Terug naar index
Ons Camers và Rhetorike
Contactadres en verantwoordelijke uitgever: Verbond van de Kamers van Rhetorica vzw.
-
Emiel Francois
Louis Callebautstraat 50
B 9320 Nieuwerkerken,
e-mailadres : emiel.francois@skynet.be
website : www.rederijkers.org
21ste jaargang nr 4 december – januari-februari
In dit nummer...
Woordje van de voorzitter
Beste vrienden Rederijkers,
Terwijl dikke vlokken sneeuw voorbij mijn raam dwarrelen richt
ik reeds mijn blikken naar een volgend werkjaar.
2009 wordt het jaar waarin :
- wij ernaar streven ons ledenbestand verder uit te breiden.
- wij een aantrekkelijk rederijkerscongres zullen houden
- wij een spetterende wedstrijd organiseren
- wij onze toekomstvisie kunnen kenbaar maken
- wij verder blijven rekenen op onze tekstschrijvers
- wij het opzoekwerk naar de oorsprong onze Kamers
kunnen verder zetten
Dit alles met in mijn achterhoofd volgende gedachten :
-
Sterkte ,genoeg om te veranderen wat kan veranderen
Geduld, genoeg om zo te laten wat niet kan veranderen
Wijsheid , genoeg om te kunnen zien tussen wat kan en
niet kan
(naar Marcus Aurelius )
Met vriendelijke rederijkersgroet,
Emiel François
Voorzitter
WEDSTRIJD VOOR REDERIJKERSKAMERS 2009
WEDSTRIJDREGLEMENT
1 DEELNEMERS | 2 OP_TE_VOEREN_WERK | 3 UITVOERDERS |
4 PODIUM | 5 REPETITIE | 6 JURY |
7 PRIJS_EN_VERGOEDINGEN | 8 INSCHRIJVING | 9 ONVOORZIEN
Art1. DEELNEMERS
Deze wedstrijd ingericht door het Verbond van de Kamers van
Rhetorica, is voorbehouden aan Rederijkerskamers uit Noord en
Zuid.
Maximaal vier Kamers worden tot de wedstrijd toegelaten, bij
voorkeur twee Nederlandse en twee Vlaamse Kamers.
In geval er meer kandidaten zijn duidt de Raad van Bestuur van
het Verbond de deelnemers aan. De volgorde van optreden
gebeurt via loting en wordt medegedeeld aan de deelnemers.
Mogelijkheid wordt geboden aan de leerlingen van de Mechelse
academie om aan deze wedstrijd als vijfde inchrijver deel te
nemen.
Art 2.OP TE VOEREN WERK.
Opgelegd werk : Esbattement : “ DE DRIE MINNERS “
Wordt aangeleverd in oud Nederlands, mag naar eigen
goeddunken bewerkt/aangepast worden.
Maximum duur 20 minuten.
Art 3. DE UITVOERDERS 1 dame – 3 heren
Acteurs en actrice moeten amateurs zijn en lid zijn van een
rederijkerskamer.
De regie mag in handen van een beroeps berusten.
Art 4. HET PODIUM
Elke deelnemer beschikt 30 minuten over het podium.
De scène die ter beschikking gesteld wordt is ongeveer 8 m breed
en 10 meter diep.
Wie decor of zetstukken wenst te gebruiken moet daar zelf voor
instaan. Het plaatsen en wegnemen moet echter gebeuren binnen
de vooropgestelde tijdslimiet, vertoning inbegrepen.
Indien nodig worden enkele stoelen en een tafel ter beschikking
gesteld.
Art 5. REPETITIE
Elke Kamer krijgt op zaterdag 13 juni tussen 12 u en 15.30 u.
gedurende drie kwartuur de beschikking over het podium voor een
repetitie.
Ook deze volgorde zal bij loting vastgelegd worden, maar kan bij
onderlinge afspraak gewijzigd worden.
Art 6. JURY
De jury zal bestaan uit drie personen. Een Nederlands en een
Vlaams jurylid en de voorzitter van het Verbond. Bijgestaan door
een secretaris zonder stemrecht. Tegen de uitspraak van de jury is
geen beroep mogelijk.
Art 7. PRIJS EN VERGOEDINGEN
De laureaat ontvangt de prijs ten bedrage van € 150 .
Tweede : € 100 . Derde : € 75 .Vierde: € 50 . Vijfde : 25 € .
Daarenboven ontvangt elke deelnemende Kamer een aandenken
en een verplaatsingsvergoeding. Deze vergoeding wordt
toegekend voor één wagen per Kamer. Zij wordt berekend
volgens de afstand van de vestigingsplaats tot Mechelen tegen 29
eurocent per km.
Art 8. INSCHRIJVING
Kandidaat-deelnemers moeten hun inschrijving sturen aan de
voorzitter van het Verbond Emiel François p/a Louis Callebautstraat
50 B 9320 Nieuwerkerken.
De inschrijving moet bij hem aankomen uiterlijk op 28 januari
2009.
Art 9. ONVOORZIENE PROBLEMEN
Mochten er onvoorziene problemen opduiken dan worden die
onbetwistbaar door de Raad van Bestuur van het Verbond
beslecht.
