0 Geschiedenis van de rederijkerij deel 38





Terug naar index

DE GESCHIEDENIS VAN DE REDERIJKERIJ

Tafelspelen | Presentspelen | Strijdspelen | Bruiloftsspelen | Dramatische monoloog |

(deel 38) DE TAFELSPELEN

Eén van de minder gekende rederijkergenres is het tafelspel, ondanks het feit dat het bij de 16de eeuwse rederijkers meer dan geliefd is en ze er regelmatig gebruik van gemaakt hebben. In de vorige bijdrage zijn we blijven stilstaan bij het ontstaan ervan, hoe de 16de eeuwse rederijker tegenover dit genre heeft gestaan, en hebben we de kenmerken en het verloop van de tafelspelen besproken, net zoals de beperkingen van het genre alsook de talrijke gelegenheden waarop een tafelspel opgevoerd is. In deze aflevering van de Geschiedenis van de Rederijkerij, blijven we nogmaals bij het tafelspel stilstaan, en behandelen achtereenvolgens de scène en de decors, de kostuums en attributen, de regieaanwijzingen, de geschenken, de verschillende personages, om tenslotte de verschillende soorten tafelspelen te bespreken.

De opvoeringen van de tafelspelen

Scène en decor
Het eerste opmerkelijke feit is dat in de meeste van de overgeleverde teksten uit 16de eeuwse tafelspelen, vaak gebruik wordt gemaakt van afzonderlijke toneelaanwijzingen, betreffende de kostuums van de personages, maar ook van de attributen die ze bij hun optreden nodig hebben, zodat de acteurs niet helemaal op eigen improvisatie en initiatief zijn aangewezen zoals bij de voordrachten. Vaak gaat het zelfs om heel gedetailleerde richtlijnen. Aangezien het tafelspel voor een tafel midden in de kring van de aanwezige gasten wordt opgevoerd, hebben - zoals reeds vermeld -de acteurs met een aantal beperkingen af te rekenen. Zij kunnen immers geen gebruik maken van een (grote) scène en decorstukken. Maar beweren dat het tafelspel een opvoering zou zijn waarbij in het geheel geen decoratief materiaal zou gebruikt zijn, gaat echter niet op.
Kostuums
De kostumering heeft wellicht niet al te veel moeilijkheden opgeleverd. De eerste gegevens over kostumering, wijze van optreden en toneelattributen treffen we meestal reeds bij het overzicht van de personages aan, met termen als "ghecleet up zij boerssche", "ghecleedt als een landsman", "ghecleet ghelijck eenen sot", "stadelijck gecleet" "een schoon jonghe maeght", "een fray Dochter ", "een Huysman ", ènzoverder.
Attributen
Tot de uitrusting van de personages behoren meestal verschillende kleine voorwerpen die de acteurs gemakkelijk bij zich kunnen houden. Mandjes, eierkorfjes en koffertjes zijn schering en inslag. Dat in de tafelspelen regelmatig gedanst, gezongen of in ieder geval muziek gemaakt wordt, blijkt uit de muziekinstrumenten die de spelers af en toe meebrengen. Naast de, in geval van een presentspel, meegebrachte geschenken, zijn allerlei voorwerpen aanwezig op of rond de scène, indien de personages ze niet zelf bijhebben. In een tafelspel waarin gezongen en gedanst wordt, zal vast en zeker een glas wijn of een kan bier niet ontbreken. Kooplieden en kwakzalvers hebben hun "recepten, cleynnootgen " en kruiden bij. Bedriegers krijgen ervan langs met een hooivork, "hellebaard" of pook, enzoverder. Zo zien we bijvoorbeeld "Meester Kackdoris" in het gelijknamige tafelspel zijn kraampje met zalven en kruiden opslaan vooraleer hij probeert de aandacht van het publiek te trekken en het naar zich toe te halen.

