Lamon, eigen leden van de Roode Roos, hebben elk op hun eigen manier getracht ons in te wijden in “de aparte geschiedenis van de Limburgse Kamers” en te zoeken naar de nieuwe rederijkerssymboliek in de 21ste eeuw”. De kunst van het woord hebben de beide heren zeker eer aangedaan ! Met het slotwoord van de Voorzitter van het Verbond en de voorstelling van het congres 2011 te Brussel werd de academische zitting afgesloten.
En na de receptie, aangeboden door de stad Hasselt, ging het terug naar het Holiday Inn voor een heerlijke en lekkere lunch !
Een aantal trouwe deelnemers aan het congres hadden het deze keer laten afweten om allerlei redenen en ook omdat er dit jaar geen toneelwedstrijd gehouden werd. Volgende keer beter !

Tijdens de Algemene Vergadering was er nog gelegenheid voor een kleine stadswandeling of bezoek aan het modemuseum in de buurt, wat bij een aantal mensen heel erg in de smaak viel!
En bij de afscheidsdrink aangeboden door de Roode Roos werden al druk afspraken gemaakt voor volgend jaar in Brussel ! We zien elkaar zeker in Brussel terug !
We waren voor het congres voor het eerst te gast in Limburg : bedankt voor jullie gulle gastvrijheid !

Enkele beelden van een geslaagd congres



Verwelkoming
Bezoek aan het Stadsmus

Prins – Voorzitter
De twee sprekers

Verbondsvoorzitter,
Sfeerbeeld feestmaal

Geschiedenis van de rederijkerij

(Deel 55 )

Katholieke_literatuur | Philips_Marnix_van_Sint-Aldegonde | Jeromimus_Vervoort | Pieter_Sterlinckx

In het vorige deel van de Geschiedenis van de Rederijkerij hebben we de souterliedekens, de apostelspelen, de loterijbundeltjes en nog een aantal andere genres. bekeken. In deze bijdrage bekijken we een aantal rederijker-auteurs van naderbij.

Katholieke literatuur
Het is in deze periode uiteraard niet enkel hervormingsgezinde literatuur dat de klok slaat. In 1539 bijvoorbeeld verschijnt in Antwerpen “Een Devoot ende Profitelyck Boeckxen, inhoudende veel ghestelicke Liedekens ende Leysenen, diemen tot deser tijt toe heeft conne ghevinden in prente oft in ghescrifte.” Het is een geestelijk liedboek met melodieën en telt 259 liederen of gedichten. Van deze 259 gedichten, heeft de uitgever er sommige zelf besteld bij rederijkers. Het merendeel van de liederen is ouder dan het jaar van uitgave. Het wordt uitgegeven ter bestrijding van de vele “ontamelike, oneersame, weerlike liedekens ende refereynen, die daghelijcs inden handen vanden iongen lieden zijn ende heel ghemeyn.” Inquisiteur Titelmans voorziet het werkje van een aanbeveling.

Ook bij de katholieken vinden we de reeds behandelde historie- refreinen en -liederen. Refreinen met een katholieke kijk op de gebeurtenissen zijn bijvoorbeeld die over de Beeldenstorm (1566), de situatie in Gent tussen 1576 en 1584, in Antwerpen en Vlissingen in 1572, de dood van Willem van Oranje in 1584 en de aanval op Sint-Truiden in 1568 waarbij Willem van Oranje erin gelukt om de stad in te nemen. Een vroegere aanval op deze stad in 1488 of 1489 wordt bezongen in het oudste bekende historie- refrein. Verder zijn er nog de refreinen over de mislukte aanvallen van het Geuzenleger op Doornik en Menen, en de aanval op Aalst in 1588.

In de Gentse universiteitsbibliotheek wordt een handschrift bewaard dat in 1847 door Ph. Blommaert uitgegeven is als “Politieke Balladen, Refereinen, Liederen en Spotgedichten, der XVIe eeuw naar een gelyktydig handschrift.” Zoals Blommaert in zijn inleiding opmerkt, is de bundel in het laatste kwart van de 16de eeuw samengesteld door een “spaensgezinde” en kan derhalve beschouwd worden als een tegenhanger van het “Geuzenliedboek”. De meeste gedichten uit deze verzameling hebben inderdaad betrekking op de gebeurtenissen en toestanden in Gent onder het calvinistische bewind (1576-1584), een bewind waarop we later nog terugkomen. Verschillende van de gedichten zijn ondertekend en gedateerd van 1566 tot 1584. De meeste van de 'politieke' gedichten zijn uit haat of verontwaardiging geschreven.