Geschiedenis van de rederijkerij
De reactie op de Beeldenstorm (1566-1567)
De Beeldenstorm laat een zeer diepe indruk na en heeft voor onze
gewesten verregaande gevolgen. Ze zal niet alleen een sterke
reactie van de Spaanse koning uitlokken, maar ook in het kamp
van de hervormden zal heel wat onenigheid ontstaan.
De stormers zelf, de calvinistische minderheid en de grote kring
van sympathisanten, verkeren aanvankelijk in een overwinningsroes.
De definitieve vestiging van de ware kerk lijkt niet meer ver
af. Indien de Brusselse regering niet aan hun eisen zou toegeven,
zouden de kracht van het geloof en het overwicht van de opgestane
massa, haar daartoe desnoods met geweld dwingen. In de
herfst van 1566 durft op het Vlaamse platteland, zich geen enkele
geestelijke nog langer in zijn habijt vertonen. De voormalige
stormers, versterkt door een toeloop van avonturiers en berooiden,
vormen hier vliegende legertjes, die de streek blijven terroriseren
en plannen smeden om de nabijgelegen steden te verrassen en te
bezetten. In enkele steden was het de calvinisten gelukt het
stadsbestuur in handen te krijgen en er gedurende korte of langere
tijd, een volledig gezag uit te oefenen. Het ziet er ook naar uit dat
de aanhangers van de protestantse beweging in Frankrijk, de
Hugenoten, uit het door godsdiensttwisten reeds verscheurde
Frankrijk, met legertjes over de grens ter hulp zouden komen.
Hoopgevend is het ook voor de calvinisten, dat in verschillende
Vlaamse en Brabantse steden, stadsbesturen voor hun druk zijn
gezwicht en voor hen 'gezuiverde' kerken hebben vrijgemaakt. Het
stemt hen eveneens optimistisch, dat velen uit de hogere standen -
edelen, gegoede burgers en zelfs geestelijken - nu openlijk
aanhangers van de nieuwe leer blijken te zijn.
Maar iedere heftige revolutie roept na verloop van tijd weerstand
op. De sympathie van het grote publiek voor de Beeldenstorm,
voor de soms zo hevig vervolgde ketters, wordt door de storm
verzwakt en slaat zelfs om. Medelijden en bewondering maken
plaats voor verontwaardiging over de aangebrachte vernielingen
in kerken en kloosters, die juist door al die schatten gewaardeerd
worden. Voor Margaretha van Parma en voor vele katholieken
zijn de gebeurtenissen wraakroepend. Maar voor vele anderen is
het nog veel erger. De Beeldenstorm is in de ogen van de loyale
katholieken een heiligschennende misdaad en uiting tegen het
gezag. Wat na de Beeldenstorm in kerken en kapellen overblijft is
puin, dat voor de katholieke gelovigen met ontzetting geruimd
wordt.
Humanitaire afkeer van vervolging en bestraffing om het geloof,
verschuiven nu naar angst en schrik gevoed door intimidatie en
geweld, kortom een bedreiging voor de staat. Het brengt Egmont
ertoe te verklaren dat er eerst tegen die bedreigingen moet worden
opgetreden en dat de religieuze kwestie pas later moet behandeld
worden. Voor de adel, die nog steeds vasthoudt aan zijn tolerante,
humanistische idealen, zijn de vernielingen een uiting van
religieus fanatisme.
Deze stemmingsveranderingen bieden de Brusselse regering de
ideale mogelijkheid om zich te herstellen. Het schijnt dat, aanvankelijk,
de landvoogdes Margaretha van Parma, in paniek wankelt.
Na de alarmerende berichten over de vernielingen, start ze opnieuw
een overleg met de oppositionele adel, en toont zich bereid
toegevingen te doen, die ze enkele maanden voordien nog heeft
geweigerd. Reeds op 23 augustus 1566, wil ze een nieuw verbond
met de edelen aangaan, waarbij ze de verzekering krijgen dat
voortaan de openlijke prediking van de nieuwe leer toegelaten
wordt, maar dit slechts op de gebruikelijke plaatsen. Verder
bekomen ze dat de plakkaten verzacht worden, een algemene
amnestie afgekondigd wordt en de inquisitie afgeschaft. Ten slotte
zullen de edelen voor hun deelname aan het 'Compromis' (1565 -
namelijk het verbond van lagere edelen die de inquisitie willen
bestrijden) niet bestraft worden. In ruil hiervoor wordt het
'Compromis' ontbonden, en zullen de edelen, in dienst van
Margaretha, de orde in het land herstellen. Godsdienstvrijheid
schijnt eindelijk zijn intrede te doen in de Nederlanden.
In een poging een definitief einde aan de Beeldenstorm te stellen,
sluit Margaretha dan het 'Accoord' van 23 augustus 1566, dat de
predikingen buiten de steden toelaat, op die plaatsen waar tot dan
toe gepreekt werd. Bij de uitvoering van dit 'Accoord' staan
bepaalde stedehouders in hun gewesten meer toe dan Margaretha
veroorlooft. Maar, de hervormden nemen met het 'Accoord' geen
vrede. Op een synode die op 01 oktober te Gent gehouden wordt,
wordt een rekwest opgesteld waarin men Filips II officieel om
godsdienstvrijheid verzoekt en hem in ruil daarvoor een geschenk
van drie miljoen goudgulden aanbiedt. Dit rekwest blijkt echter
slechts een voorwendsel te zijn om geld in te zamelen voor
troepenwerving om het in het nauwgedreven calvinisme te hulp te
komen.
