0 Geschiedenis van de rederijkerij deel 50-5





Terug naar index

Geschiedenis van de rederijkerij
(deel 50/2 en 51/1)

(deel 50/2 en 51/1 )

Storm-reeksen | vernieling | buitenland | binnenlands |

Storm reeksen
De Beeldenstorm bestaat daarenboven uit een aantal grotere en kleinere stormreeksen. Plaatselijk duren ze slechts één of twee dagen, om daarna soms nog even kortstondig op te flakkeren. In de verschijningsvorm zijn er vaak grote verschillen. Volledige streken en gewesten ontsnappen namelijk aan de storm. Ook zijn er verschillen in de wijze waarop de stormen worden voorbereid en uitgevoerd. In West-Vlaanderen worden ze ingezet door rondtrekkende bendes onder leiding van calvinistische predikanten. Vanaf Antwerpen blijken de stormen beter voorbereid en georganiseerd. Een kleine kern stormers voert het eigenlijke werk uit, soms geholpen door de toegestroomde massa.
Meestal laat het stadsmagistraat de groep begaan terwijl het werkloos en weerloos toekijkt. Maar, hoe reageert het grote publiek nu? Waarschijnlijk eerder onverschillig dan enthousiast.

Hoewel niet alle gewesten op gelijke wijze getroffen worden en een aantal gebieden, steden en dorpen aan de Beeldenstormers ontsnappen, kunnen de gevolgen van het geweld dat toen tot uitbarsting gekomen is, nauwelijks onderschat worden. Men gaat steeds over tot volledige of gedeeltelijke vernieling van de beelden en van kostbare voorwerpen in de katholieke kerken en kloosters, teneinde deze te 'zuiveren ' en geschikt te maken voor protestantse erediensten. Een regelrechte ramp voor ons kunstpatrimonium. De verwoestingen moeten afschrikwekkend geweest zijn. De beeldenstormers gaan vaak heel systematisch , soms met instemming van het lokale stadsbestuur, te werk. In Gent en Doornik worden de verwoeste beelden aan de stadsmagistraten overhandigd.

Het blijkt dus dat de gang van zaken bij de Beeldenstorm niet overal dezelfde is. Er wordt gestormd in het wilde door rondtrekkende groepen, maar ook volgens planning en zelfs ordelijk door de plaatselijke overheid. Er wordt geplunderd, maar plunderingen worden ook verhinderd of voorkomen door een deel van de bevolking die bijvoorbeeld de eigen kerk tegen de stormers verdedigt.

Vernieling, geen plundering
Toch bestaan er tussen de stormen ook vele overeenkomsten. Het hoofddoel is overal: vernieling! Plundering en roof komen zelden voor, en liggen zeker niet in de bedoelingen van de leiders.
Centraal staat de verwoesting van de beelden, met name de afbeeldingen van heiligen. Dit wijst duidelijk in de richting van de calvinisten. Door Calvijn wordt immers de heiligenverering als een 'bijgeloof' verworpen, en de afbeelding van sterfelijke zondaars in een godshuis, is in zijn ogen een vervloeking van God. De kerken moeten hiervan 'gezuiverd' worden. Hij hoopt dat er na die 'zuivering', in de gebedshuizen eindelijk plaats zou zijn voor de ware Kerk. Het belangrijk aandeel van de calvinisten in de stormen valt niet te onderkennen. De eerste stormen in het Westkwartier worden door calvinistische predikers aangemoedigd en geleid. In de grotere Vlaamse en Brabantse steden, zijn het vooral de in kerkraden georganiseerde calvinisten die de stormen leiden en door hun eis van 'gezuiverde' kerkgebouwen voor eigen erediensten, het werk van de stormers voltooien.

De calvinisten beschouwen de Beeldenstorm als een daad die voortvloeit uit overtuiging en geloof. Want bijvoorbeeld bijna overal waar de storm gewoed heeft, bemachtigen zij inderdaad voor eigen erediensten, één of meerdere kerkgebouwen.
Gedurende enkele maanden kunnen zij aldus voor het eerst binnen de muren van de "gezuiverde" kerken hun protestantse erediensten houden.