Rederijker-auteurs uit de tweede helft van de 16de eeuw

Philips Marnix van Sint-Aldegonde Marnix van Sint-Aldegonde wordt in 1538 te Brussel geboren. Als zoon van een Frans edelman uit Savoye, erft hij langs zijn moeders kant het goed Mont-Saint-Aldegonde in Henegouwen.
Hij beheerst zowel de Franse als de Nederlandse taal. Hij krijgt een veelzijdige humanistische opvoeding. Na zijn studies aan de Leuvense universiteit, trekt hij rond door Frankrijk en Italië. Uiteindelijk belandt hij in Genève waar hij onder invloed van Calvijn en Théodore de Bèze gewonnen raakt voor de hervorming en een hartstochtelijk aanhanger wordt van het calvinisme. Hij munt uit in kennis van theologie, maar tevens van het Grieks en het Hebreeuws. Naast Erasmus, strekt misschien meer nog Rabelais tot zijn (literair) voorbeeld.
Vanaf de jaren zestig treedt hij politiek op. Vanaf 1565 gaat hij in diplomatieke dienst van de Prins van Oranje, voor de zuidelijke Nederlanden. Hij helpt onder meer aan het tot stand brengen van de Pacificatie van Gent in 1567. In 1585 aanvaardt hij, op verzoek van Oranje, het ambt van buitenburgemeester van Antwerpen. Hij moet de stad echter aan de hertog van Parma in datzelfde jaar overgeven. Politiek behoort hij aldus tot de partij van de opstand. Na de val van Antwerpen trekt hij zich uit het openbare leven terug en vestigt zich op het kasteel van West-Souburg bij Middelburg. Hier wijdt hij zich volledig aan het schrijven. Hij sterft in 1598 te Leiden, waar hij op last van de Staten-Generaal aan een bijbelvertaling in de volkstaal was begonnen. Sint- Aldegonde kan beschouwd worden als een 'geus in hart en nieren', en het is daarom meer dan begrijpelijk, dat aan een schrijver van zijn formaat het “Wilhelmus” wordt toegeschreven.
In 1580 verschijnt zijn “Boek der Psalmen”, en ook in 1591 verschijnen psalmberijmingen van zijn hand. Maar zijn belangrijkste en wellicht ook meest intrigerende werk is wel zijn “Byencorf der H. Roomsche Kercke” dat in 1569 te Emden verschijnt. Het is een doorlopende bestrijding van de Rooms- Katholieke leer en een ononderbroken, heftige satire op de organisatie van de officiële kerk, een aanklacht van alle misbruiken en wantoestanden, ware en vermeende. Wellicht de meest verwoede parodie die de officiële kerk in haar geschiedenis zou kennen. Het werk zwelgt in een overvloed van beelden, synoniemen en woordkoppelingen, woordspelingen, spreekwoorden en euphuïsmen, en ruwe scheldwoorden. Aan het eind geeft Sint- Aldegonde een vergelijking tussen de Roomse kerk en een bijenkorf.
Maar bij dit alles doet de auteur zich eigenlijk voor als een katholiek, die een vriend van de 'ketterijen' wil behoeden:
“[...] dat hij doch aen de oude maniere en religie zijner voorsaten blijven hangen, als slijck aentradt, hij een sal niet connen qualijck raken.
Of hij dan schoon een goet ghesel mede is, oft een drinkebroeder, oft dat hij gheerne vrouwen siet, nochtans bij dien dat (1) hij geen ketter en zij, dat en can hem niet schaden.
Hij en behoeft maer slechts eens des jaers te biechten te gaen, ende hooghtijt te houden (2), daer mede sal hij voor een goet ende getrouwe ondersaet der R. Catholyckscher Kercken doorgaen.
Ende of hy schoon nae sijn doot int Vaghevyer (3) comt, soo sal men soo veel Zielemissen (die doch nu seer afgeslaghen zijn, ende goeden coop gheworden) voor hem laten singhen, dat hij met cousen met schoenen nae den Hemel vlieghen sal [...].”
(1) = als hij maar
(2) = zijn paasverplichtingen voldoen
(3) = vagevuur