De paniekreactie van Margaretha, het aanvaarden van het
akkoord, zal achteraf toch in haar voordeel uitdraaien, want de
toegevingen zijn immers geen lang leven beschoren. Al vlug
interpreteert Margaretha het akkoord op zodanige wijze, dat er
van de beloofde godsdienstvrijheid weinig overblijft. Ze pleit
zichzelf vrij. Volgens haar heeft ze tegen haar zin en onder dwang
een aantal toegevingen gedaan en had de adel haar spontaan en
compromisloos te hulp moeten snellen om de toestand zo snel en
zo grondig mogelijk te herstellen. De overheid wil de schuldigen
van de onlusten dan ook zo snel mogelijk straffen. Reeds in het
najaar van 1566 worden daartoe instructies uitgevaardigd, en
vanaf het begin van 1567 volgen nog meer richtlijnen en
gerechtelijke enquêtes. Aanhoudingen en ondervragingen blijven
niet uit de lucht. Na een half jaar zal de orde in het land hersteld
zijn en de dreigende algemene opstand onder leiding van de
calvinisten onderdrukt.
Het kamp van de hervormingsgezinden is sinds de Beeldenstorm
verscheurd. Oorspronkelijk hebben de andersdenkenden als een
min of meer homogene groep kunnen ageren tegen een verdeelde
rooms-katholieke kerk. Deze laatste groep, bestaande uit de aan
Spanje loyaal gebleven conservatieven, stond lijnrecht tegenover
de liberaal gezinden, namelijk zij die voor een 'interpretatie' van
de plakkaten opkomen. De beeldenstorm verdeelt nu ook het
kamp van de hervormers in twee blokken: de radicalen - met
onder meer de wederdopers en een deel van de calvinisten, en de
meer gematigden, die weliswaar met de hervorming
sympathiseren, maar ondanks alles als trouwe onderdanen hun
koning blijven erkennen. De eerste groep steunt openlijk de
Beeldenstorm en voelt zich zelfs gesterkt door de krachtexplosie
van de storm. Nog geen maand na het begin van de Beeldenstorm
vergaderen, op 19 september 1566, de wederdopers openlijk en bij
klaarlichte dag, even buiten de Gentse stadspoorten. De meer
gematigden keuren echter de Beeldenstorm resoluut af en stellen
dan ook alles in het werk om zich van de vernielingen te
distantiëren. Op 1 oktober 1566 heeft te Gent een synode van
hervormers plaats. Bij deze gelegenheid betuigen zij hun trouw
aan de koning, en vragen hem de vrijheid van eredienst af te
kondigen. Zij bevestigen ook uitdrukkelijk dat zij met de
Beeldenstorm niets te maken hebben.
Ondertussen wordt de adel, die het akkoord met open handen
aanvaard heeft, omdat het de opschorting van de plakkaten met
zich meebrengt, echter het werktuig van de landvoogdes bij het
herstellen van de orde in het land. Hierdoor kunnen zij de beloftes
niet behouden. Zodra de ergste onlusten voorbij zijn, komt de
landsregering weer samen. Margaretha maakt onmiddellijk
bekend dat alleen het katholicisme God en Filips II welgevallig is.
Willem van Oranje, teruggekeerd in Antwerpen (hij had naar
aanleiding van de nakende Beeldenstorm in Antwerpen de stad
verlaten), laat een aantal op heterdaad betrapte stormers
terechtstellen en weigert calvinistische benden de stad binnen te
laten. Op het platteland wordt de orde door de graaf van Egmont,
die de eed van totale trouw aan de regering aflegt, hersteld.
De katholieken beginnen in Vlaanderen meteen protestantse
kerken te verwoesten en calvinisten op te hangen. Duitse
huurlingen worden ingezet om protestantse bolwerken te
onderwerpen, behalve Antwerpen, waar Oranje min of meer met
rust gelaten wordt. Valenciennes, waar inmiddels een
calvinistische theocratie gesticht is, wordt door een beleg tot
overgave gedwongen. De calvinist Jan Marnix, probeert
Walcheren in te nemen, maar Vlissingen en IJmuiden houden hun
poorten voor hem gesloten. Er breekt een eerste echte
godsdienstoorlog uit. Marnix wordt onder de ogen van Oranje
vermoord. Het is allemaal snel gegaan. Oranje wil zonder
bondgenoten de leiding van de opstand niet op zich nemen.
Ondertussen zweert ook Horne trouw aan Filips II. Een laatste
aanvalspoging wordt op 13 maart 1567 door een gewapende
bende uitgevoerd, die alsnog probeert om Antwerpen te verrassen.
Deze poging wordt echter onmiddellijk in de kiem gesmoord.