Nog voor de tekst van het tafelspel van "Metken Brouwer en Slimmen Diel" echt van start gaat, wordt er reeds beroep gedaan op een decorstuk en attributen:
"Een taeffel gedeckt daer op geset
Een stuck vlees een gerymte
Van een kiecken rys olyuen
Bier \vyn twee gelasen en
Een pinte met een Cruycke
Neuevn de taeffel. "
Doorgaans zijn de attributen reeds aanwezig bij de aanvang van het spel wanneer de personages opkomen of de komst van een nieuwe acteur op scène aankondigen. Op die manier wordt de lezer van een tafelspel meteen ook op de hoogte gebracht van hun positie bij het begin van het spel.
Regieaanwijzingen
dramatisch Hiermee zijn we aan het volgende onderdeeltje aanbeland. De overgeleverde teksten van tafelspelen krioelen van de regieaanwijzingen. Dit maakt het niet alleen de lezer eenvoudiger om zich een beeld van de opvoeringsituatie voor te stellen. Ook de acteurs hebben meteen een zorg minder om de juiste posities te zoeken bij het eventueel repeteren van de tekst. De gesprekken in de tafelspelen begeleiden de handeling, en uit de woorden van de spelers zelf zijn vaak toneelaanwijzingen - zij het dikwijls impliciet - af te leiden. Veel voorkomende aanwijzingen zijn: "incommende al springende ", "comt wt ende spreeckt", "hier singt hy", "speelt en singht". Soms zijn de aanwijzingen veel nauwkeuriger: "len beschonken zynde spreeckt" of "en Boer / komt voor half droncken /met een kan inde handt/singht".

Ook de gemoedsgesteldheid wordt vaak aangeduid: verdriet, verwondering, angst, ontstemming... Andere zijn bijvoorbeeld: lachen, iets uitspuwen, een mes trekken, niezen.
In geval van een presentspel, verneemt het publiek uit de mond van de spelers of er een of ander geschenk aangeboden zal worden. Ofwel volgen de acteurs strikt de opgegeven richtlijnen en halen de bedoelde voorwerpen tevoorschijn: "Den schipper toent", "Pelgrom toont" ...
De kostumering en de attributen van de personages, de losse decorstukken en de talrijke aanwijzingen voor de acteurs, geven het tafelspel het karakter van een echt toneelstukje). Het is zoals reeds vermeld, in de eerste plaats een genre en zal dan ook dezelfde technische middelen aanwenden zoals in de kluchten en spelen van sinne.
De geschenken
Geschenken vervullen in het tafelspel, en in het bijzonder in het presentspel, een heel belangrijke rol. Soms zijn ze zelfs de spil waarrond het hele spel draait en bepalen bovendien in grote mate het ganse verloop van het spel. Alle mogelijke voorwerpen worden als geschenk meegebracht. Soms zijn het concrete zaken zoals eieren, appels en noten, wafels en pannenkoeken, stenen en scherven, spiegels, juwelen of goudstukken, kruisbeelden, doodshoofden en bijbels. Een bijbel wordt bijvoorbeeld aangeboden, in het "Present van Jonste vrientschap en trouwe" van J.J. Cassyre. In '"tSpel van Meest elcken en d'Onruste Conscientie", een dialoog van Robert Lawet, bieden beide personages als geschenk een kruisbeeld aan. Maar ook afbeeldingen van exotische dieren, van kastelen, burchten of zelfs letters worden geschonken. Deze verwijzen dan naar abstracte begrippen, waarvan de betekenis in uitvoerige verklaringen wordt duidelijk gemaakt, verdiept of naar een hoger niveau getild. Hiernaast komen zuiver symbolische elementen ook meermaals voor, zoals bijvoorbeeld de okkernoot (= goddelijke troost) met bolster (= het vlees, dat gebroken moet worden om de pit te smaken) in een "Tafelspel van twee personagiën". Want, de geschenken - ook de concrete voorwerpen - verwijzen naar of zijn steeds symbool voor of een zinnebeeld van iets anders. De personages Zoals in de spelen van sinne, zijn ook de personages in de ernstige tafelspelen steeds van allegorische aard, en dragen namen zoals "Broederlicke Onderwys', Wijse Beradinghe', "Straffe Godts", enzoverder. Zij spelen dan raadgever, leermeester, berisper, trooster of brenger van een goede boodschap. Andere vaak voorkomende personages zijn: negatief ingestelde figuren, zotten, bedroefde personages, eenvoudige of behoeftige stakkers, amoureuze, vrolijke, rijke en ernstige mensen, boeren en boerinnen. Ook zij dragen vaak allegorische namen. Nog andere personages dragen de naam van de sociale functie die ze vertolken. Bijvoorbeeld: "Clerc", "Knijper", "Boer", "Huys-man", "Lant-man" enzoverder. Ook kwakzalvers, rabauwen, herders, pelgrims, snoevende soldaten die tegen hun schaduw vechten, pralers, een schipper en een landman die elk hun eigen bedrijf verheerlijken, worden regelmatig ten tonele gevoerd. De allegorische personages komen overwegend in de ernstige spelen voor, terwijl 'typen' vooral in de komische tafel spelen optreden.
Besluit
Samenvattend kunnen we besluiten met de omschrijving door Patricia Pikhaus in haar standaardwerk 'Het Tafelspel der Rederijkers' die luidt als volgt: "Het tafelspel in de 16de eeuw is een dramatisch rederijkersgenre dat voor een privé-gezelschap bij een of andere feestelijke aangelegenheid rondom een tafel tijdens de maaltijd werd opgevoerd door maximaal 4 spelers, meestal 2 of 3, die met elkaar of met het publiek (in geval van monologen) in discussie gewikkeld zijn over een of ander punt (de prioriteitsvraag, hel aan te bieden, meestal symbolisch te verklaren geschenk, bekering of inzicht, anekdotes) waarbij dit soms gepaard gaat met lijfelijk contact en actie waarbij rechtstreekse apostroffen en allusies op het feestgezelschap wijzen op het doorbreken van de 'vierde wand'. " Hieruit hebben we meteen ook een overzicht van de voorwaarden waaraan een tekst moet voldoen, zodat hij als tafelspel kan beschouwd worden.