Het werk bevat de grofste hatelijkheden naast de meest serene redeneringen, het zit vol met onverwachte argumenten en wendingen (als “want de Schrift en can zich niet weeren, maer de heylighe Kercke can een man aen een staeck brenghen”.) Een verguizing van het katholicisme dus, onder het doorzichtige masker van een verdediging.

Het is in levende, vloeiende volkstaal geschreven, de uitdrukking van een triomfantelijke overtuiging. Het boek kan als een typisch product van de geestdrift, waarmee sommige humanisten in de 16de eeuw in hun moedertaal zijn gaan schrijven, beschouwd worden. Na 1569 verschijnen er vier herdrukken in de eerste acht jaar, 17 in de 17de eeuw en nog verschillende daarna, 14 Duitse en 2 Engelse vertalingen, en op het einde van zijn leven schrift Marnix hem nog eens, iets minder uitvoerig, over in het Frans.

Jeromimus Vervoort / Van der Voort Jeronimus Vervoort is rond 1535 te Lier geboren. Oorspronkelijk is hij factor van de Lierse rederijkerskamer 'de Groeyende Boom' en voert als spreuk “In deuchden voort”. In 1561 neemt hij met de Lierse kamer deel aan het landjuweel te Antwerpen en schrijft hun bijdragen. Het jaar daarop neemt hij deel aan het refreinfeest van de Brusselse 'Corenbloem'. Vanaf 1566 is hij de calvinistische leer toegedaan. In 1568 wordt hij, samen met zijn stadsgenoot Ambrosius van Molle, bij de komst van de hertog van Alva gevangen genomen en beschuldigd van calvinisme. Hij weet op 09 juli 1568 echter te ontsnappen. Vanaf oktober van dat jaar bevindt hij zich bij de troepen van Oranje die in die maand bij Maastricht de Maas oversteken. Hij zal jaren in dienst blijven van de Prins.
Eind 1577 of begin 1578 keert hij terug naar de zuidelijke Nederlanden en vestigt zich te Antwerpen. Hij wordt er factor van 'de Goudbloem' en wordt poorter van de Scheldestad op 02 januari 1579. Vier jaar na de overgave van de stad, na het verstrijken van de tijd die aan de hervormden gelaten was om zich te bekeren, verlaat hij Antwerpen opnieuw. De val van Antwerpen laat hem niet onverschillig. Bij zijn vertrek uit Antwerpen schrijft hij “den Droeven Adieu van Antwerpen” en het “Refereyn aen die van Antwerpen, die het Woort des Heeren wel wetende: nu weder haren Rock omkeeren”. Hij trekt naar Walcheren en vestigt zich in Vlissingen. Hier wordt hij factor van de rederijkerskamer 'de Blaue Acolye'. Wanneer hij overlijdt, weten we niet, maar dit moet na 1597 zijn, het jaar waarin we hem nog vermeld zien als factor van de Vlissingse rederijkerskamer.

Het “Refereyn aen die van Antwerpen...” is een onderdeel van zijn hoofdwerk “Het Heerlick Bewijs [...]” waarin Vervoort in twintigregelige verzen verschillende vormen van ellende uiteenzet waaraan verschillende mensen tijdens diverse perioden uit hun leven zijn blootgesteld. Het werk is een moraliserende uiteenzetting waarbij de miseries aan de zonden gemeten worden. De volledige titel luidt:
“Het Heerlick Bewijs / van des Menschen ellende ende miserie onderworpen / van het begin der Menscheyt / tot dat hy wederom comt tot den graue / Oock hoe ongeluckich hy is buyten alle anderen Dieren / aengaende de Natuere: Getrocken wt alle oude Philosophen / ende stichtelick in Rethorycke ghestelt / door Jeronimus vander Voort: Seer nut ende profijtelick / oock lustich / voor alle Menschen om lezen.”
Het is een groot leerdicht van 3348 verzen, en wordt op 23 november 1582 te Antwerpen uitgegeven bij Mattheus Messens.