Oranje trekt zich dan, na een vlucht op 11 april uit Antwerpen,
terug in het graafschap Nassau. Het akkoord afgesloten met
Margaretha, had hem kortstondig de hoop gegeven, toch nog zijn
ideaal van een door gewetensvrijheid en godsdiensttolerantie
eensgezind land, onder leiding van de natuurlijke adel, door
geboorte en eigendom aan land en volk verbonden, te kunnen
verwezenlijken. Maar, reeds vlug merkt hij dat de landvoogdes op
haar toegevingen terugkomt. Duizenden calvinisten en lutheranen
vluchten naar Duitsland en Engeland. Medio 1567 lijkt de
regering gewonnen te hebben en het calvinistisch verzet overal
gebroken te zijn. Margaretha voelt dat ze aan de winnende hand
is, en is bereid om zich opnieuw iets toleranter op te stellen. Ze
wil immers een massale uittocht, waardoor het land doodbloedt,
tegenhouden.
Maar, in al dit gewoel en bij al de toegevingen, houdt niemand
rekening met Filips II. Toegeven is wel het laatste waar hij aan
denkt. Als katholiek verdediger van de kerk en als absolute
monarch zweert hij voor eens en voor altijd met die vervloekte
Nederlanden af te rekenen. Hij heeft genoeg van hun
onafhankelijkheidsdrang en hun geflirt met tolerantie. Dat
katholieken en protestanten hun haatgevoelens tegenover Spanje
delen, weet hij niet en het zou hem bovendien toch koud laten. Hij
heeft besloten zijn gebieden een les te leren die ze nooit meer
zouden vergeten.
Het nieuws over de Beeldenstorm werkt in Spanje dan ook als een
niet te onderschatten katalysator en versnelt de beslissingen van
Filips II om in de Nederlanden gewapenderhand tussen te komen.
De Spaanse augustijn-eremiet Laurenzo de Villavicenzio, een
belangrijke informant van Filips II in de Nederlanden, doet in dit
verband op zijn beurt een dringend beroep op het geweten van de
koning, om de katholieke godsdienst in de Nederlanden niet
verloren te laten gaan. Mede daarom besluit Filips II om één van
zijn beste veldheren, Don Fernando Alvarez de Toledo, hertog van
Alva, naar de Nederlanden te zenden, om rebellie en ketterij
voorgoed met wortel en tak uit te roeien, en in de Nederlanden een
krachtig en doortastend regime door te voeren. In april 1567 wordt
te Brussel bekend, dat de hertog van Alva, in de Nederlanden
verwacht kan worden met een keurleger van 1200 ruiters en meer
dan 8000 Spaanse en Italiaanse krijgers om de ketterse opstand
neer te slaan. Dit is voor nogmaals duizenden bewoners het sein
om onze contreien te verlaten en te vluchten naar alle windstreken,
voornamelijk naar de noordelijke Nederlanden, de protestantse
Duitse gebieden en Engeland.
In mei 1567 lijkt het erop dat de rust in de Nederlanden
teruggekeerd is en zijn de hagenpreken opgehouden. Het
berechten van de verdachten in verband met de voorbije onlusten ,
is dan evenwel nog niet beëindigd. Vanaf september 1567 laat de
hertog van Alva de voor de wanordelijkheden van 1566 schuldig
geachte personen, door een speciale rechtbank, de Raad van
Beroerten, vonissen. Het is onder andere deze uitzonderingsrechtbank,
in de volksmond al vlug de 'Bloedraad' genoemd, die
de hertog van Alva in de geschiedenis van de Nederlanden zo'n
slechte naam zal bezorgen. De zending van de hertog van Alva en
de oprichting van een uitzonderingsrechtbank om de opstandelingen
te bestraffen, zal later een enorme tactische fout van Filips
II blijken te zijn.
De toestand van de zuidelijke Nederlanden ziet er vanuit Spanje
voor Filips II dus niet zo genuanceerd uit. Hij maakt immers geen
onderscheid tussen liberaal denkende katholieken of gematigde
hervormingsgezinden, en brutale beeldenstormers. Voor hem zijn
ze allemaal gelijk. Als hevig verdediger van het roomskatholicisme,
ziet hij de gebeurtenissen vooral in sterke zwart-wit
verhoudingen. Ketterij tegenover orthodoxie. Dit is dan ook dé
reden voor het sturen van de hertog van Alva naar onze gewesten.
Aanleidingen tot de Beeldenstorm
Verschillende factoren, politieke, godsdienstige en economischsociale,
die men wel kan onderscheiden maar moeilijk kan
scheiden, hebben aldus een, vaak geringe, invloed uitgeoefend op
en bijgedragen tot het uitbreken van de verwoestende
Beeldenstorm.
Het is niet te ontkennen dat werklozen, vagebonden en ongure
elementen aan de Beeldenstorm deelgenomen hebben. De vraag is
echter: zijn het de hongerlijders, de sociaal misdeelden, het
lompenproletariaat die de beweging ontketend hebben of zijn zij
slechts instrumenten en medewerkers. Door wie is de
Beeldenstorm ontketend en met welk doel?
Economisch-sociale oorzaken van de Beeldenstorm
Op de vrede van Cateàu-Cambrésis (1559) volgen een paar jaren
van koortsachtige groei van de handel. De lonen gaan overal plots
de hoogte in en nemen zelfs beduidend sneller toe dan de prijzen.
Er heerst in Vlaanderen en Brabant vrijwel geen werkloosheid.