Soorten tafelspelen

Presentspelen
Alle presentspelen zijn tafelspelen, maar niet alle tafelspelen zijn presentspelen.

Presentspelen zijn eerst en vooral die tafelspelen waarin een geschenk ter discussie staat, en is aldus een tafelspel waarin een geschenk meegebracht en aangeboden wordt. Het geschenk heeft echter niet altijd dezelfde functie in het opgevoerde spel. Soms is het geven van een geschenk de enige aanleiding tot het schrijven en opvoeren van een presentspel.

Vaak zijn de personages het onderling niet eens over de keuze van het meegebrachte geschenk. Ze proberen dan op allerlei manieren en met evenveel argumenten steeds opnieuw hun eigen mening omtrent het cadeau kracht bij te zetten en als overwinnaar uit de bus te komen.
Naast het kiezen van het geschenk is ook het raden naar het ideale cadeau een bekend procédé. Na het raden volgt meestal het tonen van de geschenken, soms nogmaals voorafgegaan door een korte woordenwisseling, deze keer om te bepalen wie het eerst zijn geschenk mag afgaven. Dit aanbieden van de geschenken gebeurt meestal op het einde van het spel.

In de Presentspelen komen de factoren, kiezen, raden, tonen en aanbieden, steeds in dezelfde volgorde voor. Eén of meerdere factoren kunnen echter wegvallen. In een groot aantal Presentspelen wordt enkel op het einde over de geschenken gesproken. Soms biedt één personage meer dan één geschenk aan. Het tonen en aanbieden van de geschenken vormt in vele Presentspelen de climax. Als er in het tafelspel verschillende personages optreden, dan ligt het voor de hand dat zij elk een eigen cadeautje meebrengen. Na het aanbieden volgt doorgaans een verklaring. Deze verklaring is in de meeste gevallen noodzakelijk, aangezien men de geschenken vrijwel altijd een allegorische betekenis wil toebedelen. In bijna 95% van de Presentspelen worden de geschenken in symbolische zin verklaard en hebben ze een religieuze inhoud,

In de Presentspelen wordt het komische effect dikwijls bereikt door het feit dat er met het geschenk het een of het ander aan de hand is en de aanwezigen flink bij de neus genomen worden. In dit verband wordt het tafelspel van "Eenen man ende een Wyf ghecleet op zijn boerssche" vaak vermeld. Hier moet het publiek zich op het einde tevreden stellen met een ei in plaats van de kip. Vooral bij de aanvang hebben de Presentspelen een komische inslag.