Niemand zal eraan denken de verwoestingen en de zinloze vernielingen van de Beeldenstormers goed te keuren. Maar, om de Beeldenstorm te begrijpen moet men rekening houden met het religieus fanatisme, dat zowel aan katholieke als aan nietkatholieke kant hoogtij viert. Men mag niet uit het oog verliezen dat sommige aan-en uitvoerders verbitterd waren door jarenlange ballingschap wegens hun godsdienstige overtuiging.
De eigenlijke stormers zijn vaak een groep van twintig tot honderd mensen. Zij verschijnen meestal goed uitgerust met bijlen, houwelen, ladders en kabeltouwen, en zwoegen bij het moeizaam neerhalen en vergruizelen van de hoge en zware beelden. Handarbeiders en ambachtslieden doen het zware werk (be)geleid door een predikant, een burger of edelman van aanzien; na de storm, wordt het werk meestal verder gezet door een kleinere groep, die vooral ijvert om de godshuizen in eigen bezit te verwerven. Vele vooraanstaande edelen of burgers steken, bij het voorbereidend en begeleidend werk, hun sympathie voor de calvinisten niet onder stoelen of banken. De groepen vertonen dan ook stilaan een sociaal gemengde samenstelling. De stormers komen uit alle standen en klassen.
Buitenland
Ook buitenlandse voorbeelden spelen een grote rol. In Duitsland, Engeland en Schotland schijnt op dat ogenblik de godsdienststrijd reeds te zijn beslist. Behalve contacten met lutheraanse calvinisten en anglicaanse sympathisanten, is het voor de Nederlanders vooral bemoedigend te zien, dat in de meeste buurlanden door bepaalde groeperingen, de Reformatie met succes is doorgezet. Ook in Frankrijk zijn opstanden door calvinisten schering en inslag. Bovendien bestaan er tussen Franse en Nederlandse edelen nauwe contacten. Beide groepen worden gedreven door een gekwetst standengevoel (met name hun vroegere feodale macht) en de economisch verarmende gevolgen voor hun grondbezit. Ook zij zoeken hun heil in verbonds-en groepsvorming en overwegen, desnoods gewapend, in te grijpen met hun eigen legers. De nationale grens is tussen de Hugenoten en hun Nederlandse geloofsgenoten van geen enkel belang. Oorspronkelijk zijn de calvinistische predikers trouwens uit de Franse landen gekomen en de strijd van de Franse geloofsbroeders, die al tot beeldenstorm en kerkzuivering hadden geleid, kunnen enkel inspirerend werken.

Binnenlands

Nochtans zijn het voornamelijk interne spanningen, veroorzaakt door de driestheid van de Hervormden, de politieke malaise, en mede door sociale tegenstellingen en economische ellende in onze gewesten, die in de toenmalige maatschappij eindelijk hun ontlading vinden door middel van de Beeldenstorm. Zonder twijfel zijn de bestaande ontevredenheid en onrust, de vernoemde economische ellende en de sociale tegenstellingen die zich hebben verscherpt, de ideale voedingsbodem voor een uitbarsting. De openbaar gehouden hagenpreken in het voorjaar van 1566, geven de betrokkenen de moed, om als massa en groep méér te wagen en het is niet onwaarschijnlijk dat er ook gepreekt wordt over dreigende armoede en het zondig gedrag van de rijken. De slechte economische omstandigheden, na een voorafgaande hoogconjunctuur dubbel zo zwaar om dragen, versterken de angst voor honger en armoede.

Het verloop van de storm wijst zelf duidelijk hoe de ontwikkelingen in de maatschappij de mogelijkheden scheppen voor revolutionair geweld. Het is geen toeval dat de storm juist losbreekt in het huisindustrieel textiel gebied van Vlaanderen en overslaat naar de havenstad Antwerpen. Een relatief dichtere bevolking, een omvangrijker en voor honger kwetsbaarder proletariaat, een zo hevig van conjunctuur afhankelijke handwerkerstand, vormen in deze streken de vruchtbare basis, zowel voor een zich vanaf 1560 manifesterende calvinisme, overwaaiend uit Frankrijk, als voor een alles vernielende beeldenstorm in 1566.

De deelname aan de Beeldenstorm is sociaal heel gemengd. Het zijn vooral de zogenaamde middengroepen, ambachtsgroepen, kleine handelaars en winkeliers, meestal door de economische neergang van 1565-1566 het zwaarst getroffen, die tot de grootste gevoeligheid ervoor geneigd blijken te zijn. Zij worden aangevuld door een minderheid onder de adel die, door verarming en ontering gekweld, bereid zijn aan de Beeldenstorm mee te werken. De
hevigheid van de storm in het Zuiden wordt echter, zoals reeds gezegd, vooral verklaard door de moderner aandoende en onstuimiger zich aanbiedende economische sociale ontwikkelingen. Op deze sociale en economische factoren komen we later uitgebreid terug.

In het volgende deel van de Geschiedenis van de Rederijkerij zullen we de reactie op de Beeldenstorm van de overheid uit bekijken en de werkelijke aanleidingen tot de Beeldenstorm van 1566, en onder meer de economische en sociale oorzaken, verder uitdiepen.

Jan Rooms

Wordt vervolgd