Dan duiken er nieuwe handelsmoeilijkheden met Engeland op, die
in de periode 1563-1564 in de belangrijke Brabantse veredelingsindustrie
een toestand van ware crisis veroorzaken. Na 1564 zien
de arbeiders hun lonen voortdurend zakken, wat vooral voor de
ongeschoolden heel hard aankomt
De economisch-sociale factor heeft ongetwijfeld een invloed
uitgeoefend op de ontwikkeling van de gebeurtenissen in de
Nederlanden na het vertrek van Filips II. In 1559 zijn de
Nederlanden eigenlijk niet zo welvarend als men het dikwijls
voorgesteld heeft. De steeds groeiende staatsschuld is op dat
ogenblik tot bijna 4,5 miljoen euro opgelopen! Vooral de
Brabantse staten tonen zich, samen met Gent, onhandelbaar in het
toestaan van de beden. Zonder geld kan de regering geen
inheemse troepen werven en is het niet mogelijk de ongewenste,
plunderende Spaanse troepen weg te sturen. Het duurt tot begin
1561 voordat de Spanjaarden de Nederlanden verlaten.
De voortdurende hopeloze toestand van de geldmiddelen in de
Nederlanden, is op dat ogenblik eigenlijk een gevolg van een
verouderd belastingstelsel. Meermaals wordt Filips II
gewaarschuwd dat het handhaven van het belastingssysteem op de
duur tot opstand zou leiden. Het middeleeuwse belastingstelsel
heft zware belastingen op de onroerende goederen, maar laat de
voornaamste welvaartsbronnen als de koophandel, de grootindustrie
alsook het in leningen geïnvesteerde kapitaal, zo goed
als ongemoeid. De arme landbouwer betaalt veel meer dan hij
redelijkerwijze kan opbrengen, terwijl de Antwerpse handelsplurocraten
volledig vrijuit gaan. Hierbij dient nogmaals opgemerkt
dat het niet alleen de landedelen en arme landbouwers zijn
die tot de hervorming overgaan. Ook de bezittende klasse,
waarvan het grootse deel als handelaar werkzaam is, zijn vaak in
zeer sterke mate, zoals te Antwerpen, door het calvinisme en het
lutheranisme aangedaan, de katholieken overheersen dan zonder
twijfel bij de onvermogenden.
In 1564 en 1565 worden de Nederlanden geteisterd door zeldzaam
strenge winters. Door de mislukkingen van de graanoogsten in
1565 en de verwikkelingen aan de Sont, die het vervoer van het
oostzeegraan belemmeren, stijgen de graanprijzen. In december
bereiken ze een hoogtepunt maar daarna beginnen ze langzaam af
te brokkelen. De hongersnood kan echter niet zo nijpend geweest
zijn als men weet dat schepen met Spaans graan, ofschoon zij de
graanprijs met ¼ verlagen, ongelost naar Spanje moeten terug
varen. Tenzij dit natuurlijk een ingrijpen is van de graanhandelaars
die op die manier de prijs kunstmatig hoog proberen te houden.
Een spontane beweging?
Is de Beeldenstorm een spontane beweging, die vanzelf ontstaan
is zonder enig voorafgaand initiatief, zonder afspraken? Of is het
een louter sociale revolutie, waarbij een verwachte plundering van
de rijken door het lompenproletariaat, verhinderd wordt door het
ombuigen van de aanval op het particuliere bezit naar de
eigendommen van de kerk? Of is het in de eerste plaats een
godsdienstige beweging, in de hand gewerkt door de gezagscrisis
in de Nederlanden en bevorderd door de ongunstige sociaaleconomische
toestand?
Op het eerste gezicht is de Beeldenstorm niet echt een spontane
beweging. Talrijke feiten bewijzen immers dat de Beeldenstorm
op lokaal vlak, zeker niet spontaan geschiedt, maar gepland en
georganiseerd is. Op talrijke plaatsen verklaren predikanten of de
leiders van de Beeldenstorm, dat zij een lastbrief hebben van het
hof of van de graaf van Egmont. Voor zover bekend, gebeurt dit
voor de eerste maal op 14 augustus te Poperinge. Ook te Gent
beweren de leiders van de Beeldenstorm dat ze een lastbrief
hebben. Op verschillende plaatsen, onder meer te Gent, worden de
beeldenstormers geronseld en betaald. Te Antwerpen ontvangen
ingehuurde brekers drie tot zeven stuivers naar gelang het jongens
of volwassenen zijn.
Het aanstellen van gewapende wachters, hetzij om de
beeldenstormers te beschermen tegen mogelijke overvallen door
de overheid, hetzij om diefstal te beletten, wijst eveneens op een
zekere organisatie. Het is zelfs bekend door wie het plan beraamd
is te Axel, Breda, Hulst, Gent, enz... Op andere plaatsen waar de
'zuivering' gebeurt door overheidspersonen, kan ook bezwaarlijk
sprake zijn van een spontane uiting van volkswoede.
Het is niet altijd mogelijk formeel te bewijzen dat de predikanten
uitdrukkelijk aangespoord hebben tot de Beeldenstorm tijdens de
preken die daar onmiddellijk aan vooraf zijn gegaan. Anderzijds
zou het echter wel naïef zijn, te geloven dat er hoegenaamd geen
verband mag gezien worden.