De discrepantie tussen de hoge verwachtingen bij het publiek gewekt, en het uiteindelijk vaak onbenullige geschenk, blijkt in de 16de eeuwse tafelspelen het onmisbare procédé om voortdurend de aandacht van de aanwezigen te blijven trekken. Maar zelfs als de geschenken niets overkomen is, houden de rederijkers ervan ook bij de meest eenvoudige objecten allerlei ingewikkelde en moraliserende beschouwingen ten beste te geven.

Naast concrete al dan niet waardevolle begrippen, worden ook hier abstracte begrippen en letters aangeboden. Hier kan bijvoorbeeld het tafelspel "Ongherustich Sin en Gheveynst Herte" vermeld worden, waarin "Redene" het bruidspaar "Paeys ende minne" aanbiedt. Ook "Welvaert" en "Neeringh" behoren in dit genre tafelspelen dikwijls tot de abstracte personages, zoals in het "Tafelspel van twee personagiën: Jaep Seldenthuys en Jasper Goetbloet", respectief een schipper en een boer. Ook in de Presentspelen dragen de personages voor het merendeel allegorische namen.

Worden er letters aangebonden, dan geven de personages meestal een zinnebeeldige verklaringen voor het gevormde woord. Zoals in een bruiloftsspel een V, R en E, de beginletters voorstellen van tal van begerenswaardige zaken. Besluitend kunnen we zeggen dat de Presentspelen varianten zijn van het genre tafelspel. Het onderscheid is in feite een kwestie van terminologie.
Strijdspelen
(of prioriteitsspelen) Naast de Presentspelen waarin het geschenk ter discussie staat, zijn de tafelspelen waarin de prioriteitsvraag - de discussie wie nu eigenlijk voorrang heeft - aan de orde wordt gesteld, zeer talrijk.
Op vastenavond strijden vasten en vastenavond om de voorrang, of water en wijn, of matigheid en gulzigheid, of "Van Als Ghenoech" en "Luttel Hebben", motieven die ook vroeger in de strijdgedichten aan bod kwamen.
Op de bruiloftsfeesten staan eerbare en wereldse liefde (ofte wellust) tegenover elkaar, of worden de voor- en nadelen van hel huwelijk tegen elkaar afgewogen.
Ook man en vrouw strijden om de prioriteit. De strijd om de broek eindigt soms met een handgemeen. Hier komt het tafelspel wel heel dicht in de buurt van de klucht.
De strijd tussen goed en kwaad, tussen "Goodts Goetheijt en Duvels Nijdicheijt", met als inzet uiteraard de mens, brengt het tafelspel dan weer in de sfeer van het spel van sinne. Inzicht, bekering, vertroosting en redding staan dan bijvoorbeeld centraal.

Het procédé in de discussie- of strijdspelen is dan ook reeds eeuwenoud. Beurtelings vallen de personages elkaar aan, welke kritiek dan onmiddellijke en heftige verdediging uitlokt.

Uiteindelijk wordt het publiek als rechter opgeroepen om een 'vonnis' te vellen over de discussie. Ze krijgt de rol van arbiter toegewezen en vaak wordt er een nieuwe afspraak gemaakt om de oplossing te geven.
 