Verder is van hem ook nog bekend: “Het leven en sterven ben ick genaemt”, eveneens een leerdicht. Het is een in verzen geschreven pessimistische beschouwing over leven en dood, met fantasierijke beschrijvingen van de straffen der verdoemden, alles tot stichting van de lezers bedoeld. Het antieke element is er niet in afwezig. Het wordt in 1597 uitgegeven te Dordrecht en Vervoort stelt het boek zelf voor als zijn testament. “Den Droeven Adieu van Antwerpen” is erin terug te vinden.

Ook een “Schoon profijtelick Boeck ghenaemt den benauden, verjaechden, vervolchden christen” is van zijn hand. Hierin beschrijft hij de ellende van zijn zwerftochten. Het wordt gedrukt in 1577 te Leiden. Ook zijn van hem twee liederen bekend. Het “Lied van de gevangen rederijker” en “Tcaetspel der Franchoysen” over de Franse furie. In dit laatste lied vergelijkt Vervoort het bloedige treffen in de Antwerpse straten met een kaatsspel en hij houdt deze beeldspraak tot het einde vol. Hij huldigt de dapperheid van de burgers en herinnert aan Anjou's eed de vrijheid voor te staan en met het zwaard te verdedigen. Schandelijk is dan ook dit verraad, waarop men allerminst bedacht kon zijn. Maar gelukkig heeft de burgerij geweten wat haar te doen stond en ofschoon de Fransen 'buiten' speelden en het 'voorspel' hadden, zich onmiddellijk partij te stellen. De strijd was fel en bloedig, maar na een tijdje hadden de verdedigers, die 'met beide handen speelden om goed en bloed te beschermen' het spel gewonnen. De indruk, die men van de Franse 'beschermers' in het afgelopen jaar 1582 had gekregen, was niet gunstig en hun verraad afschuwwekkend. Toch hebben de burgers geen wraak genomen. De nog levende gewonden en gevangenen werden gespaard - iets wat de Fransen in hun geval niet zouden hebben gedaan - en ook Anjou wordt niet voorgoed de deur gewezen. Men is geneigd hem weer te erkennen, mits hij de Nederlandse zaak voor zal staan en zich niet meer tot dergelijke intriges laat verlokken.

Ook “Joseph”, een historiaalspel met bijbelse stof, is wellicht van Vervoort. Het is één van de manuscripten uit het bezit van de rederijkerskamer 'de Fiolieren' uit 's-Graven-Polder. Hierin laat hij twee sinnekens optreden, die op het ogenblik dat hun verleidende rol is uitgespeeld, toch nog het wangedrag in tijden van hongersnood, kostbare modegrillen en geldzucht hekelen. Het is alvast een mooi en stellig geslaagd voorbeeld van een rederijkersbewerking van een vaak gedramatiseerd bijbels gegeven.

Pieter Sterlinckx Hij is een Antwerpse schoolmeester en rederijker. Hij vlucht voor Alva naar Londen en daarna naar Holland. In zijn uitwijkperiode aldaar, krijgt hij in 1577 last met het consistorie om een toneelvoorstelling in zijn schooltje. Hij keert naar Brabant terug, rond 1580, als de calvinisten er de bovenhand krijgen. Voor zijn vertrek geven de Hollandse rederijkers de wens te kennen, door hem te worden ontboden “op zekere vragen ende regels, waermede sy haren constrijcken gheest van Rhetorica mochten werckende scherpen, ende also ghesamentlyc metten anderen een vriendelijcke affscheyt nemen”. Hierop organiseert hij op 03 september 1580 in de heerlijkheid Heemvliet in Zuid-Holland een refreinwedstrijd, waarvan het verslag in 1582 in Antwerpen verschijnt onder de titel “Diversche Refereynen”.

Na 1585, wanneer Spanje de meeste rederijkerskamers ontbindt, vinden we van hem geen spoor meer. Van hem zijn onder meer een paar 'geuzenliederen' bekend, waaronder een “claechliedt” over de Spaanse furie, en een verhaal over het beleg van Haarlem.

Jan Rooms

( wordt vervolgd)