Wordt vervolgd
Jan Rooms
Vlaamse toneelwedstrijden op het eind van de
achttiende
en het begin van de negentiende eeuw (7)
Freddy Van Besien
In deze bijdrage bespreken we twee merkwaardige wedstrijden uit
het jaar 1787. De eerste, ingericht door Het Roosjen uit Tielt, met
kenspreuk "Gebloeyt int Wilde" is uitzonderlijk door het grote
aantal deelnemers en de duur van de wedstrijd: vierentwintig
kamers speelden er van april tot augustus. De tweede wedstrijd,
ingericht door Jan de Man uit Oudenaarde, werd berucht wegens
de ruzies die hij met zich meebracht.
1787: wedstrijd te Tielt, ingericht door Het Roosjen
De wedstrijd ingericht door Het Roosjen uit Tielt, met kenspreuk
"Gebloeyt int Wilde", had een enorm succes: niet minder dan
vierentwintig gezelschappen namen eraan deel en de wedstrijd
duurde van april tot augustus 1787. Volgens Huyghebaert (1987,
p. 81) valt dit te verklaren door het feit dat er, in tegenstelling tot
het gebruik, geen inschrijvingsgeld werd gevraagd. De wedstrijd
werd aangekondigd in de Gazette van Gend op 4 en 11 september
1786. Het opgelegde stuk was "Zaïre" van Voltaire in de vertaling
van Jan Nomsz uit 1777; het werd door de kamer van Tielt in druk
gegeven bij J.F. Vander Schueren te Gent in 1787 (cf. De
Vlaminck 1862, p. 183).
De loting had plaats te Tielt op 29 oktober 1786 en gaf het
volgende resultaat (De Vlaminck 1862, p. 184):
-
Erwetegem: Opgewekt door yver (9 april 1787)
Veurne: Arm in de Borse en van zinnen jong (15 april)
Gent: Eendragt maekt Magt (22 april)
Ruiselede: Met yver (29 april)
Torhout: Door Geest en Aerbeyd (6 mei)
Kanegem: Deugd baerd vreugd (13 mei)
Pittem: Liberteyt (20 mei)
Aarsele: 't Gebruyk leert (28 mei)
Zomergem: d'Oeffening leert (3 juni)
Menen: Wy swieren onder ons (7 juni)
Oostroozebeke: Leerzugtige minnaers van Apollo (10 juni)
Zottegem: Rhetorica die bloeyt daer kunst en eendragt groeyt (17
juni)
Koolskamp: Gebloeyt onder een Prinsdom (24 juni)
Lichtervelde: Vreedzaeme Reyzers (29 juni)
Ardooie: De Liefde wekt ons op (1 juli)
Brugge: Konst voed Jonst (8 juli)
Beveren-Roeselare: Yverige Minnaers (15 juli)
Roeselare: Konst-liefde vreest geen nyd (22 juli)
Zomergem: Leerzugtige Minnaers (29 juli)
Hooglede: Op d'Hoogde groeyt den Olyfboom (5 augustus)
Roeselare: Zeegbaer Herten (12 augustus)
Kluizen: Cluyzenaers zonder kappen (15 augustus)
Rozebeke: De Vereenigde (19 augustus)
Magdalena-Kapelle: Sinte Lazarus (26 augustus)
In verband met de deelname van Veurne signaleren De Potter &
Borre (1870, p. 104) dat de kamer van Veurne met kenspreuk
"Arm in de beurs en van zinnen jong" had besloten niet aan de
wedstrijd deel te nemen, maar dat een aantal jonge leden van de
kamer als "vrije liefhebbers" en op eigen kosten naar Tielt
trokken.
Over de uitslag weten we alleen maar dat de eerste prijs werd
gewonnen door diezelfde "vrije liefhebbers" van de Veurnse
kamer Arm in de beurs en van zinnen jong (cf. De Potter & Borre
1870, p. 105).
Bronnen:
De Potter, F. & P. Borre, Geschiedenis der Rederijkerskamer van
Veurne, onder kenspreuk "Arm in de beurs en van zinnen jong", Gent,
1870:
De Vlaminck, A.L., Jaerboeken der Aloude Kamer van Rhetorika, Het
Roosjen, onder kenspreuk Ghebloeyt int Wilde, te Thielt, Gent, H.
Hoste, 1862
Huyghebaert, J., Oud en nieuw toneel in het Graafschap Vlaanderen:
1750-1815, Brussel Facultés universitaires Saint-Louis, 1987 (= Cahier
nr. 1 van het Studiecentrum 18de-eeuwse Zuidnederlandse Letterkunde)
1787: wedstrijd te Oudenaarde, ingericht door Jan de Man
Jan de Man, een oud-lid van de Oudenaardse kamer de Kersauwe
die in 1782 met haar activiteiten was gestopt, had reeds in 1784
een wedstrijd georganiseerd. In de Gazette van Gend van 5
oktober 1786 kondigde hij opnieuw een wedstrijd aan in naam van
de Kersauwe. De inleg bedroeg 6 Franse kronen. Er werden
prijzen uitgeloofd voor de beste opvoering van een treurspel, van
een blijspel of zangstuk, voor de mooiste intrede (een gouden
erepenning geschonken door de stad Oudenaarde) en voor de
verstafgelegene deelnemer. De loting had plaats in "den Koning
David" in de Kattestraat op 5 november 1786 en de wedstrijd zou
beginnen op 9 april 1787.