Bruiloftsspelen (= "bruytsprake")
Talrijk zijn ook de tafelspelen waarin allerlei raad wordt gegeven aan een bruidspaar. In de meeste gevallen worden de gastheer en zijn vrouw aangesproken in de hoedanigheid van bruid en bruidegom of als "edele heer en vrouwe ". Dit zorgt er meteen voor dat we doorgaans zelden de namen van de geadresseerden kennen. Het voordeel hier is echter dat het tafelspel bij een soortgelijke gelegenheid voor een ander gezelschap kan opgevoerd worden. Ook hier wordt geen of nauwelijks gebruik gemaakt van een scène en decorstukken. In de meeste gevallen gaat het om twee tot drie personages die het voor en tegen van het huwelijk bepleiten.
De opbouw van een bruiloftsspel is steeds hetzelfde. Na de begroeting van de bruid stellen de "ambasaten " of "messagiers " van de bruidegom haar de vraag of zij haar toestemming wil geven tot het huwelijk en zich derhalve naar de kerk wil begeven waar haar echtegenoot wacht. De bruid geeft hierop een gunstig antwoord, wat vaak blijkt uit de toneelaanwijzingen. Hiervoor wordt zij hartelijk bedankt en de zegslieden, na hun verontschuldigen te hebben aangeboden, verdwijnen om de bruidegom het verlossende antwoord mee te delen.
Hieruit blijkt dat de "bruytsprake " een vraag bevat gericht tot de bruid, waarbij haar antwoord onmisbaar is voor het beëindigen van de voordracht. Meestal gaat het in dit geval om korte monologen, waarbij aan de bruid steeds dezelfde vraag wordt gesteld. Ook het bruiloftsspel kan in bepaalde gevallen gelden als variant van het tafelspel.

De bruiloftsspelen zullen nog tot ver in de 18de eeuw gebruikelijk blijven.
De dramatische monoloog
Bij het tafelspel in monoloogvorm worden we steeds opnieuw geconfronteerd met een acteur die zelf optreedt voor een publiek en zich volledig identificeert met de gespeelde rol. Het gaat dan om die van boer, koopman of van een marskramer die zijn "liedekens", refreinen en "nyeuwe tijdinghe" aanbiedt en ook volksboeken verkoopt. Verder zijn er nog de kwakzalvers die alle mogelijke middeltjes aanbieden, en zotten en narren. Ten slotte is er nog de snoevende soldaat die het in zijn broek doet als hij tegen zijn eigen schaduw vecht. Alle typen hebben gemeen, dat ze volstrekt onbekwaam zijn in het uitoefenen van hun vak, hoewel ze van zichzelf een hoge dunk hebben. Zo probeert de kwakzalver zonder succes geneesmiddelen te verkopen, terwijl hij opsnijdt over de vele vreemde steden die hij in het verleden heeft bezocht. De boer probeert eieren te slijten waarbij hij van alle exemplaren meent te weten welke kip het heeft gelegd.
Het zijn de typen die we ook in kluchten aantreffen, maar nu in gezelschap van anderen, in vergelijkbare situaties. Deze personages blijken in de 16 e eeuw in het algemeen bijzonder populair geweest te zijn. Ze komen immers heel frequent voor zowel in komische als in volstrekt ernstige spelen.

Bij de dramatische monoloog staat vooral voorop dat de dramatische ruimte gecreëerd wordt door slechts één personage. De betrokkenheid van die ene acteur op het publiek is dan ook zeer groot. Vaak wordt ook hier het publiek actief bij het spel betrokken door ze een rol te geven als bijvoorbeeld boeren, handelaars,... In de reeds vermelde tafelspelen mogen we eveneens aannemen, dat de acteur zich richt tot het gezelschap of tot een bepaald iemand eruit, door middel van bijvoorbeeld het stellen van vragen. Op die manier kan hij ook één van de aanwezigen promoveren tot bijvoorbeeld priester. En, of deze nu meespeelt of niet is van weinig belang. De vragen en opmerkingen zijn immers steeds van een dergelijke aard, dat het publiek enkel als klankbord hoeft te fungeren.

Ook het opvoeren van een 'zogenaamde' tegenspeler is mogelijk. De acteur spreekt dan tegen een onzichtbaar iemand. Of het gebruik van een interlocutoor, een tweede personage dat door dezelfde acteur gespeeld wordt.

Voorbeeld van een dramatische monoloog is de "Cluchte van eenen Dronckaert" van de Antwerpse koopman-dichter Cornelis Crul. In deze monoloog kan men de gedachten en de indrukken volgen van een man wiens bewustzijn door de drank zodanig is verruimd, dat hij de wereld en al het menselijke gewriemel als vanuit de hemel kritisch overziet,

(wordt vervolgd)

Jan Rooms (Overgenomen uit Balsemblomme-Info, jrg 21. n°3)