Het opgelegde stuk was “De dood van Julius Cesar” (Voltaire),
vertaald door J.J.Antheunis en gepubliceerd in afleveringen in den
Vlaemschen Indicateur in 1785 en ook als boek uitgegeven bij
Vander Schueren in hetzelfde jaar.
De Baecker (1850, p. 220) geeft de lijst van de achttien
deelnemende gezelschappen:
-
Sint-Winoksbergen: Royaerts
Sint-Martens-Lierde
Gullegem: Bloeit in liefde
Meulestede: Polus voesterlingen
Erwetegem: Altyd vrooilyk
Sint-Denijs-Boekel
Gent: Jong en leerzuchtig
Wakken: Ziet het groeit onbesproeid
Gent: De Fonteine
Ooigem: Den drift der jeugd kweekt kunst in deugd
Geraardsbergen: Spiritus ubi vult, spirat
Ouwegem: Bloeit door pais, in eendragt groeit
Zomergem: D'oefening leert
Menen: Dry maer eenen God, Vader, Zoon en Geest
Petegem: Kunstliefde vreest geen nyd
Roeselare: Verheugd u kloekmoedig
Etikhove: Van nieuw rhetorica
Ladeuze: De bloeyende winterrooze
Nog volgens De Baecker (1850) begon de wedstrijd niet op 9 april
1787, maar op 19 augustus 1787 en hij duurde tot 2 december
1787. De Royaerts uit Sint-Winoksbergen speelden op 29
september. De Baecker (1850, pp. 218-219) geeft het relaas van
de reis en van het verblijf van de leden van deze kamer zoals het
door een deelnemer is genoteerd:
-
"Nous partîmes [...] le 28 Septembre, à dix heures du matin et
allâmes coucher à Menin. Le lendemain, vers quatre heures du
soir, un trompette à cheval nous fut expédié de la part de nos
confrères d'Audenarde; il nous rencontra à Beveren qui est à un
quart de lieue de la ville. Revêtus de nos habits d'uniforme et
précédés du trompette, nous entrâmes bientôt dans Audenarde
dans l'ordre suivant: Un porte-étendard à cheval, les tambours et
l'hoofdman de la société ouvrirent la marche; puis, vinrent tous les
membres allant sur deux rangs, au milieu desquels marchait un
porte-bannière à pied. Nous fûmes conduits d'abord chez
l'hoofdman de la rhétorique d'Audenarde, qui nous offrit le vin
d'honneur, et de là, en passant par la Grande Place, à notre
hôtellerie, où nous ne fûmes pas trop bien hébergés.
Peu après, l'hoofdman vint nous visiter en nous souhaiter la
bienvenue. Quand il eut pris congé de nous, deux des nôtres
l'accompagnèrent chez lui et le remercièrent du bienveillant
accueil qu'il nous avait fait; ils furent ensuite présenter nos
hommages au bourgmestre de l'endroit.
Le lendemain à dix heures, nous nous transportâmes en corps,
tambours et bannières en tête, à l'église des RR. Pères Capucins,
où nous entendîmes la messe.
Le soir à cinq heures, nous nous rendîmes au théâtre, et nous
jouâmes, devant une foule nombreuse et compacte, la Mort de
César et le Barbier de Séville."
Dezelfde deelnemer geeft ook de namen van de acteurs: Charles
Touzé, Jean Verfaillie, Jean de Breyne, Philippe le Berton, Jean
Elschoeht, Jean Dissaux, Cornil Willeman, Nicolas
Wouttermaertens, Benoît Andries; er was één actrice, Caroline
Touzé, die de rol van Rosine speelde in de "Barbier van Sevilla"
(Beaumarchais).
De eerste prijs voor het treurspel, de eerste prijs voor het blijspel
en de prijs voor de mooiste intrede werden gewonnen door De
Royaerts van Sint-Winoksbergen. De Baecker (1850, pp. 400401)
geeft een afschrift van een document waarin de juryleden
deze uitspraak bevestigen. De juryleden waren P.F. Vanderbanck,
Hendricus Brouque, P.J. Depotter en Jan de Man zelf. Er ontstond
echter een discussie tussen Jan de Man en De Royaerts. De Man
eiste dat de kamer van Sint-Winoksbergen nog een
extravoorstelling zou geven te Oudenaarde, zoniet zouden de
gewonnen prijzen moeten worden teruggegeven. Dat blijkt ook uit
een brief, gepubliceerd door Celen (1933, pp. 23-24) waarin een
bestuurslid van De Royaerts aan de organisatoren van de wedstrijd
meedeelt dat die eis onterecht is en dat er niet op kan worden
ingegaan. Volgens Vander Meersch (1843, p. 413) hebben De
Roeyaerts de zaak zelfs voor de rechtbank gebracht en is die in
hun voordeel beslecht.
Er is ook nog een brief van het bestuur van de Royaerts bewaard,
gepubliceerd door Vander Meersch (1843, pp. 412-413), gericht
aan het stadsbestuur van Oudenaarde in verband met de prijs voor
de mooiste intrede: gezien de grote afstand van Sint-
Winoksbergen naar Oudenaarde zullen bij de intrede "geen andere
eerteekens gebézigd zyn dan trommels, vaandels, gelykvormige
kleederen, zommige dezer leste vercierd met de medaillien of
pronkpenningen, die de gonne die se draagen, in pryzkampen
behaald hebben".
Bronnen:
Celen, V., Fransch-Vlaanderen. Letterkundige betrekkingen met
Vlaanderen. Herleving van het nationaliteitsgevoel, Antwerpen, De
Sikkel, 1933.
De Baecker, L., Les Flamands de France. Etude sur leur langue, leur
littérature et leurs monuments, Gand, L.Hebbelynck, 1850
Gazette van Gend
Vander Meersch, D.J., "Kronyk der rederykkamers van Audenaerde",
Belgisch Museum, 7 1843, 386-438
(
wordt vervolgd)
Rederijkersactiviteiten
K.P.G.R.V. Concours te Zuidhorn
Op 29 november had in Zuidhorn het concours plaats.
Na een jaar onderbreking en bespreking op de algemene
jaarvergadering te Aalst werd een concept uitgewerkt waarbij
Vlaamse en Zuid-Nederlandse kamers konden deelnemen.
Eén Vlaamse kamer , Ste Barbara uit Aalst reageerde hierop reeds
positief.
Wij hopen dat volgend jaar meerdere kamers zouden deelnemen.
150 jaar Mariakring te Gent
Op 14 december 2008 heeft te Gent de viering plaats van deze
heuglijke gebeurtenis.
Deze kring stond in voor de herinrichting op 4 juli 1944 van de
“Gilde van rhetorica Mariën Theeren” de latere Aloude
Rederijkerskamer Mariakring – Mariën Theeren.
Wij wensen hen van harte succes met deze activiteiten.
In memoriam
Roger Adriaenssens
Erelid van de Raad van Bestuur van het Verbond
Deken van de Koninklijke Rederijkerskamer De Goubloem uit
Vilvoorde
Was organisator van de grootse viering naar aanleiding van de
viering Vilvoorde 800 jaar stad en het 500 jarig bestaan van de
rederijkerskamer De Goubloem .
Voor die gelegenheid werden er grootse feesten opgezet en was de
kamer organisator van het jaarlijks rederijkerscongres.
Roger werd in 1995 lid van de Raad van Bestuur het Verbond
In 1998 ,ter gelegenheid van 25 jaar “Goudknopjes” de
jongerenafdeling van De Goubloem werd ,onder zijn leiding voor
de tweede maal het congres te Vilvoorde ingericht.
Roger hebben wij steeds ervaren als een stille werker die oog had
voor de problematiek van ons Verbond.
Paul Nunes
Hoofdman van de Aloude Hoofdrederijkerskamer De Violieren
Antwerpen.
Op 17 november overleed Paul na een moedig gedragen ziekte.
Hij was een van de medeorganisatoren van het Congres te
Antwerpen en nam deel aan de geslaagde toneelwedstrijd op het
congres te ’s Hertogenbosch.
Wij blijven hem gedenken als een sympathieke persoonlijkheid.
Jos Vanmol
Erebestuurslid van de Koninklijke Aloude Rederijkerskamer
De Catharinisten
Theo Van Gyseghem
Oud Deken Koninklijke Aloude Rederijkerskamer Ste Barbara
TIJDSCHRIFT
Binnen de Raad van Bestuur werd beslist dat aan al de Kamers die
aangesloten zijn bij het Verbond een nieuwe service zal verleend
worden.
Deze service houdt in dat aan de hand van ontvangen e-mail
adressen een database zal aangelegd worden van AL de leden van
hun Kamer die een elektronische kopie van het tijdschrift wensen
te ontvangen.
Op deze wijze zullen dan ook meer geïnteresseerde lezers bereikt
worden.
Er zal dus nog slechts één exemplaar via de post verzonden
worden. Dit gezien de laatste jaren de posttarieven in België fors
zijn toegenomen .
Wij vragen dan ook dat alle Kamers die dit wensen ons een lijst
van e-mailadressen van hun leden zouden bezorgen.
De gegevens mogen aan mijn e-mailadres worden overgemaakt
( emiel.francois@skynet.be)
Lidmaatschapsbijdrage 2009
De Raad van Bestuur besliste de lidmaatschapsbijdrage 2009
niet te verhogen.
Dit moet iedereen de mogelijkheid geven om tegen een
minieme bijdrage lid te blijven van het Verbond.
Hiervoor ontvangt elke Kamer of elk toetredend lid per
kwartaal het tijdschrift van het Verbond.
-
Zij ontvangen het tijdschrift
Zij hebben medezeggenschap in het Verbond .
Zij kunnen deelnemen aan werkgroepen en studiedagen.
Wie zich geroepen voelt mag steeds een hoger bedrag
overmaken. Dit zal dan speciale vermelding genieten in het
tijdschrift.
-
Zij ontvangen het tijdschrift en steunen hierdoor de
rederijkerij .
De Vlaamse Kamers en toetredende leden kunnen hun
bijdrage voldoen op
onze bankrekening
293-0322480-10.
Voor de Nederlandse Kamers en toetredende leden:
Kenmerken bankrekening :
BIC : GEBABEBB . IBAN : BE41 2930 3224 8010